24 314
Wijziging van de begroting van de uitgaven en ontvangsten van het Gemeentefonds voor het jaar 1994 (slotwet/rekening)

nr. 3
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 12 oktober 1995

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer van haar bevindingen verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen. De vragen met de daarop door de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken mede namens de staatssecretaris van Financiën gegeven antwoorden zijn hieronder afgedrukt. Met de vaststelling van dit verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

De Cloe

De griffier van de commissie,

Hommes

1

Wat is de oorzaak voor de vermindering van het bedrag ten behoeve van de vergoeding aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten met f 201 000 ten opzichte van de ontwerpbegroting?

In de ontwerpbegroting van het Gemeentefonds voor het jaar 1994 is ten behoeve van de vergoeding aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een verplichtingenbedrag van f 2 081 000 opgenomen. Gedurende het begrotingsjaar 1994 heeft bevoorschotting voor 90% van het budget plaatsgevonden. Bij Slotwet/Rekening vindt de definitieve afrekening plaats. Op basis daarvan is geconstateerd dat er onderuitputting op het betreffende artikel heeft plaatsgehad. Derhalve is de vergoeding aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten met f 201 000 neerwaarts bijgesteld.

2

Welke andere oorzaken dan de daling van het verplichtingenbedrag heeft de neerwaartse bijstelling van de uitgaven met betrekking tot de algemene uitkering? Is sprake van additionele oorzaken naast die zoals in de eerste suppletoire begroting 1994 toegelicht?

Een andere oorzaak voor de daling van de uitgaven met betrekking tot de algemene uitkering is dat een ander betalingsverloop is opgetreden dan bij eerste suppletore begroting werd voorzien. Bij tweede suppletore begroting heeft om die reden reeds een neerwaartse bijstelling van de uitgaven plaatsgevonden. Bij slotwet vindt een verdere neerwaartse bijstelling plaats, die overigens beperkt van omvang is.

3

Waarom – welke gegevens liggen eraan ten grondslag – wordt ten gunste van de algemene uitkering een bedrag van f 38 000 ingevolge de WVG neerwaarts bijgesteld?

Bij de begroting 1994 van de uitgaven en de ontvangsten van het Gemeentefonds en de eerste en tweede wijziging van die begroting wordt een afgerond bedrag opgenomen, op f 100 000 nauwkeurig. Bij Slotwet/Rekening worden deze afgeronde bedragen op kasniveau (op duizend gulden nauwkeurig) weergegeven.

4

Is sprake van additionele oorzaken voor de wijzigingen in het betalingsverloop van de algemene uitkering, anders dan zoals toegelicht in de tweede suppletoire begroting 1994?

Neen. De raming van het betalingsverloop zal altijd iets afwijken van de uiteindelijke realisatie. Dat verklaart de bijstelling die thans bij slotwet wordt voorgesteld. De neerwaartse bijstelling is zeer beperkt van omvang.

5

Kan de overboeking ter zake van de wachtgelden gemeentelijke herindeling van de begroting BIZA naar de begroting van het Gemeentefonds nader toegelicht worden?

Met ingang van de begroting 1990 heeft ieder jaar een structurele toevoeging aan het Gemeentefonds plaatsgevonden ten bedrage van de middelen die op hoofdstuk VII (Binnenlandse Zaken) vrijvallen in verband met het ten einde lopen van oude wachtgeldverplichtingen ten gevolge van gemeentelijke herindeling. Het betreft dus steeds een overboeking van de begroting van Binnenlandse Zaken naar de begroting van het Gemeentefonds. De exacte omvang van de overboeking is pas vast te stellen, als de realisatiecijfers op de begroting van Binnenlandse Zaken vaststaan (dus bij Slotwet).

Voor meer achtergrondinformatie over de overboeking wordt verwezen naar de stukken die behoren bij het voorstel van wet tot wijziging van de wachtgeldbepalingen in de Wet argi (Kamerstukken II, 20 430, nrs. 1 e.v.) en naar de nota van toelichting bij het Besluit van 27 september 1989 tot wijziging van het Besluit verfijningen algemene uitkering 1984 (Stb. 1989, 412).

6

Met welke bedragen zullen de verschillende onderdelen van de integratie-uitkering WUW-middelen Gemeentefonds de komende jaren geleidelijk afnemen?

De integratie-uitkering WUW-middelen Gemeentefonds bestaat uit de volgende onderdelen:

1. de compensatie voor de wegvallende WUW-bijdragen in de kapitaallasten van wegen en veren;

2. de compensatie van wegvallende WUW-bijdragen in de exploitatietekorten van veren;

3. de gewenningsbijdrage.

Vanaf 1997 gaat het bij de integratie-uitkering uitsluitend om de compensatie voor de wegvallende WUW-bijdragen in de kapitaallasten van wegen en veren. De compensatie voor de exploitatietekorten van veren geschiedt tot en met 1996. De gewenningsbijdrage voor de totale duur is in 1993 uitbetaald. In de jaren 1997 tot en met 2000 zal de integratie-uitkering met de volgende bedragen geleidelijk afnemen (in miljoenen guldens).

 19961997199819992000
cumulatief(169,8)161,5152,3142,8133,7
mutatie per jaar  –8,3 –9,2 –9,5 –9,1

7

Op welke termijn worden de uitkeringen uit hoofde van de algemene uitkering, de integratie-uitkering herverdeling wegenbeheer en de integratie-uitkering voorzieningengehandicapten 1994 definitief vastgesteld?

De algemene uitkering voor 1993 is in augustus 1995 voor nagenoeg alle gemeenten definitief vastgesteld. De algemene uitkering voor de jaren 1994 en 1995 zal respectievelijk in augustus 1996 en augustus 1997 worden vastgesteld.

De integratie-uitkeringen herverdeling wegenbeheer en voorzieningen gehandicapten zijn al vastgesteld.

8

Kunnen de openstaande betalingsverplichtingen per ultimo 1994 uit hoofde van de algemene uitkeringen uit het Gemeentefonds, inclusief de netto-uitkeringen over voorgaande jaren, nader worden gespecificeerd?

De openstaande verplichtingen per ultimo 1994 worden voornamelijk veroorzaakt door lopende bezwaar- en beroepsprocedures en gemeentelijke herindeling.


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van Erp (VVD), V. A. M. van der Burg (CDA), Te Veldhuis (VVD), Van der Heijden (CDA), De Cloe (PvdA), voorzitter, Janmaat (CD), Van den Berg (SGP), Brinkman (CDA), Scheltema-de Nie (D66), ondervoorzitter, Apostolou (PvdA), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Zijlstra (PvdA), Van der Hoeven (CDA), Remkes (VVD), Gabor (CDA), Nijpels-Hezemans (GN), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Hoekema (D66), Essers (VVD), Dittrich (D66), Dijksman (PvdA), De Graaf (D66), Cornielje (VVD), Rouvoet (RPF), Rehwinkel (PvdA).

Plv. leden: Korthals (VVD), Dankers (CDA), Van Hoof (VVD), Bijleveld-Schouten (CDA), Liemburg (PvdA), Poppe (SP), Schutte (GPV), Mulder-van Dam (CDA), Jeekel (D66), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Vreeman (PvdA), Verhagen (CDA), Van der Stoel (VVD), Mateman (CDA), Van Wingerden (AOV), Rabbae (GroenLinks), Van Boxtel (D66), H. G. J. Kamp (VVD), Assen (CDA), M. M. van der Burg (PvdA), Bakker (D66), Klein Molekamp (VVD), Leerkes (U55+), Van Oven (PvdA).

Naar boven