24 339
Stichting Woningbeheer Limburg

nr. 12
BRIEF VAN DE TIJDELIJKE COMMISSIE ONDERZOEK STICHTING WONINGBEHEER LIMBURG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 29 april 1996

Op 24 april jl. ontving de Tijdelijke commissie onderzoek Stichting Woningbeheer Limburg het deel van het ongecorrigeerde stenogram inzake de regeling van werkzaamheden van de Kamer d.d. 24 april 1996.1 , waarin werd gesproken over de taakopdracht van de Kamer aan de commissie. In antwoord daarop het volgende.

Over een mogelijke uitbreiding van de taakopdracht is de commissie van oordeel dat haar onderzoek thans dermate ver gevorderd is, dat het niet verantwoord is om in dit kader nog aanvullend onderzoek te doen naar de genoemde problematiek. Aan de benodigde zorgvuldigheid kan niet worden voldaan zonder de termijn waarvoor de commissie is ingesteld ruim te overschrijden.

De commissie wil overigens ten principale de vraag aan de Kamer voorleggen of problemen, zoals die zich op dit moment voordoen bij de woningcorporaties in Lelystad en Capelle, wel onderwerp moeten zijn van parlementair onderzoek door een tijdelijke commissie. De commissie vraagt zich af of dergelijke voorvallen – evenals de ordening binnen de volkshuisvesting in het algemeen – geen deel uit zouden moeten maken van het reguliere werk van de vaste commissie voor VROM.

De griffier van de commissie,

Van Luyk


XNoot
1

Zie Handelingen II nr. 27, vergaderjaar 1995–1996.

Naar boven