nr. 80
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING
EN MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 18 juli 1996
Met verwijzing naar de brief van de vaste commissie voor Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (zie bijlage) deel ik u met betrekking
tot uw verzoek om geïnformeerd te willen worden over de stand van zaken
inzake het verzelfstandigen van de gemeentelijke woningbedrijven
het volgende mede.
Tijdens de behandeling in de Tweede Kamer van de Nota gemeentelijke woningbedrijven
(kamerstukken II 1989/90, 21 112, nr. 3) is de motie Tuinstra/de Pree
aangenomen waarin de regering wordt uitgenodigd om met voorstellen te komen
ten aanzien van bestaande gemeentelijke woningbedrijven.
Voor deze gemeentelijke woningbedrijven zouden volgens de indieners van
de motie voorstellen moeten worden gedaan ten aanzien van de bestuurlijke
zeggenschap van de gemeente nadat deze woningbedrijven zijn verzelfstandigd.
Voorts zouden op grond van genoemde motie, gemeentelijke woningbedrijven die
geen toegelaten instelling zijn geworden, na een overgangsperiode niet meer
in aanmerking moeten komen voor geldelijke steun voor nieuwbouw.
Naar aanleiding van dit laatste onderdeel van de motie heeft de regering
destijds in de nota van toelichting bij het Besluit beheer sociale huursector
(BBSH) (Staatsblad 1992, 555) opgemerkt dat het in de bedoeling ligt om gemeenten
die nog woningbezit hebben niet langer in aanmerking te laten komen voor geldelijke
steun van rijkswege. Het Besluit woninggebonden subsidies (Bws) zou te gelegener
tijd in die zin aangepast worden.
In de afgelopen jaren is door het departement veel inspanning verricht
om het proces van verzelfstandiging bij gemeenten die woningbezit hebben,
te bevorderen. Uit een onlangs gehouden inventarisatie is gebleken dat dit
proces voorspoedig verloopt. Waren er in 1994 nog 148 gemeenten met gemeentelijk
woningbezit, het aantal is in twee jaar tijds sterk gedaald. Momenteel zijn
er nog 80 gemeentelijke woningbedrijven actief. Van de betrokken
gemeenten hebben er 50 te kennen gegeven hun bezit te willen verkopen of overdragen
aan een toegelaten instelling. Er zijn 4 gemeenten die denken aan privatisering.
Momenteel zijn er nog 26 gemeenten, die nog niet denken aan verkoop of overdracht
van hun woningbezit. Het gaat daarbij om een gezamenlijk bezit van 15 810
woningen op een totaal bezit van 2,4 miljoen huurwoningen in de sociale sector.
Ofschoon er vaart zit in het proces van verzelfstandiging van gemeentelijke
woningbedrijven, zal ik toch uitvoering geven aan de destijds gedane toezegging
om gemeenten die nog woningbezit hebben, niet langer in aanmerking te laten
komen voor geldelijke bijdrage.
Het Bws zal hiertoe worden aangepast.
Ik vertrouw u hiermee op afdoende wijze te hebben geïnformeerd over
de stand van zaken inzake het verzelfstandigen van de gemeentelijke woningbedrijven.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer,
D. K. J. Tommel
BIJLAGE
Aan de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer
's-Gravenhage, 18 april 1996
Namens de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer wil ik graag het volgende onder Uw aandacht brengen.
De commissie zou graag door U geïnformeerd willen worden over de
stand van zaken inzake het verzelfstandigen of privatiseren van Gemeentelijke
Woningbedrijven.
De griffier van de commissie,
De Vries