24 400 XI
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) voor het jaar 1996

nr. 79
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 5 juli 1996

Per brief van 29 mei 1996, kenmerk TK 96 000126 zond u mij het stenografisch verslag van het ordedebat op die datum. Naar aanleiding van het verzoek van de heer Poppe breng ik het volgende onder uw aandacht. Voor de duidelijkheid zijn de vragen van de heer Poppe hieronder herhaald.

Voordat ik op de vragen van de heer Poppe inga, merk ik op dat voor een deel van het grensoverschrijdend transport van plasticafval ten behoeve van nuttige toepassing op grond van de Europese Verordening 259/93 geen kennisgevingsprocedure vereist is. Dit betreft het plasticafval dat valt onder het begrip «afval van kunststof in vaste vorm» zoals genoemd op de zogeheten «groene lijst» die onderdeel is van de Europese Verordening 259/93. Er is in die gevallen dan ook geen sprake van vergunningen waaraan eisen kunnen worden verbonden.

Het plasticafval waarop de vragen van de heer Poppe betrekking hebben valt echter niet onder het begrip «afval van kunststof in vaste vorm». Voor de invoer van dit plasticafval is voorafgaand aan de invoer het doorlopen van een kennisgevingsprocedure vereist.

1

Is het juist dat de (illegaal opgeslagen) afvalstoffen zijn binnengekomen met een importvergunning?

Met uitzondering van de in het antwoord op vraag 2 beschreven situatie zijn geen vergunningen afgegeven voor de invoer van plasticafval. De conclusie van de heer Poppe dat er sprake is van illegaal opgeslagen afval is in zoverre terecht dat het hier gaat om illegaal ingevoerd afval. Het is mij niet bekend in hoeverre de vergunning op grond van de Wet milieubeheer voor de betreffende lokaties voorziet in een opslag van het onderhavige plasticafval en of er dan ook sprake is van illegale opslag. Het bevoegd gezag voor de opslag is veelal het provinciaal bestuur en in sommige gevallen het gemeentebestuur.

2

Hoeveel importvergunningen voor plasticafval zijn er in 1994 en 1995 afgegeven?

Voor de invoer van plasticafval zijn in de genoemde periode geen importvergunningen aan derden verstrekt. Wel is één keer een vergunning aan de Nederlandse overheid verstrekt voor de invoer van een partij plasticafval vanuit Indonesië om hier in Nederland verbrand te worden. Het betrof een partij die in 1994 vóór de inwerkingtreding van de Europese Verordening 259/93 vanuit Nederland is uitgevoerd naar Indonesië. In Indonesië bleek de partij zodanig te verschillen van de vooraf opgegeven specificatie dat nuttige toepassing niet mogelijk was. In 1995 is deze partij door de Nederlandse regering teruggehaald en in Nederland vernietigd.

3

Hoe is de controle van VROM precies op de naleving van de voorwaarden die zijn gesteld aan dit soort importvergunningen?

Zoals hiervoor gesteld zijn geen importvergunningen verstrekt. Ter informatie is in een bijlage bij deze brief weergegeven hoe de controle van het bevoegd gezag (vergunningverlener en Inspectie milieuhygiëne) in zijn algemeenheid is georganiseerd.1

Ik verzoek u de antwoorden door te geleiden naar de heer Poppe.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

M. de Boer


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven