nr. 15
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 13 november 1995
Hierbij doe ik u toekomen, mede namens de Minister van Verkeer en Waterstaat,
de antwoorden op de vragen gesteld door mevrouw Verbugt, mede namens de heer
Huys, tijdens het ordedebat van 19 oktober 1995 inzake de problematiek
van het bouwen in het Maasdal1.
Dit schrijven geeft tevens het antwoord op de vraag van de vaste Commissie
voor Verkeer en Waterstaat aan de Minister van Verkeer en Waterstaat over
hetzelfde onderwerp (brief van 5 oktober 1995). Een afschrift van dit schrijven
heb ik uit dien hoofde gezonden aan de voorzitter van de vaste Commissie voor
Verkeer en Waterstaat.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
M. de Boer
Verbugt/Huys – minister VROM
Uitgangspunten voor het bouwbeleid langs de onbedijkte Maas zijn het voorkomen
van nieuwe schadegevallen en het niet belemmeren van de door- en afvoer van
water (op basis van het principe «meer ruimte voor de rivier»).
Op basis van deze uitgangspunten wil ik met de provincie Limburg tot overeenstemming
komen over een beleidslijn. Ik ga uit van de volgende hoofdlijn:
– niet bouwen in het stroomvoerende deel van het Maasdal;
– voor het waterbergende deel van het Maasdal, voorzover dit gebieden
betreft buiten de bestaande kades geen nieuwbouw, tenzij er zwaarwegende maatschappelijke
belangen in het geding zijn en voldaan wordt aan een beschermingsniveau van
1/1250 per jaar, en
– voor het waterbergende deel van het Maasdal binnen de huidige
kades substantiële nieuwbouw alleen toegestaan als deze voldoet aan een
beschermingsniveau van 1/1250 per jaar.
Het voornaamste discussiepunt betreft het beleid voor de interimperiode
1995–2005, de periode dat de werkzaamheden van Boertien II worden uitgevoerd.
Op 12 oktober jl. was terzake een bestuurlijk overleg gepland met GS Limburg.
Uit recentelijk beschikbaar gekomen gegevens blijkt nu dat er 10 bouwplannen
zijn die nu in het stroomvoerende deel van het Maasdal liggen. Na realisatie
van Boertien II zullen, vanwege de waterstandsdalingen er nog 3 blijvend in
het stroomvoerende deel liggen. De discussie splitst zich toe op het al dan
niet uitstellen van de overige 7 bouwplannen.
Ik acht het noodzakelijk over de nieuwe feiten in overleg te treden met
mijn ambtgenote van Verkeer en Waterstaat met het oog op de waterhuishoudkundige,
financiële en beleidsmatige consequenties van uitstel van deze bouwplannen.
Eerst op basis van nader inzicht in de consequenties kan naar mijn mening
zinvol vervolgoverleg plaatsvinden met Limburg. Ik span mij in, met het oog
op de gewenste duidelijkheid over het bouwbeleid voor het Maasdal, zo spoedig
mogelijk bestuurlijk overleg terzake te voeren met GS Limburg.
Aan de Stuurgroep Deltaplan Grote Rivieren heb ik, naar aanleiding van
de hoogwaterproblematiek van begin dit jaar, op 31 augustus in samenspraak
met de minister van Verkeer en Waterstaat een concept-beleidslijn voor het
gebruik van het winterbed van de bedijkte rivieren toegezonden. Na overleg
met de betrokken partijen (het IPO, de VNG, de UvW en de betrokken departementen)
zal een definitieve beleidslijn aan de Tweede Kamer worden toegezonden. Het
streven is om ook het beleid voor de onbedijkte Maas in deze beleidslijn op
te nemen, zodat een integraal beleid voor het gebruik van de grote rivieren
aan Uw Kamer kan worden aangeboden.