nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Rijswijk, 10 november 1995
1. Inleiding
Op grond van het bepaalde in artikel 2, vijfde lid, van de Wet op de toegang
tot ziektekostenverzekeringen (WTZ) deel ik u mede namens de Minister van
Financiën en de Minister van Economische Zaken dat het in het voornemen
ligt om met ingang van 1 januari 1996 wijziging te brengen in de regeling
die is getroffen op grond van artikel 2, vierde lid, van de WTZ. Deze regeling
is de Regeling vaststelling maximumpremies WTZ. Het ontwerp van
de Ministeriële regeling die de voorgenomen wijzigingen in de Regeling
vaststelling maximumpremies WTZ tot stand brengt doe ik u hierbij toekomen.1 Onderstaand wordt hierop een toelichting gegeven. Ter
informatie doe ik u hierbij tevens een afschrift toekomen van een persbericht
van heden over de voorgenomen verhoging van de WTZ-maximumpremies met ingang
van 1 januari 1996.1 In het persbericht wordt
behalve aan de premieverhogingen ook aandacht besteed aan de effecten van
compenserende maatregelen op de koopkracht van de verzekerden in 1996.
2. WTZ-maximumpremies 1996
Het voornemen bestaat de WTZ-maximumpremies voor 1996 als volgt vast te
stellen:
Tabel 1. WTZ-maximumpremies 1996 in vergelijking met 1995
(in guldens per maand)
| 1996 | (1995) |
---|
| | |
Standaardpolis 65- | 169,80 | (137,80) |
Standaardpakketpolis
65- | 211,80 | (178,60) |
Standaardpolis 65+ | 191,40 | (148,00) |
Standaardpakketpolis 65+ | 191,40 | (148,00) |
Studentenstandaardpakketpolis | 66,21 | ( 56,90) |
3. Onderbouwing premiestijging
De forse stijging die blijkt uit de cijfers van tabel 1 voor de maximumpremies
van de vier als eerste genoemde soorten WTZ-polissen, is opgebouwd uit verschillende
elementen. In de eerste plaats worden de premies ten opzichte van 1995 verhoogd
in verband met de kostenontwikkeling in de gezondheidszorg. Het verhogingspercentage
wordt berekend aan de hand van een vaste systematiek, waarin behalve de in
het Financieel Overzicht Zorg (FOZ) 1996 geraamde kostenstijging 1996, ook
de afwijkingen tussen raming en realisatie over de afgelopen twee jaren een
rol spelen. Toepassing van deze systematiek voor 1996 leidt tot een stijgingspercentage
van 2,9. In de tweede plaats wordt rekening gehouden met de kostengevolgen
van de terugheveling van geneesmiddelen, hulpmiddelen, revalidatie, audiologische
hulp en erfelijkheidsonderzoek van de AWBZ naar de WTZ. Op basis van de FOZ-ramingen
zijn hiertoe de gemiddelde meerkosten per particulier verzekerde in 1996 als
gevolg van de terugheveling berekend. Deze bedragen f 28,– per
maand. Dit bedrag is verwerkt in het premieniveau voor 1996. In de derde plaats
wordt, alleen voor de 65+-verzekerden, rekening gehouden met het voorschrift
uit de zogenoemde Wet Van Otterloo van 1994, dat inhoudt dat tussen 1995 en
1998 het niveau van de maximumpremies voor verzekerden van 65 jaar en ouder
in vier fasen dient te worden opgetrokken tot dat van de maximumpremies voor
verzekerden, jonger dan 65 jaar. In verband met dit voorschrift zijn de maximumpremies
voor verzekerden van 65 jaar en ouder per 1 januari 1995 extra verhoogd met
f 10,– per maand. De tweede fase van deze verhoging, per 1 januari
1996, bedraagt f 11,09.
Tabel 2 vat de bovenbeschreven elementen samen.
Tabel 2. Opbouw stijging WTZ-maximumpremies per 1-1-1996
(in guldens per maand)
| 1995 | kostenstijging | overhev.
geneesm. etc. | Wet Van Otterloo | 1996 |
---|
SP 65– | 137,80 | 3,99 | 28,00 | | 169,80
(169,79) |
SPP 65– | 178,60 | 5,18 | 28,00 | | 211,80
(211,78) |
SP 65+ | 148,00 | 4,29 | 28,00 | 11,09 | 191,40
(191,38) |
SPP 65+ | 148,00 | 4,29 | 28,00 | 11,09 | 191,40
(191,38) |
Voor de maximumpremie van de studentenstandaardpakketpolis (SSPP) geldt
een afwijkende systematiek, die is neergelegd in de regelgeving betreffende
de studiefinanciering. Voor particulier verzekerde studerenden met recht op
een aanvullende beurs op grond van de Wet Studiefinanciering (WSF) geldt een
normbedrag voor ziektekosten, dat onderdeel vormt van de aanvullende beurs.
Dit normbedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. Na toepassing van de indexering
is het normbedrag voor 1996 door de Minister van OC&W vastgesteld op f 794,52
op jaarbasis. Op grond van dit bedrag wordt de maximumpremie per maand voor
de studentenstandaardpakketpolis vastgesteld op f 66,21 (1995: f 56,90).
Dit bedrag is inclusief de wettelijke omslagbijdragen op grond van de WTZ
en de Wet MOOZ.
De stijging van het bedrag van de maximumpremie valt dit jaar relatief
fors uit, omdat de nominale premie AWBZ, die tot nu toe eerst in mindering
werd gebracht op het normbedrag, met ingang van 1-1-1996 vervalt.
Behalve de in het voorgaande genoemde bedragen van de voorgenomen maximumpremies
voor 1996 voor volwassen WTZ-verzekerden, bevat het bijgevoegde
ontwerp van de Ministeriële regeling ook de bedragen van de maximumpremies
voor 1996 voor kinderen.
4. Wettelijke «voorhang»-termijn
Met betrekking tot de bovenbeschreven voorgenomen wijziging van de Regeling
vaststelling maximumpremies WTZ geldt op grond van artikel 2, vijfde lid,
van de WTZ een zogenoemde voorhangtermijn van dertig dagen bij beide Kamers
der Staten-Generaal.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. Borst-Eilers