nr. 45
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 10 april 1996
Op woensdag 31 januari jongstleden is door uw Kamer een debat gevoerd
over mijn brief inzake de knelpunten in de netto inkomensontwikkeling van 29 januari 1996 (24 400, nr. 36). Tijdens dit debat is een
motie van het lid van Zijl c.s. aangenomen waarin het kabinet wordt verzocht
«indien in het voorjaar 1996 blijkt dat koopkrachtbehoud niet waarschijnlijk
is, per 1 juli, of zoveel eerder als mogelijk, de benodigde corrigerende maatregelen
te nemen» (24 400, nr. 37). Ik heb destijds aangegeven dit verzoek
aan het kabinet in overweging te zullen geven met inbegrip van twee kanttekeningen.
Deze kanttekeningen betroffen in de eerste plaats het feit dat het woord «koopkrachtbehoud»
refereert aan het beeld dat in de Sociale Nota 1996 is gepresenteerd, waarin
sprake was van een tussen lichte koopkrachtstijging en lichte koopkrachtdaling
variërend beeld. De tweede kanttekening betreft het feit dat corrigerende
maatregelen een nadere afweging vergen.
Zoals ik ook reeds in de hierboven genoemde brief heb aangegeven is ten
opzichte van de MEV 1996 een aantal wijzigingen opgetreden die van invloed
zijn op de koopkracht-ontwikkeling voor 1996. Deze betreffen achtereenvolgens
het uitstel van de invoering privatisering Ziektewet, de iets hogere dan verwachte
gemiddelde stijging van de gemeentelijke lasten en de hogere dan door het
kabinet geraamde nominale ZfW-premie.
Zoals bekend heeft het kabinet de negatieve inkomenseffecten van het uitstel
invoering privatisering Ziektewet inmiddels gecompenseerd door een verschuiving
tussen het werknemers- en werkgeversdeel van de AWf-premie aan te brengen
ten gunste van werknemers.
Omtrent de ontwikkeling van de gemeentelijke lasten kan, zoals in voornoemd
debat aangegeven, worden verwezen naar de tijdens de begrotingsbehandeling
van Binnenlandse Zaken toegezegde analyse van de lastenontwikkeling op lokaal
niveau. Deze analyse zal in het kader van de Miljoenennota 1997
aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Het kabinet zal de uitkomsten van deze
analyse meenemen in de besluitvorming over het inkomensbeeld voor 1997.
De nominale ZfW-premie is door de ziekenfondsen gemiddeld f 48,–
hoger vastgesteld dan door het kabinet was voorzien. Voor alleenstaanden die
via het ziekenfonds verzekerd zijn treedt dus een inkomensverlies van circa
f 50,– op en voor gehuwden of samenwonenden een verlies van ongeveer
f 100,–.
De meest recente ramingen van het Centraal Planbureau conform het CEP
1996 geven aan dat de financiële ruimte voor het kabinet voor de jaren
1996 en 1997 zeer beperkt is. Daarom heeft het kabinet besloten bij de vormgeving
van de corrigerende maatregelen voor de hogere nominale ZfW-premie zo dicht
mogelijk aan te sluiten bij die groepen voor wie bij de huidige inzichten
in 1996 sprake is van koopkrachtverlies en voorts toe te spitsen op de financieel
meest kwetsbare groepen.
In concreto heeft het kabinet besloten een specifieke maatregel te treffen
waarbij de Individuele Huursubsidie (IHS) als voertuig dient. Nog in 1996
zullen alleenstaanden een toeslag ontvangen van f 50,– en huishoudens
met een of meer kinderen een toeslag van f 100,–. Omdat het thans
niet meer mogelijk is de IHS-tabellen voor het tijdvak 1996–1997 aan
te passen zullen de genoemde groepen die huursubsidie hebben ontvangen in
het tijdvak 1995–1996, in het najaar een cheque ontvangen met behulp
waarvan zij de toeslag kunnen innen. Met ingang van het tijdvak 1997–1998
zal de IHS-bijdrage worden verhoogd met deze toeslag.
Daarnaast wil het kabinet gehuwde bejaarden met hoge woonlasten financieel
tegemoet komen. Het kabinet is voornemens met ingang van 1 juli 1997 de kwaliteitskorting
boven de aftoppingsgrens (f 710,–) voor bejaarden te verlagen.
Voor 1996 wil het kabinet voor de genoemde groep bejaarden met een huur boven
deze grens een toeslag van f 100,– geven. Voor alleenstaande bejaarden
geldt uiteraard dat zij een toeslag ontvangen via de eerder genoemde maatregel.
Eigen woning bezitters met vergelijkbare woonlasten als IHS-gerechtigden
kunnen via de woonkostentoeslag in de bijzondere bijstand voor eenzelfde compensatie
in aanmerking komen.
De structurele budgettaire kosten bedragen circa 65 miljoen gulden ten
behoeve van de IHS. Het budget voor de bijzondere bijstand zal met 2 miljoen
gulden worden verhoogd. De budgettaire dekking zal voorzover zij 1996 betreft
bij de Voorjaarsnota en structureel in de begroting 1997 worden verwerkt.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. P. W. Melkert