24 400 VII
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken (VII) voor het jaar 1996

nr. 16
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 1 november 1995

Tijdens de vergadering van 24 oktober jl. heb ik uw Kamer toegezegd over de uitvoering van de aanvaarde motie-Rehwinkel c.s. nader beraad in het kabinet te voeren en u daarover te berichten.

Ik deel u mee dat het kabinet nog dit jaar een algemeen standpunt ten aanzien van de uitbreiding van het kiesrecht niet-Nederlanders zal bepalen en u dat standpunt zal doen toekomen.

Ik merk daarbij nog op dat ik de koppeling die in de motie wordt gelegd tussen het uitbrengen van dat standpunt en de afhandeling van het wetsvoorstel Wet bijzondere bepalingen provincie Rotterdam betreur. De standpuntbepaling ten aanzien van de uitbreiding van het kiesrecht heeft en kan ook geen gevolgen hebben voor de tekst van het voorliggende wetsvoorstel omdat voor een eventuele uitbreiding van het kiesrecht voorafgaande grondwetsherziening noodzakelijk is.

Ik doe een dringend beroep op uw Kamer de afhandeling van het wetsvoorstel Wet bijzondere bepalingen provincie Rotterdam geen onnodige vertraging te doen oplopen.

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal

Naar boven