24 400 C
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Gemeentefonds voor het jaar 1996

nr. 5
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 31 oktober 1995

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken1 heeft op 5 oktober 1995 overleg gevoerd met staatssecretaris Van de Vondervoort van Binnenlandse Zaken en staatssecretaris Vermeend van Financiën over de Interimmaatregel 1996. Het overleg vond plaats aan de hand van de brief van de staatssecretaris van Financiën d.d. 13 september 1995 (BIZA nr. 95–632).

Van het overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

Mevrouw Van der Hoeven (CDA) had in het algemeen overleg op 5 september jl. al aangegeven waarom zij de voorgestelde Interimmaatregel 1996 afwees en het wilde houden bij de huidige Interimmaatregel 1994/1995. Zij voegde daar nog als argument aan toe dat het niet juist is om een voorschot te nemen op nog niet tot stand gekomen wetgeving, zeker als het gaat om een zo controversieel punt als het volledig erbij betrekken van de onroerend-zaakbelastingcapaciteit. Hoe kan de burger vertrouwen hebben in de politiek als de rijksoverheid zich jegens de lagere overheid al niet houdt aan regels die het Rijk zelf heeft vastgesteld?

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA) merkte op dat de inhoud van de Interimmaatregel 1996 pas kort geleden bekend is geworden. Verder vond zij het niet zo elegant om op deze wijze al vooruit te lopen op wetgeving die er nog niet is, al onderschreef zij de hoofdlijnen van die voor ogen staande wetgeving. Het leek haar ook niet zo verstandig om tot een aanpassing op de Interimmaatregel 1994/1995 te komen, nu bij die interimmaatregel juist ook aandacht is gegeven aan het probleem van de sociale structuur. Zij gaf er daarom de voorkeur aan om de Interimmaatregel 1994/1995 ook in 1996 te laten gelden.

De heer Remkes (VVD) gaf eveneens de voorkeur aan het verlengen van de Interimmaatregel 1994/1995 in 1996, o.a. om de al genoemde reden dat hiermee vooruit wordt gelopen op de nog komende wijziging van de Financiële verhoudingswet. Verder vond hij het onjuist om gemeenten in zo'n laat stadium nog te confronteren met kortingen die in sommige gevallen (bijvoorbeeld Maastricht) zeer fors uitvallen.

Daarnaast had hij begrepen dat de Raad voor de gemeentefinanciën wel degelijk behoefte heeft om te adviseren over een aantal aspecten van de juni-circulaire. Dat strookt niet met het bericht dat hierover van de staatssecretaris is ontvangen.

De heer Hoekema (D66) zei dat zijn fractie in het algemeen overleg op 5 september jl. reeds duidelijk had gemaakt, weinig moeite te hebben met de nieuwe Interimmaatregel 1996. Ten opzichte van de Interimmaatregel 1994/1995 betekent het immers maar een zeer bescheiden herverdeling van circa 6 mln. Inderdaad wordt hiermee een voorschot genomen op het voorstel tot herverdeling van het Gemeentefonds, maar hierover is al op 30 november jl. uitvoerig gesproken in een algemeen overleg en de hoofdlijnen van dit herverdelingsvoorstel staan inmiddels wel vast, al is het eindmodel op dit moment nog niet helemaal duidelijk en uiteraard ook nog niet geaccepteerd door de Kamer.

Wel vroeg de heer Hoekema nog op welk moment de gemeenten op de hoogte zijn gekomen van de (positieve en negatieve) effecten van de Interimmaatregel 1996. Verder vroeg hij wanneer naar verwachting het advies van de Raad van State over de herverdeling van het Gemeentefonds zal worden uitgebracht en wanneer dan vervolgens het wetsvoorstel bij de Kamer kan worden ingediend.

Antwoord van de bewindslieden

De staatssecretaris van Financiën stelde vast dat vanuit de Kamer een duidelijke voorkeur naar voren is gekomen voor verlenging van de Interimmaatregel 1994/1995 in plaats van invoering van de Interimmaatregel 1996. Hij was, mede namens zijn ambtgenote van Binnenlandse Zaken, bereid om die voorkeur te volgen. Dat betekent dat de Interimmaatregel 1994/1995 nu met een jaar wordt verlengd.

Het advies van de Raad van State over het wetsvoorstel wijziging Financiële verhoudingswet is inmiddels binnengekomen. Naar verwachting zal het wetsvoorstel in november/december a.s. bij de Kamer worden ingediend, dus nog vóór het kerstreces. De beoogde ingangsdatum is 1 januari 1997, waarmee er voldoende tijd blijft voor een uiterst zorgvuldige behandeling van dit wetsvoorstel.

Naar aanleiding van de vraag wanneer de gemeenten op de hoogte zijn gekomen van de effecten van de Interimmaatregel 1996 merkte de bewindsman op, zich nog goed te kunnen herinneren dat hij als lid van de Kamer altijd boos was op bewindslieden als zij al voornemens aan de gemeenten kenbaar hadden gemaakt terwijl de Kamer daar nog niet van op de hoogte was. Juist met het oog hierop is er dit keer voor gezorgd, de Kamer als éérste op de hoogte te stellen van de effecten van de Interimmaatregel 1996. De gemeenten hebben hier dus pas kort geleden kennis van kunnen nemen.

De voorzitter van de commissie,

De Cloe

De griffier van de commissie,

Hommes


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van Erp (VVD), V. A. M. van der Burg (CDA), Te Veldhuis (VVD), Van der Heijden (CDA), De Cloe (PvdA), voorzitter, Janmaat (CD), Van den Berg (SGP), Scheltema-de Nie (D66), ondervoorzitter, Apostolou (PvdA), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Zijlstra (PvdA), Van der Hoeven (CDA), Remkes (VVD), Gabor (CDA), Koekkoek (CDA), Nijpels-Hezemans (groep-Nijpels), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Hoekema (D66), Essers (VVD), Dittrich (D66), Dijksman (PvdA), De Graaf (D66), Cornielje (VVD), Rouvoet (RPF), Rehwinkel (PvdA).

Plv. leden: Korthals (VVD), Dankers (CDA), Van Hoof (VVD), Bijleveld-Schouten (CDA), Liemburg (PvdA), Poppe (SP), Schutte (GPV), Jeekel (D66), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Vreeman (PvdA), Verhagen (CDA), Van der Stoel (VVD), Mateman (CDA), Mulder-van Dam (CDA), Van Wingerden (AOV), Rabbae (GroenLinks), Van Boxtel (D66), H. G. J. Kamp (VVD), Assen (CDA), M. M. van der Burg (PvdA), Bakker (D66), Klein Molekamp (VVD), Leerkes (Unie 55+), Van Oven (PvdA).

Naar boven