nr. 72
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING
EN MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 21 mei 1996
In de brief van mijn ambtsvoorganger aan de Tweede Kamer van 31 maart
1994 (Tweede Kamer, vergaderjaar 1993–1994, 23 400 XI, nr. 55)
is ondermeer de financiële positie van de Stichting Studenten Huisvesting aan de orde gesteld.
Vanwege hun bijzondere positie en op grond van de samenstelling van hun
woningbezit spraken de SSH's zich destijds negatief uit over de Bruteringsovereenkomst.
Aangezien de situatie bij de SSH's is veroorzaakt door een samenstel van
bijzondere omstandigheden, heeft mijn ambtsvoorganger in voornoemde brief
toegezegd om indien daadwerkelijk van een probleem sprake is, dat buiten de
brutering op te lossen. Aan de gedane toezegging wil ik uitvoering geven.
Het merendeel van de SSH's heeft een woningbezit dat voor een belangrijk
deel bestaat uit studentenwoningen, die destijds tot stand zijn gekomen onder
de verantwoordelijkheid van de Ministeries van Onderwijs en Wetenschappen
en Landbouw en Visserij.
Eind jaren zeventig zijn deze woningen overgedragen aan het departement
van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Deze veelal oudere
panden hadden de nodige onderhoudsgebreken en waren om die reden dringend
aan renovatie toe. Dit had gevolgen voor de exploitatie van de betrokken instelling.
Een aantal SSH's wordt voor het hiervoor vermelde overgedragen woningbezit
nog voor een reeks van jaren gesubsidieerd onder de – voor nieuwe gevallen
niet meer vigerende – Regeling Geldelijke Steun Overgedragen Studenten-woningen
(RGSOS-regeling).
De SSH's verkeren in een bijzondere positie. Dat vloeit in hoofdzaak voort
uit het feit dat deze instellingen tot 1992 geen toegelaten instellingen waren
met als consequentie dat zij niet in aanmerking kwamen voor rijksleningen.
Hierdoor ontstonden er minder mogelijkheden om tot een flexibel financieringsbeleid
op de korte en middellange termijn te komen.
De meeste SSH's hebben slechts een beperkt bezit, waarop het zogenoemde
DKP-systeem niet van toepassing is, terwijl zij wel de kenmerken van een DKP-corporatie
hebben. Het bezit van de SSH's is over het algemeen eenzijdig van samenstelling.
Vanwege het specifieke karakter van de doelgroep (studenten) is de mutatiegraad
hoog. Daarnaast is er sprake van intensieve bewoning waardoor hogere onderhoudskosten
en hogere beheer- en administratiekosten ontstaan.
Verder is nog van belang dat de SSH's in tegenstelling tot de corporaties
in het kader van de huurwetgeving zoals deze tot 1 juli 1995 gold geen huurharmonisatie
mochten toepassen.
Tot slot merk ik in dit verband nog op dat door de aard van het bezit
(studentenwoningen) er ook geen mogelijkheid bestaat om exploitatietekorten
te dekken door middel van verkoop van woningen.
In ogenschouw genomen de bijzondere positie en de financiële situatie
van die instellingen, die mede als gevolg van het destijds overgedragen woningbezit
minder rooskleurig is, moet ik constateren dat de bijzondere problematiek
van de betreffende SSH's reëel is.
Vorenstaande motieven geven mij aanleiding om deze SSH's aan de hand van
een verdeelsleutel, die de instemming heeft van de koepelorganisaties, in
aanmerking te laten komen voor een additionele bijdrage. In deze verdeelsleutel
wordt zowel rekening gehouden met de ernst van de situatie als met het zelfoplossend
vermogen van de individuele instellingen. Naar mijn oordeel wordt hiermee
op juiste wijze uiting en invulling gegeven aan hetgeen door mijn ambtsvoorganger
is toegezegd.
Het bedrag dat ik hiervoor beschikbaar stel, bedraagt 20 miljoen gulden,
eenmalig. Dit bedrag zal verwerkt worden in de vermoedelijke uitkomsten 1996
van de, in september a.s. verschijnende ontwerp-begroting 1997, van VROM.
Teneinde aan de hier bedoelde verdeling uitvoering te geven, zal ik de
extra bijdrage aan deze instellingen kenbaar maken door middel van een brief.
In dat kader ben ik voornemens op korte termijn aan deze SSH's te berichten
dat zij op grond van hun bijzondere situatie in aanmerking komen voor een
aanvullende bijdrage.
Aan de koepels zal ik een afschrift van de brief aan de SSH's sturen.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer,
D. K. J. Tommel