nr. 125
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 12 juli 1996
In de brief van 19 april jl. (kamerstuk 24 400 V en X, nr. 58) bent
u geïnformeerd over de United Nations Angola Verification Mission (Unavem-III).
In deze brief werd onder meer gesteld dat de Nederlandse politiewaarnemers
vooralsnog in Angola blijven gehandhaafd, maar dat na enkele maanden de effectiviteit
van de civiele politie van Unavem opnieuw zou worden beoordeeld. Van 9 juni
tot en met 14 juni jl. heeft een delegatie van Defensie en Buitenlandse Zaken
een werkbezoek aan Unavem afgelegd. Op grond hiervan bericht ik u, mede namens
de Minister van Buitenlandse Zaken, over de situatie in Angola en de positie
van de politiewaarnemers.
De inkwartiering van Unita-soldaten heeft de hoogste prioriteit; meer
dan 50 000 Unita-militairen zijn inmiddels ingekwartierd. Ook volgens
het laatste rapport van de Secretaris-Generaal van de VN van 27 juni jl. over
de vredesoperatie in Angola, is er de laatste twee maanden opnieuw voortgang
geboekt. Inmiddels zijn vijftien officieren van Unita in het Angolese regeringsleger
opgenomen. Wel bestaat de indruk dat een harde kern zich aan inkwartiering
onttrekt. Verder bestaat er twijfel of de Angolese regering de ingekwartierde
Unita-soldaten, na afloop van de inkwartieringstermijn van 80 dagen, voldoende
werkgelegenheid kan verschaffen zoals was overeengekomen. De kwaliteit en
kwantiteit van de ingeleverde wapens en munitie laat te wensen over. In de
gebieden die voorheen door Unita werden gecontroleerd, is, als gevolg van
de inkwartiering en de aanwezigheid van bandieten en gedeserteerde soldaten,
de veiligheid van de lokale bevolking afgenomen. Tot dusver heeft dit niet
geleid tot extra risico's voor de Nederlandse militairen.
Van de voorziene achttien ontmijningsbrigades zijn er nu drie opgeleid.
Hiervan zijn er inmiddels twee operationeel. De cursus voor de vierde brigade
begint binnenkort. Voorts wordt een cursus explosievenopruiming gegeven.
De politiewaarnemers kunnen door een gebrek aan medewerking van de lokale
politie hun eigenlijke taak nog onvoldoende uitvoeren. Zij verrichten echter
wel zinvol werk. Zo voeren ze – vooral daar waar nationale politie ontbreekt –
zelf politie-onderzoek uit op verzoek van de bevolking en werkt hun aanwezigheid
preventief. In de volgende fase van het vredesproces, die in juli is begonnen,
is voorzien dat de politiewaarnemers meer politietaken gaan uitvoeren. Er
zal onder meer moeten worden toegezien op de vorming van een neutrale verenigde
politie. Volgens het rapport van de SGVN van 27 juni jl. worden op dit ogenblik
de eerste tientallen Unita-leden in de nationale politie opgenomen.
De Zweedse missie deelt de Nederlandse opvatting dat de huidige inzet
van de politiewaarnemers niet optimaal is. Zij overweegt echter op dit moment
niet om haar civiele politie terug te trekken omdat zij, evenals de VN, groot
belang hecht aan de multinationale samenstelling van de civiele politiecomponent
binnen Unavem. Naast Nederland zijn Zweden en Portugal de enige Westerse landen
die met politiewaarnemers deelnemen aan Unavem-III.
Indien in de komende fase de politietaken meer inhoud krijgen, zou terugtrekking
van de Nederlandse politiewaarnemers zelfs averechts werken. Na een tijdelijke
terugtrekking zouden – bij terugkeer in Unavem – de huidige functies
niet meer voor Nederland beschikbaar zijn en de inmiddels opgebouwde relaties,
met vooral de lokale bevolking, verloren zijn. De Koninklijke marechaussee
beschikt over voldoende capaciteit om het aantal geplande politiewaarnemers
te blijven leveren.
In vergelijking met de situatie in april jl. heeft Unavem vooruitgang
geboekt. De achterstand op het oorspronkelijke tijdschema zal echter niet
kunnen worden ingelopen. Het mandaat, dat op 11 juli jl. afliep, is door de
Veiligheidsraad voorlopig met drie maanden verlengd. Hoewel de Nederlandse
politiewaarnemers niet steeds voor de eigenlijke taak kunnen worden ingezet,
constateer ik dat hun aanwezigheid binnen deze VN-missie zinvol is. Volgens
de SGVN is de aanwezigheid van al het Unavem-personeel de komende maanden
van essentieel belang. Nu het ernaar uitziet dat in de volgende fase van het
vredesproces meer inhoud aan de politietaak kan worden gegeven, heb ik besloten
de politiewaarnemers in Unavem te handhaven.
De Minister van Defensie,
J. J. C. Voorhoeve