Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1994-1995 | 24306 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1994-1995 | 24306 nr. 2 |
Algemeen deel | 2 | |
1. | Aansluiting met de Najaarsnota en de Februari-nota | 2 |
2. | Ontwikkelingen financieel management | 2 |
Artikelsgewijze toelichting (= Toelichting bij de Rekening 1994) | 5 | |
Wetsartikel 1 | 5 | |
01. | Algemeen | 5 |
03. | Volkshuisvesting | 15 |
04. | Ruimtelijke Ordening | 43 |
05. | Milieubeheer | 51 |
06. | Huisvesting rijksdiensten (eigen dienst) | 81 |
07. | Huisvesting ten behoeve van derden | 93 |
08. | Kadaster Vastgoed Informatie | 94 |
Wetsartikel 2 | 96 | |
01. | Algemeen | 96 |
03. | Volkshuisvesting | 97 |
04. | Ruimtelijke Ordening | 102 |
05. | Milieubeheer | 103 |
06. | Huisvesting rijksdiensten (eigen dienst) | 106 |
07. | Huisvesting ten behoeve van derden | 108 |
08. | Kadaster Vastgoed Informatie | 108 |
Bijlagen: | ||
1. | Saldibalans per 31 december 1994 van hoofdstuk XI (Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) en de bij die saldibalans behorende toelichting | 111 |
2. | Voortgangsverslag over het gevoerde beleid inzake het voorkomen en bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidieregelingen (ISMO) | 139 |
1. Aansluiting met de Najaarsnota en de Februari-nota
In aansluiting op de tweede suppletore wet 1994, samenhangende met de Najaarsnota (Stb. 1995, nr. 70), strekt het onderhavige wetsvoorstel ertoe, op grond van artikel 10, tweede lid, onder c, van de Comptabiliteitswet per begrotingsartikel een positief dan wel een negatief verschil tussen het beschikbare begrotingsbedrag en de realisatie op te heffen. Dit leidt per saldo voor hoofdstuk XI van de begrotingen van de uitgaven en de ontvangsten van het Rijk voor het jaar 1994 bij de uitgaven tot een verhoging van f 6,4 mln. en bij de ontvangsten tot een verhoging van f 503,8 mln. Voor zover de mutaties van enige omvang zijn, is daarvan reeds eerder melding gemaakt in de Februarinota (Voorlopige Rekening 1994; Kamerstukken II, 1994-1995, 24 104, nr. 1). In aansluiting op de tweede suppletore wet 1994 ontstaat samenvattend het volgende beeld.
1. | Reeds vermeld in de Voorlopige Rekening 1994 (blz. 17 en 19) | – 16,0 | (A) |
2. | Nadere wijzigingen t.o.v. Voorlopige Rekening | + 22,4 | (B) |
3. | Voorgestelde verhoging bij onderhavig wetsontwerp (A) + (B) | 6,4 |
1. | Reeds vermeld in de Voorlopige Rekening 1994 (blz. 18 en 19) | + 484,2 | (A) |
2. | Nadere wijzigingen t.o.v. Voorlopige Rekening | + 19,6 | (B) |
3. | Voorgestelde verhoging bij onderhavig wetsontwerp (A) + (B) | 503,8 |
Toelichting op de nadere wijzigingen t.o.v. de Voorlopige Rekening
Bij artikel 04.06 «Veiligstelling van bufferstroken» is een desaldering verwerkt van ca. f 2 mln., die in de Voorlopige Rekening nog niet was opgenomen. Daarnaast zijn de ontvangsten op de begroting van de Rijksgebouwendienst met ruim f 8 mln. hoger uitgekomen, doordat ultimo 1994 besloten is tot een andere werkwijze m.b.t. de administratieve verwerking van activiteiten welke buiten begrotingsverband werden geraamd en verantwoord.
2. Ontwikkelingen financieel management
Een basisvoorwaarde in het streven naar een ordelijk financieel beheer is de rechtmatigheid van de verschillende comptabele processen. De rechtmatigheid van deze processen lijkt inmiddels gewaarborgd, via een goed functionerend verantwoordingssysteem, via een goed opgezette en werkende Administratieve Organisatie, en een goed functionerende Interne Controle functie. Logisch is het dan ook dat de Accountantsdienst voor het derde achtereenvolgend jaar een, volledig schone, goedkeurende verklaring heeft kunnen afgeven bij de financiële verantwoording over het verstreken begrotingsjaar. Blijvende aandacht op dit punt is evenwel nodig.
Nu aan de basisvoorwaarde met betrekking tot de rechtmatigheid is voldaan, wordt er binnen het departement in toenemende mate aandacht geschonken aan doelmatigheid. Deze duidelijke accentverlegging komt het meest tot uitdrukking door een gestructureerde informatievoorziening over de doelmatigheidsbeheersing ten behoeve van de top van het departement, en ten behoeve van de Algemene Rekenkamer.
Rechtmatigheid en doelmatigheid komen tezamen in het begrip ordelijk financieel beheer. In het afgelopen jaar is een voorzichtige aanzet gemaakt om criteria te formuleren, op basis waarvan een min of meer geobjectiveerd beeld kan worden verkregen over de ordelijkheid van het beheer. Thans is besloten voort te gaan op de ingeslagen weg. Het is de bedoeling dat er eind 1995 een bruikbaar toetsingskader beschikbaar is.
In 1994 is, met de oplevering van de debiteurenmodule, de ontwikkeling van het verantwoordingssysteem SBB afgerond. Het SBB-systeem is daarmee in de beheerfase gekomen: activiteiten richten zich meer en meer op een efficiënter, en daarmee goedkoper gebruik van het systeem, onder meer door standaardisering van de onderliggende processen. Nu is reeds een duidelijke daling van de exploitatielasten van het systeem zichtbaar.
Ten behoeve van de begrotingsregistratie is binnen het departement, aansluitend bij het IBOS-systeem, het Multibos-systeem geïmplementeerd.
De functie van MultiBOS is met name het fungeren als bron van de cijfermatige delen van de wetslichamen van de (suppletore) begrotingen en de cijfermatige bijlagen bij budgettaire brieven en nota's. Daarnaast wordt het systeem gebruikt voor de voortgangsbewaking van begrotingsvoorstellen.
Een doelmatigheidsslag wordt ook gemaakt in de Administratieve Organisatie. Hiertoe zijn er richtlijnen opgesteld voor een beter en breder gebruik van de in de Comptabiliteitswet gegeven faciliteit van Kas = Verplichtingen, en voor een beperking van de in SBB vast te leggen uitfinanciering van aangegane verplichtingen. Daarnaast zijn er vanuit DFEZ richtlijnen opgesteld ten aanzien van onderhoud van de Administratieve Organisatie, de afbakening van de te beschrijven processen, en toepassing van de EG-richtlijnen ten aanzien van leveringen en diensten.
De financiële functie was overigens in 1994 flink in beweging. De omvangrijke reorganisatie binnen het DGVH is inmiddels afgerond. Hierbij is een scheiding van beleid en uitvoering aangebracht. De financiële uitvoerende taken zijn hierbij ondergebracht bij de directie Reken en Administratiecentrum. Ook binnen de financiële functie van de RPD heeft er in het verstreken jaar een reorganisatie plaatsgevonden. De formatie van de financiële functie is hierbij lichtelijk opgehoogd. Binnen DGM heeft er in het najaar een evaluatie van de financiële functie op de aspecten efficiency en effectiviteit plaatsgevonden. Deze nadere bezinning was reeds 2 jaar geleden aangekondigd, bij de toenmalige centralisering van de verificatiefunctie. Op korte termijn zal de besluitvorming plaatsvinden. Binnen de Rgd is in het najaar van 1994 door een extern adviesbureau onderzoek gedaan naar de produktiviteit van de financiële functie bij de uitvoerende directies. Mogelijk zullen specifieke taken worden gerecentraliseerd. Binnenkort zal besluitvorming plaatsvinden. Tot slot heeft er binnen DFEZ een strategische verkenning plaatsgevonden over het toegroeien van de directie van een puur financiële directie naar een directie die zich meer richt op advisering en beheersing van de verschillende processen binnen het departement (toegroei naar een control-eenheid).
Ter stimulering en stroomlijning van de mobiliteit binnen de financiële functie binnen het departement is de Coördinatie Commissie Mobiliteit Financiële Functie ingesteld. De opstart van dit project is moeizamer verlopen dan voorzien. Naar verwachtingen zullen de eerste concrete resultaten op korte termijn worden gerealiseerd.
In het verstreken begrotingsjaar is het Kadaster verzelfstandigd. Wettelijk is vastgelegd dat het departement zich ten aanzien van activiteiten van het Kadaster terughoudend opstelt. De toetsing vindt achteraf plaats, behalve ten aanzien van de vaststelling van de tarieven van het Kadastraal recht, het meerjarenbeleidsplan en de uitvoering van nevenactiviteiten. De wijze van toetsing is inmiddels vastgelegd in een handboek. DFEZ vervult tussen het Kadaster en het departement de interface-functie.
Vanaf het begrotingsjaar 1994 worden alle personele verplichtingen en uitgaven van de dienst opgenomen in de financiële verantwoording van de diensten. Ook de verantwoordelijkheid voor het indienen van begrotingsvoorstellen is aan de diensten overgedragen.
Het financieel management heeft vaste vorm gekregen en bevindt zich in een onderhoudsfase waarbij de zaken nog nader afgestemd worden op de nieuwe organisatie.
De uitvoering van de oude regelingen is verder geconcentreerd in 2 bureaus afhandeling subsidieaanvragen (BASsen) in Den Haag en Zwolle. Deze BASsen vormen een projectorganisatie binnen het RAC. Volgens de planning zullen deze kantoren per 31 december 1995 worden opgeheven. Voor een deel van het RAC is een kwaliteitsproject gestart dat in 1995 moet leiden tot een ISO-certificering. In 1994 is met betrekking tot de Eigen Woningen-regelingen overgestapt op een nieuw geïntegreerd administratiesysteem.
De activiteiten met betrekking tot de balansverkorting zijn in 1994 volgens schema uitgevoerd. Er is veel energie gestopt in de systeemrealisatie, het testen, de conversie en de implementatie van een aantal deelsystemen. De eerste AO-produkten zijn afgerond en de balansverkortingsruns zijn aan het slot van 1994 gedraaid.
De AD en de AR hebben de balansverkorting bezien. Dit heeft geresulteerd in een aantal adviezen met betrekking tot de administratieve voorbereiding, welke door het departement zijn overgenomen. Voor het overige heeft dit niet geleid tot aanpassing van de voorstellen.
De DGM-organisatie is in 1994 in staat gebleken om op eigen kracht het niveau van het financieel beheer te handhaven en verdere verbeteringen hierin tot stand te brengen.
In 1993 is een controlebeleidsplan ontwikkeld, dat kaders geeft waaraan de verschillende directies de controle en toetsing (inclusief de bestrijding van misbruik) met betrekking tot hun bedrijfsprocessen en de naleving van de daaraan ten grondslag liggende regelgeving dienen af te meten en eventueel (verder) vorm dienen te geven. In 1994 is daarmee op een aantal belangrijke beleidsterreinen (bodemsanering, uitvoering NMP-taken door provincies en gemeenten) een aanvang gemaakt. Door specifieke onderzoeken naar het bestaande controlebeleid per regeling worden de directies ondersteund bij het analyseren en aanscherpen van het toezicht per regeling (geldstroom).
Na een integrale doorlichting van de in 1992 vigerende specifieke regelingen (of geldstromen) bleek dat van 23 regelingen het behandelingsproces aangepast moest worden. Eind 1994 is de aanpassing van de behandelingsprocessen voor zover mogelijk afgerond. In de M&O-paragraaf wordt hierover meer in detail verslag gedaan. Omdat de ontwikkelingen op het milieubeleidsterrein snel voortschrijden is het niet in alle gevallen mogelijk (of wenselijk) gebleken om de formele aanpassing (publikatie in de staatscourant) van de regelgeving a.g.v. de uitgevoerde doorlichting en de aanpassing van de behandelingsprocessen nog in 1994 te realiseren. In deze gevallen wordt een veel ingrijpender aanpassing van de regelgeving voorzien en zou het tussentijds aanpassen van de regelgeving uitsluitend en alleen op basis van de doorlichting, een tijdelijk en fragmentarisch karakter hebben. Dit wordt ongewenst geacht. De rechtmatigheid van de uitvoering is echter ook in deze gevallen voldoende gewaarborgd. In 1995 zal naar verwachting alle regelgeving aan de te stellen eisen voldoen. Vanaf dat moment zullen dan ook geen verplichtingen meer worden aangegaan waarbij, voor de afwikkeling van de op grond van die verplichtingen verstrekte voorschotten, een specifiek controlebeleid nodig is.
In 1994 is besloten om met ingang van begrotingsjaar 1995 de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten ten behoeve van de Rijksgebouwendienst onder te brengen in een apart onderdeel (XIB). Deze scheiding vloeide voort uit het Kabinetsbesluit tot begrotingstechnische verzelfstandiging van de Rijksgebouwendienst. Met dit besluit gaf het Kabinet invulling aan het beleidsvoornemen tot stroomlijning van de besturing van de rijkshuisvesting door onder meer een structurele verbetering van de budgettaire systematiek via een aangepast beheersregime. Tegelijk zijn afspraken gemaakt om een aantal bijzondere beheersregels nader uit te werken, zoals het verlengen van de planningstermijn voor huisvestingsprojecten tot 15 jaar.
Samenhangend met de specifieke onroerend goed-aspecten van de begroting van de Rijksgebouwendienst, het interdepartementale karakter van het RGD-budget en de aparte positionering ervan, is voor de budgettaire sturing rond de jaargrens de eindejaarsmarge verruimd tot f 35 mln. overschrijding en f 70 mln. onderschrijding. Deze eindejaarsmarge is toegepast bij de jaarovergang van 1994 naar 1995.
Inmiddels is, vooral om de doelmatigheid van de financiële administratie te vergroten en de kosten terug te dringen, onderzoek verricht naar zowel de procesgang, de organisatie als het registratiesysteem zelf. Dat heeft reeds geleid tot het vereenvoudigen van enige processen, zoals het hurenproces, en het doelmatiger gebruiken van het geautomatiseerde systeem daarbij.
Conform artikel 66, tweede lid, van de Comptabiliteitswet heeft de toelichting bij de rekening per begrotingsartikel betrekking op opmerkelijke verschillen tussen de raming in de oorspronkelijke begroting en de realisatie. In het algemeen dienen dergelijke opmerkelijke verschillen te worden toegelicht. In kwantitatief opzicht wordt een verschil van meer dan 50 miljoen of meer dan 5% van het oorspronkelijke begrotingsbedrag in het algemeen als opmerkelijk aangemerkt. In bepaalde gevallen kan het bovendien (politiek) wenselijk zijn ook kleinere verschillen toe te lichten.
In de voorliggende slotwet/rekening 1994 zijn opmerkelijke verschillen toegelicht onder het kopje «Algemene toelichting». Een (belangrijk) deel van de aan het opmerkelijk verschil ten grondslag liggende begrotingsmutaties zijn opgenomen in de artikelsgewijze toelichtingen van de 1e suppletore wet 1994 (kamerstukken II, 1993/1994, 23 739, nr 2, blz. 7 t/m 16) en de 2e suppletore wet 1994 (kamerstukken II, 1994/1995, 24 010, nr 2, blz. 5 t/m 15).
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de oorspronkelijke begroting (x f 1 000,–)
Oorspronkelijke begroting | 1e suppletore wet 1994 | 2e suppletore wet 1994 | 3e suppletore begroting 1994 | Realisatie | |
---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen: | |||||
– 01.01.01 | 49 616 | 8 430 | 1 877 | – 282 | 59 641 |
– 01.01.02 | 7 770 | 294 | – 237 | 3 941 | 11 768 |
– 01.01.06 | 26 912 | 3 986 | 5 412 | – 260 | 36 050 |
– 01.01.07 | 15 273 | 1 189 | 2 449 | 7 645 | 26 556 |
Totaal artikel | 99 571 | 13 899 | 9 501 | 11 044 | 134 015 |
Uitgaven: | |||||
– 01.01.01 | 49 616 | 8 430 | 2 160 | – 334 | 59 872 |
– 01.01.02 | 7 770 | 294 | 5 447 | 1 082 | 14 593 |
– 01.01.06 | 33 398 | 3 706 | 4 306 | 210 | 41 620 |
– 01.01.07 | 30 956 | 1 189 | 661 | – 10 | 32 796 |
Totaal artikel | 121 740 | 13 619 | 12 574 | 948 | 148 881 |
01.01.01 Actief regulier personeel
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 49 616 | 49 616 |
1e suppletore wet 1994 | 8 430 | 8 430 |
2e suppletore wet 1994 | 1 877 | 2 160 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | – 282 | – 334 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 59 641 | 59 872 |
De verplichtingen en uitgaven zijn t.o.v. de ontwerp-begroting 1994 ca. f 10 mln. hoger uitgekomen. De toename wordt met name veroorzaakt door de uitbreiding van de personeelssterkte met 136,1 fte's, waardoor het budget in 1994 werd verhoogd met ± f 10,5 mln. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op het hoofdbeleidsterrein bij de specifieke ontwikkelingen. Verder heeft een verhoging van ± f 1,4 mln plaatsgevonden in het kader van de loonbijstelling en zijn er enkele kleine mutaties aangebracht, die per saldo een verlaging van ± f 1,9 mln. tot gevolg hadden.
Overzicht personeelssterkte (aantallen fte's)
Oorspronkelijke begroting | 1e suppletore wet 1994 | 2e suppletore wet 1994 | 3e suppletore begroting 1994 | Realisatie | |
---|---|---|---|---|---|
– Centrale directies en algemene leiding | 413,80 | 78,50 | 39,60 | 0,00 | 531,90 |
– SG-reserve | 131,10 | – 119,90 | – 7,90 | 0,00 | 3,30 |
– Gemeenschappelijke diensten | 174,00 | 18,40 | 0,60 | – 1,00 | 192,00 |
Totaal | 718,90 | – 23,00 | 32,30 | – 1,00 | 727,20 |
De werkelijke bezetting per 31-12-94, inclusief gemeenschappelijke diensten: | 710,30 |
De mutatie in de kolom 3e suppletore begroting 1994 betreft een ten onrechte bij 2e suppletore wet 1994 aangebrachte overboeking i.v.m. de overheveling van de archieffunctie.
01.01.02 Overige personele uitgaven
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 7 770 | 7 770 |
1e suppletore wet 1994 | 294 | 294 |
2e suppletore wet 1994 | – 237 | 5 447 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
a. hogere uitgaven VMP | 638 | 259 |
b. aanpassing verplichtingenmoment | 2 163 | |
– boekhoudkundig van aard | 1 140 | 823 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 11 768 | 14 593 |
De verhoging voor het VROM Vervoers Managementplan (VMP) houdt enerzijds verband met een stijging van de tarieven voor het openbaar vervoer, anderzijds is in 1994 de personeelssterkte van de Centrale Sector aanzienlijk toegenomen (+ 136 fte's).
In 1994 is besloten om bij de uitbesteding van AD-werkzaamheden Europees aan te besteden. Door het tijdsbeslag dat dit meebrengt is bij 2e suppletore wet 1994 de verplichtingenraming met f 6 mln. verlaagd. Op dat moment werd echter geen rekening gehouden met een reeds afgesloten contract betreffende de uitvoering van de balansverkortingsoperatie ad f 2,2 mln.
De verplichtingen en uitgaven zijn resp. f 4,0 mln en f 6,8 mln hoger uitgekomen, dan oorspronkelijk is geraamd.
Allereerst is dit een gevolg van een juiste toepassing van het Kader Volumebeheer Rijkspersoneel, waardoor f 1,1 mln is overgeboekt van artikelonderdeel 01.01.06 «Algemene materiële uitgaven». Verder is ca. f 5,2 mln. extra uitgegeven aan de inhuur van accountants. Voor f 1,2 mln. had dit betrekking op reguliere uitoefening van taken. Voor f 4 mln. betrof het niet-reguliere taken, zoals werkzaamheden in het kader van de balansverkortingsoperatie (f 1,3 mln.), de verzelfstandiging van het Kadaster (f 1 mln.) en de controle van de rechtmatige afwikkeling van voorschotten bij DGM (f 1,7 mln.).
Het resterende verschil bij de verplichtingen (– f 3,3 mln.) en de uitgaven (+ f 0,5 mln) is hiervoor reeds toegelicht bij het kopje «3e suppletore begroting 1994» en betreffen verder mutaties die boekhoudkundig van aard zijn.
01.01.06 Algemene materiële uitgaven
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 26 912 | 33 398 |
1e suppletore wet 1994 | 3 986 | 3 706 |
2e suppletore wet 1994 | 5 412 | 4 306 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
a. Uitvoeringskosten Wet Bezitvormingsfonds | – 30 | – 30 |
– boekhoudkundig van aard | – 230 | 240 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 36 050 | 41 620 |
In de raming van dit artikelonderdeel waren bedragen begrepen voor de uitvoeringskosten en kosten gemeentegaranties na opheffing van de Wet Bezitvormingsfonds van respectievelijk f 0,025 mln. en f 0,005 mln. In 1994 zijn daarvoor echter geen uitgaven gedaan.
De verplichtingen en uitgaven zijn respectievelijk ca. f 9,1 mln. en f 8,2 mln. hoger uitgekomen, dan oorspronkelijk geraamd.
Allereerst worden de hogere verplichtingen en uitgaven veroorzaakt door centralisatie van de kinderopvang bij de CS. In verband hiermee is ca f 1 mln. overgeboekt van de andere diensten. Ook de overgang van het Bureau Adviseur Beroepen Milieubeheer van DGM naar de CS heeft geleid tot een verhoging van ca. f 2 mln.
Verder kan nog worden vermeld dat als gevolg van het in 1993 gesloten convenant voor de Rijksbedrijfsgezondheids- en bedrijfsveiligheidsdienst f 1,25 mln. is overgeboekt van het Ministerie van Binnenlandse Zaken (de realisatie bedraagt ca. f 1,4 mln.).
Ook bleek de kwaliteit van de telefonie-infrastructuur onvoldoende om aan gerechtvaardigde klantgerichte eisen te voldoen. Voor investeringen om de kwaliteit te verbeteren en de exploitatie van de infrastructuur is een verhoging aangebracht van ca. f 2,5 mln. Tenslotte is door een uitgevoerd doelmatigheidsonderzoek een duidelijker beeld ontstaan in de omvang van de verschillende kostencomponenten bij de Facilitaire Dienst. Er bleek een verhoging van f 2,4 mln. noodzakelijk te zijn.
01.01.07 Automatiseringsuitgaven
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 15 273 | 30 956 |
1e suppletore wet 1994 | 1 189 | 1 189 |
2e suppletore wet 1994 | 2 449 | 661 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
a. aanpassing verplichtingenmoment | 7 641 | |
– boekhoudkundig van aard | 4 | – 10 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 26 556 | 32 796 |
Bij de directie Personele Zaken en de Gemeenschappelijke Dienst Informatietechnologie (GDI) zijn verschillende meerjarige verplichtingen aangegaan, waarvan in eerste instantie werd aangenomen dat één- of tweejarige contracten zouden worden gesloten.
Het verschil bij de verplichtingen tussen de ontwerp-begroting en de realisatie wordt voornamelijk veroorzaakt door aanpassing van het verplichtingenmoment. Verhogingen bij de CS t.b.v. gecentraliseerde activiteiten of uitbreiding van activiteiten met een VROM-breed karakter worden door de verschillende VROM-diensten gecompenseerd. Bij dit soort overboekingen zijn de verplichtingen gelijkgesteld aan de uitgaven. In werkelijkheid zijn bij het sluiten van meerjarige contracten de verplichtingen cyclisch in het eerste jaar hoger dan de uitgaven en in volgende jaren lager dan de uitgaven.
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 1 073 | 1 073 |
1e suppletore begroting 1994 | – 778 | – 778 |
2e suppletore begroting 1994 | 2 398 | 2 398 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
a. Niet toedelen loonbijstelling | – 2 693 | – 2 693 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 0 | 0 |
De tweede loonbijstellingsronde van 1994 is op een dusdanig laat tijdstip toegewezen, dat het niet doelmatig was om de betreffende gelden toe te delen aan de personele artikelonderdelen. Dit heeft tot gevolg dat het restant van f 2,693 mln. op dit artikel vrij valt.
Op onderhavig artikel hebben bij 1e en 2e suppletore wet 1994 de volgende verhogingen en verlagingen plaatsgevonden:
Uit de Aanvullende Post | ||
– algemene salarismaatregelen per 1 april 1993 | f 8,291 mln. | |
– loonbijstelling G + G sector | f 0,338 mln. | |
– eindejaarsuitkering, algemene salarismaatregelen en premies G + G sector (WAGGS) | f 3,352 mln. | |
– verhoging pensioenpremies | f 2,914 mln. | |
Subtotaal | f 14,895 mln. | |
Generale mutatie | ||
– kasschuif aanvullende post | f 0,254 mln. | |
Totaal aan verhogingen | f 15,149 mln. |
Artikel | Omschrijving | verplichtingen en uitgaven |
---|---|---|
01.01.01 | «Actief regulier personeel» | f 1,373 mln. |
01.01.02 | «Overige personele uitgaven» | f 0,079 mln. |
01.06 | «Doelsubsidies TNO» | f 0,327 mln. |
01.10 | «Post-actieven» | f 0,307 mln. |
03.01.01 | «Actief regulier personeel» | f 3,208 mln. |
03.01.02 | «Overige personele uitgaven» | f 0,045 mln. |
04.01.01 | «Actief regulier personeel» | f 0,696 mln. |
04.01.02 | «Overige personele uitgaven» | f 0,011 mln. |
05.01.01 | «Actief regulier personeel» | f 2,709 mln. |
05.01.02 | «Overige personele uitgaven» | f 0,067 mln. |
05.14.04 | «Bijdrage RIVM» | f 0,487 mln. |
05.15.01 | «Milieutechnologie en -infrastructuur» | f 0,131 mln. |
05.18.02 | «Bijdragen Raden en Commissies» | f 0,240 mln. |
06.01.01 | «Actief regulier personeel» | f 2,175 mln. |
06.01.02 | «Overige personele uitgaven» | f 0,032 mln. |
Niet-beleidsrelevant | f 0,039 mln. | |
Naar artikel 01.10 «Post-actieven» | f 0,530 mln. | |
Dekking personele knelpunten VROM | f 1,073 mln. | |
Totaal aan verlagingen | f 13,529 mln. |
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 11 412 | 11 412 |
1e suppletore begroting 1994 | – 645 | – 645 |
2e suppletore begroting 1994 | – 10 767 | – 10 767 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 0 | 0 |
De op dit artikel bij 1e en 2e suppletore wet 1994 aangebrachte verhogingen en verlagingen betreffen:
– | een per saldo verlaging ten behoeve van de uiteindelijke geen doorgang vindende Wereldtentoonstelling 1996 in Boedapest | – f 0,097 mln. |
– | verlaging t.b.v. de Planologische Kernbeslissing Schiphol | – f 12,515 mln. |
– | verhoging in verband met de in eerste instantie op dit artikel in mindering gebrachte GEO-taakstelling Adviesraden | + f 0,985 mln. |
– | overig | + f 0,215 mln. |
Saldo | – f 11,412 mln. |
01.06 Bijdrage aan Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) terzake van doelsubsidies TNO
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 15 850 | 15 850 |
1e suppletore wet 1994 | 158 | 158 |
2e suppletore wet 1994 | 610 | 610 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 16 618 | 16 618 |
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 25 746 | 24 342 |
1e suppletore wet 1994 | – 100 | – 100 |
2e suppletore wet 1994 | – 600 | – 600 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
a. aanpassing verplichtingenmoment | 1 634 | |
– boekhoudkundig van aard | 901 | 901 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 27 581 | 24 543 |
Om doelmatigheidsredenen (gunstiger contractvoorwaarden) zijn eind 1994 verplichtingen aangegaan die aanvankelijk waren gepland in het eerste kwartaal 1995.
Specificatie besteding voorlichting (bedragen x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Begroting 1994 | 1e suppl. wet 1994 | 2e suppl. wet 1994 | 3e suppl. begr. 19941 | Begroting 1994 | 1e suppl. wet 1994 | 2e suppl. wet 1994 | 3e suppl. begr. 19941 | |
DGVH | 2 600 | 2 600 | 2 340 | 2 409 | 2 600 | 2 600 | 2 340 | 2 217 |
RPD | 650 | 650 | 585 | 453 | 650 | 650 | 585 | 466 |
DGM | 19 604 | 19 604 | 18 043 | 21 109 | 18 200 | 18 200 | 16 290 | 17 112 |
RGD | 500 | 500 | 450 | 303 | 500 | 500 | 450 | 330 |
Kadaster | 100 | 0 | 0 | 0 | 100 | 0 | 0 | 0 |
Algemeen | 2 292 | 2 292 | 3 628 | 3 307 | 2 292 | 2 292 | 3 977 | 4 418 |
Totaal | 25 746 | 25 646 | 25 046 | 27 581 | 24 342 | 24 242 | 23 642 | 24 543 |
1 In de realisatie van «Algemeen» zijn verplichtingen en uitgaven begrepen, die niet aan de verschillende hoofdbeleidsterreinen zijn toegerekend.
De belangrijkste afwijkingen tussen de oorspronkelijke raming en de realisatie doen zich voor op het beleidsterreinen «Milieubeheer» v.w.b. de verplichtingen en bij de post «Algemeen» v.w.b. de uitgaven.
Bij Milieubeheer gaat het om het naar voren halen van verplichtingen ten behoeve van enkele onderdelen van de draaggolfcampagene en het project «Handhaving».
De verhoging van de uitgaven bij «Algemeen» heeft betrekking op de extra vraag door derden naar voorlichtingsmateriaal.
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 125 | 125 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | – 75 | – 75 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 50 | 50 |
De Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van de uitkerings- en wachtgeldregelingen voor het Rijkspersoneel. De feitelijke uitvoering vindt plaats door de Dienst Uitvoering Ontslaguitkeringsregelingen (DUO). Het Ministerie van Binnenlandse Zaken heeft over 1994 de uitgaven ingevolge deze regelingen bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in rekening gebracht tot een bedrag van f 21,7 mln.
Door complicaties met betrekking tot het eind 1993 ingevoerde computersysteem DUAS, zoals uiteengezet op 25 november 1994 in de brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II, 1994/1995, 23848, nr. 5), heeft de Minister van Binnenlandse Zaken thans nog geen accountantsverklaring bij deze uitgaven kunnen overleggen. Als gevolg daarvan bestaat op dit moment onzekerheid over de rechtmatige uitvoering van deze regelingen door de Minister van Binnenlandse Zaken.
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 42 240 | 42 240 |
1e suppletore begroting 1994 | – 10 808 | – 10 808 |
2e suppletore begroting 1994 | – 8 233 | – 8 233 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | 314 | 314 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 23 513 | 23 513 |
Bij 1e suppletore wet 1994 zijn de wachtgelduitgaven van het Kadaster voor de periode na de verzelfstandiging afgevoerd van de VROM begroting.
Bij 2e suppletore wet 1994 zijn de ramingen van verschillende dienstonderdelen van VROM aangepast aan de meest recente inzichten met betrekking tot:
– het bestand aan wachtgelders en wat ze de komende jaren zullen gaan kosten;
– de voortgang van reorganisaties;
– het aantal verwachte herplaatsers en de mogelijkheden voor daadwerkelijke herplaatsing.
Verdeling van de uitgaven (x f 1 000,–)
Over de diensten | Over de verschillende categorieën | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Begroting 1994 | 1e suppl. wet 1994 | 2e suppl. wet 1994 | 3e suppl. begr. 1994 | Begroting 1994 | 1e suppl. wet 1994 | 2e suppl. wet 1994 | 3e suppl. begr. 1994 | ||
CS | 2 367 | 2 403 | 2 640 | 2 728 | wachtgeldregeling 1987 | 24 886 | 16 591 | 15 693 | 15 038 |
DGVH | 14 812 | 14 943 | 6 943 | 6 761 | rijkswachtgeldbesluit 1959 | 2 188 | 1 946 | 2 483 | 2 810 |
RPD | 1 447 | 1 475 | 1 475 | 1 414 | overige uitkerings- | ||||
DGM | 3 323 | 3 364 | 2 364 | 2 554 | regelingen | 4 990 | 4 584 | 3 254 | 3 899 |
RGD | 4 762 | 4 833 | 5 363 | 5 558 | |||||
Kadaster | 15 529 | 4 414 | 4 414 | 4 498 | overige kosten flankerend beleid | 10 176 | 8 311 | 1 769 | 1 766 |
Totaal | 42 240 | 31 432 | 23 199 | 23 513 | 42 240 | 31 432 | 23 199 | 23 513 |
De verlaging van het geraamde bedrag aan overige kosten flankerend beleid hangt met name samen met het later dan verwacht rondkomen van de reorganisatie bij DGVH. Daardoor kregen de overtollige personeelsleden pas eind 1994 de status van herplaatser. Dat heeft als gevolg dat de uitgaven die samenhangen met de inspanningen om voor de betrokken medewerkers een andere functie te vinden pas in de volgende jaren plaats zullen vinden.
Bij de volume- en prestatiegegevens is het Kadaster niet meegenomen, vanwege de verzelfstandiging die per 1 mei 1994 is ingegaan. Voor het Kadaster zouden alleen gegevens over de eerste vier maanden gepresenteerd kunnen worden. Die zijn niet vergelijkbaar met de jaarcijfers van de overige diensten van VROM.
Geraamd aantal personen dat in 1994 gebruik zal maken van de wachtgeldgarantieregeling 1987
Begroting 1994 | 1e suppletore wet 1994 | 2e suppletore wet 1994 | 3e suppletore begroting 1994 | |
---|---|---|---|---|
Centrale sector | 4 | 4 | 2 | 3 |
DG Volkshuisvesting | 15 | 15 | 15 | 9 |
DG Ruimtelijke Ordening | 8 | 8 | 2 | 2 |
DG Milieubeheer | 5 | 5 | 2 | 1 |
Rijksgebouwendienst | 5 | 5 | 17 | 20 |
Totaal | 37 | 37 | 38 | 35 |
Mede als gevolg van de inspanningen van de DGVH-organisatie ter voorkoming dat medewerkers in de diverse wachtgeldregelingen terecht komen, is de instroom in de regelingen minder dan geraamd. Het streven is er uiteraard op gericht deze instroom te minimaliseren.
De hoge instroom bij de Rijksgebouwendienst is een uitvloeisel van de reorganisatie bij de technische functies. Deze instroom kwam pas in de tweede helft van 1994, nadat verschillende activiteiten (outplacement, matching DPZ, externe contacten) minder resultaat opleverden dan verwacht.
Geraamd aantal uitkeringsgerechtigden wachtgeldgarantieregeling 1987 aan het eind jaar
Begroting 1994 | 1e suppletore wet 1994 | 2e suppletore wet 1994 | 3e suppletore begroting 1994 | |
---|---|---|---|---|
Centrale sector | 28 | 28 | 25 | 25 |
DG Volkshuisvesting | 100 | 100 | 97 | 88 |
DG Ruimtelijke Ordening | 16 | 16 | 16 | 16 |
DG Milieubeheer | 26 | 26 | 21 | 20 |
Rijksgebouwendienst | 71 | 71 | 78 | 76 |
Totaal | 241 | 241 | 237 | 225 |
Het aantal uitkeringsgerechtigden bij het DG Volkshuisvesting aan het eind van 1994 is lager dan geraamd, met name als gevolg van de lagere instroom in de loop van het jaar.
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | ||
1e suppletore begroting 1994 | 243 | 20 243 |
2e suppletore begroting 1994 | – 243 | – 20 243 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 0 | 0 |
Ten behoeve van een adequate begrotingsuitvoering in 1993 was door middel van een kasgeldlening binnen VROM (DGM en RGD) f 20 mln. aan de begroting van de RGD toegevoegd. In verband met het lopende onderzoek naar de verhoudingen van de verplichtingen en de uitgaven op het hoofdbeleidsterrein 05. «Milieubeheer» was besloten de terugboeking aan DGM ten tijde van de 1e suppletore begroting 1994 op onderhavig artikel te stallen. Na afronding van het onderzoek zou worden bezien wanneer dit bedrag aan de begroting van DGM zou worden toegevoegd. Bij 2e suppletore begroting 1994 is dit bedrag aan de begroting van DGM alsnog toegevoegd.
01.12 Bijdrage VROM aan Kadaster
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | ||
1e suppletore begroting 1994 | 159 500 | 112 500 |
2e suppletore begroting 1994 | 76 127 | 76 127 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 235 627 | 188 627 |
Bij 1e en 2e suppletore wet 1994 waren in verband met de verzelfstandiging van het Kadaster de volgende mutaties verwerkt:
– de terugbetaling van de kasgeldlening met de RGD f 100,000 mln.
– het overschot uit 1993 door gebruikmaking van de eindejaarsmarge f 12,500 mln.
– de gevolgen van de definitieve verantwoording over de periode 1 januari 1994 t/m 30 april 1994 f 76,127 mln.
Totaal in 1994 aan het Kadaster betaald f 188,627 mln.
Bovendien zal in 1995 nog een bedrag van f 47 mln. worden betaald in verband met een in 1993 verwerkte kasgeldlening. In verband hiermee is de verplichtingenraming 1994 met f 47 mln. aangepast.
Het Directoraat-Generaal van de Volkshuisvesting
In 1994 is de reorganisatie van het DGVH afgerond. Er is onder andere een duidelijke scheiding van beleid en uitvoering ontstaan, waarbij de (financiële) uitvoerende taken zijn geconcentreerd in de directie Reken- en Administratiecentrum (RAC).
Het financieel management heeft vaste vorm gekregen en bevindt zich in een onderhoudsfase waarbij de zaken nog nader afgestemd worden op de nieuwe organisatie.
De uitvoering van de oude regelingen is verder geconcentreerd in 2 bureaus afhandeling subsidieaanvragen (BASsen) in Den Haag en Zwolle. Deze BASsen vormen een projectorganisatie binnen het RAC. Volgens de planning zullen deze kantoren per 31 december 1995 worden opgeheven. Voor een deel van het RAC is een kwaliteitsproject gestart dat in 1995 moet leiden tot de ISO 2001 certificering.
In 1994 is met betrekking tot de Eigen Woningen-regelingen overgestapt op een nieuw geïntegreerd administratiesysteem.
De activiteiten met betrekking tot de balansverkorting zijn in 1994 volgens schema uitgevoerd. Er is veel energie gestopt in de systeemrealisatie, het testen, de conversie en de implementatie van een aantal deelsystemen. De eerste AO-produkten zijn afgerond en de balansverkortingsruns zijn aan het slot van 1994 gedraaid.
De AD en de AR hebben de balansverkorting bezien. Dit heeft geresulteerd in een aantal adviezen met betrekking tot de administratieve voorbereiding, welke door het departement zijn overgenomen. Voor het overige heeft dit niet geleid tot aanpassing van de voorstellen.
Conform artikel 66, tweede lid, van de Comptabiliteitswet heeft de toelichting bij de rekening per begrotingsartikel betrekking op opmerkelijke verschillen tussen de raming in de oorspronkelijke begroting en de realisatie. In het algemeen dienen dergelijke opmerkelijke verschillen te worden toegelicht. In kwantitatief opzicht wordt in het algemeen een verschil van meer dan f 50 miljoen of meer dan 5% van het oorspronkelijke begrotingsbedrag als opmerkelijk aangemerkt. In bepaalde gevallen kan het bovendien (politiek) wenselijk zijn ook kleinere verschillen toe te lichten.
In de voorliggende slotwet/rekening 1994 zijn vorenbedoelde verschillen toegelicht onder het kopje «Algemene toelichting». Een (belangrijk) deel van de aan het opmerkelijk verschil ten grondslag liggende begrotingsmutaties zijn opgenomen in de artikelsgewijze toelichtingen van de 1e suppletore wet 1994 (kamerstukken II, 1993/1994, 23 739, nr. 2, blz 18 t/m 34) en de 2e suppletore wet 1994 (kamerstukken II, 1994/1995, 24 010, nr. 2, blz. 15 t/m 40).
Bij een deel van de verplichtingen van het DGVH is sprake van doorlopende verplichtingen. Hieronder worden verstaan verplichtingen, waarbij op basis van een juridische verplichting (de grondslag) gedurende een reeks van jaren begrotingsrelevante (exploitatie-)verplichtingen ontstaan. Een kenmerk van doorlopende verplichtingen is dat, hoewel er een juridische verplichting bestaat, de totale omvang van deze verplichting op het moment van het juridisch verplichten niet in zijn totaliteit kan worden bepaald. Dit is het gevolg van een variabele looptijd en/of een variabel bedrag per jaarlijkse bijdrage, mede in relatie tot aanvullende voorwaarden voor bijdragetoekenning in latere jaren. Opgemerkt wordt dat deze verplichtingen nog slechts bij een beperkt aantal oude regelingen voorkomen.
Met betrekking tot de financiële verantwoording is in overeenstemming met het Ministerie van Financiën de volgende algemene lijn in deze verantwoording gehanteerd.
De vermelde openstaande verplichtingen per 1-1-1994 en per 31-12-1994 zijn gebaseerd op ramingen. Het verschil tussen deze ramingen betreft onder meer de verrichte betalingen in 1994. Het dan nog resterende verschil is als saldo bij de aangegane verplichtingen, danwel de verlagingen/intrekkingen vermeld.
Gezien het ramingskarakter van deze verantwoording zijn de bedragen afgerond op f 0,1 mld.
Als gevolg hiervan zijn in deze Slotwet bij de realisatie verplichtingen geraamde bedragen opgenomen, waar tegenover geen begrotingsbudgetten staan. In dit kader wordt opgemerkt dat de geraamde (verhogingen van de) verplichtingen geen beleidsintensivering inhouden, doch een actualisatie van de raming van reeds aangegane verplichtingen. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de algemene toelichting bij de saldibalans.
Een en ander betreft de volgende artikel(onderdeel)en waarbij de bedragen van de verhogingen overeenkomen met de in de Slotwet opgenomen bedragen onder de 3e suppletore wet 1994-doorlopende verplichtingen.
Artikelonderdeel | Verhogingen | Verlagingen | |
---|---|---|---|
03.15.02 | jaarlijkse bijdragen woonwagenbewoners | 0,05 mld. | |
03.61.00 | jaarlijkse bijdragen huurwoningen oude regelingen | 0,9 mld. | |
03.62 | jaarlijkse bijdragen huurwoningen DKP-systeem | 24,2 mld. | |
03.64.08 | jaarlijkse bijdragen ingrijpende woningverbetering | 0,3 mld. | |
03.67 | jaarlijkse bijdragen premiekoopwoningen | 0,64 mld. | |
03.68.02 | liquiditeitstekorten | 0,2 mld. |
Bij vorenstaande ramingen is uitgegaan van een rente van 6,75% in 1995, 6,4% in 1996, 6,7% in 1997 en 7% in 1998 en latere jaren. De subsidieafbraak is structureel 5,5% en de variabele lasten 2,5% vanaf 1995.
Vorenstaande wijzigingen in de doorlopende verplichtingen hebben de volgende oorzaken.
De doorlopende verplichtingen bij artikelonderdeel 03.15.02 (jaarlijkse bijdragen woonwagenbewoners) zijn ondanks betalingen ter grootte van een bedrag van f 50 mln. niet gewijzigd als gevolg van een herziene raming. Daarbij is een directe aansluiting tot stand gekomen met het – in 1994 geschoonde – betaalsysteem.
Een belangrijk deel van de doorlopende verplichtingen bij artikel 03.61 (oude regelingen), artikel 03.62 (huurwoningen DKP) en artikelonderdeel 03.64.08 (ingrijpende verbetering) zal in verband met de op handen zijnde balansverkorting in een keer als afkoopsom in 1995 worden uitgekeerd. Een deel van de verplichtingen zal in verband hiermee niet meer tot betaling komen. De bedoelde bedragen zijn voor de vergelijkbaarheid met de verantwoording 1994 toch opgenomen. De hierbij gehanteerde veronderstellingen zijn gelijk aan de veronderstellingen die gelden voor de na de balansverkorting resterende bedragen. De verlaging bij artikel 03.61 (oude regelingen) is mede veroorzaakt door een opschoning van de administratie en een verbeterde ramingstechniek. De toename bij artikel 03.62 is met name het gevolg van het hanteren van een voorcalculatorisch huurstijgingspercentage voor op de kapitaalmarkt gefinancierde BGSH '75 woningen dat gelijk is gesteld aan het subsidieafbraakpercentage. In de raming ultimo 1993 werd uitgegaan van ontdynamisering met ingang van 1 januari 1995.
De forse stijging van de nominale verplichtingen leidt niet tot een stijging van het Netto Contante Waarde bedrag. Dit wordt veroorzaakt doordat bij het hanteren van de voorcalculatorische huurparameter ongelijk aan nul de subsidiebedragen gespreid over de gehele looptijd worden betaald. Bij een voorcalculatorische huurparameter van nul (ontdynamiseren) zijn de subsidies in het begin van de exploitatie relatief hoog, waarna deze snel afbreken.
De afname bij artikel 03.67 (eigen woningen) wordt naast het effect van toetsen, mede veroorzaakt door intrekkingen in verband met het verkopen van de woningen.
De afname bij artikelonderdeel 03.68.02 wordt met name veroorzaakt door het effect van de vervroegde aflossingen in 1994.
In de ontwerp-begroting 1995 (kamerstukken II, 1994/1995 23 900 (XI), nr. 2, blz. 151) is met betrekking tot de verplichtingenraming op artikel 03.73 het volgende verondersteld. Fiattering in het voorjaar 1994 door de sociale verhuurders van het gesloten akkoord met de overkoepelende organisaties en de instemming van de Tweede Kamer met het voornemen tot balansverkorting, waren aanleiding om er vanuit te gaan dat er op dat moment sprake was van een (voorwaardelijke) verplichting tot de op dit artikel geraamde uitgavenbedrag. Derhalve zijn in de ontwerp-begroting 1995 deze verplichtingen in de verplichtingenramingen voor het jaar 1994 verwerkt.
Aangezien in het kader van de balansverkorting echter eerst sprake is van een juridisch afdwingbare verplichting als de daadwerkelijk beschikking tot toekenning van de afkoopsom wordt geslagen nadat de Wet «Balansverkorting geldelijke steun volkshuisvesting» in het staatsblad is geplaatst, zal de verplichting pas in 1995 worden aangegaan.
Deze technische aanpassing van de verplichtingenraming zal voor wat betreft het jaar 1995 in de 1e suppletore begroting 1995 worden verwerkt.
Verantwoording subsidieverplichtingen aangegaan uit hoofde van behoorlijk bestuur
In de 2e suppletore wet 1994 (kamerstuk II, 1994-1995, 24 010 hoofdstuk XI, nr. 2) is invulling gegeven aan de verantwoording van financiële verplichtingen, die niet in overeenstemming zijn met de tekst van de onder mijn Ministerie ressorterende subsidieregelingen, doch voortvloeien uit hoofde van behoorlijk bestuur.
In aanvulling hierop wordt het volgende gemeld:
Artikelonderdeel 03.15.01 Gehandicapten
In een geval is in afwijking van de regeling subsidie toegekend wegens gewekt vertrouwen. Het financieel belang bedraagt f 32 558,66.
In een ander geval is in afwijking van de regeling subsidie toegekend op grond van het rechtzekerheidsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel. Het financieel belang bedraagt f 9 921,57.
Artikelonderdeel 03.15.02 Woonwagenbewoners
In een geval is in afwijking van de regeling geldelijke steun ontruiming en opheffing krotstandplaatsen subsidie toegekend op grond van redelijkheid. Het financieel belang bedraagt f 94 500,–.
Artikel 03.32 Boekwaardeverlaging huurwoningen
In een geval is in afwijking van de regeling bijdrage ineens boekwaardeverlaging huurwoningen subsidie toegekend, terwijl de aanvraagtermijn was verlopen. Op grond van overmacht door de hoge waterstand in januari 1994 is besloten deze subsidie toe te kennen. Het financieel belang van de afwijking is in dit geval het verschil tussen de oude regeling en de nieuwe regeling en bedraagt f 1 700 908,–.
Artikelonderdeel 03.61.04 Verbetering toegelaten instellingen 1973 t/m 1986
In een geval is in afwijking van de regeling geldelijke steun op voet van de regeling voor het verbeteren van complexen woningen van toegelaten instellingen en gemeenten subsidie toegekend op grond van de beginselen van behoorlijk bestuur.
Het financiële belang bedraagt ten hoogste f 140 000,–. Dit bedrag bestaat uit annuïteiten en wordt in jaarlijkse bijdragen uitgekeerd tot uiterlijk het einde van de maximale looptijd van de subsidie, het jaar 2009.
Artikelonderdeel 03.61.05 Verbetering particuliere woningen t/m 1986
In een geval is in afwijking van de regeling geldelijke steun voorzieningen particuliere huurwoningen 1985 subsidie toegekend op grond van het rechtzekerheidsbeginsel. Het financiële belang bedraagt f 8 276,–.
Artikelonderdeel 03.67.03 Beschikking geldelijke steun eigen woningen 1984
In drie gevallen is in afwijking van de regeling subsidie toegekend doordat na verzoek om informatie onjuiste informatie door middel van brieven is verstrekt. In deze drie gevallen is conform de brieven gehandeld. Het financieel belang bedraagt f 41 500,–.
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de oorspronkelijke begroting (x f 1 000,–)
Oorspronkelijke begroting | 1e suppletore wet 1994 | 2e suppletore wet 1994 | 3e suppletore begroting 1994 | Realisatie | |
---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen: | |||||
– 03.01.01 | 122 447 | 2 372 | – 1 402 | –5 704 | 117 713 |
– 03.01.02 | 6 501 | 24 | 9 443 | 4 896 | 20 864 |
– 03.01.06 | 42 481 | – 4 670 | – 5 855 | 31 956 | |
– 03.01.07 | 46 207 | – 2 000 | – 4 203 | 40 004 | |
Totaal artikel | 217 636 | 2 396 | 1 371 | – 10 866 | 210 537 |
Uitgaven: | |||||
– 03.01.01 | 125 498 | 2 372 | – 1 402 | – 3 646 | 122 822 |
– 03.01.02 | 6 501 | 24 | 8 421 | 1 030 | 15 976 |
– 03.01.06 | 41 430 | – 5 670 | – 6 426 | 29 334 | |
– 03.01.07 | 46 607 | – 3 640 | – 6 358 | 36 609 | |
Totaal artikel | 220 036 | 2 396 | – 2 291 | – 15 400 | 204 741 |
03.01.01 Actief regulier personeel
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 122 447 | 125 498 |
1e suppletore wet 1994 | 2 372 | 2 372 |
2e suppletore wet 1994 | – 1 402 | – 1 402 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | – 5 704 | – 3 646 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 117 713 | 122 822 |
Overzicht personeelssterkte DGVH
Ontwerp-begroting 1994 | 1 470,00 |
---|---|
2e suppletore wet 1994 | – 4,50 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 1 465,50 |
Werkelijke bezetting per 31 december 1994 | 1 461,60 |
03.01.02 Overige personele uitgaven
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 6 501 | 6 501 |
1e suppletore wet 1994 | 24 | 24 |
2e suppletore wet 1994 | 9 443 | 8 421 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | 4 896 | 1 030 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 20 864 | 15 976 |
Ten opzichte van de ontwerp-begroting 1994 is de realisatie bij de verplichtingen en de uitgaven respectievelijk circa f 13 mln en f 9 mln hoger. In de 2e suppletore wet 1994 is de raming met f 4,5 mln verhoogd in verband met de inhuur van extern personeel ten behoeve van de balansverkorting en is de raming met f 3,9 mln verhoogd in verband met het toepassen van het Kader Volumebeheer Rijkspersoneel. Tevens is de verplichtingenraming met circa f 1 mln verhoogd in verband met het afsluiten van een tweejarig contract met de NS in plaats van een eenjarig in het kader van het Vervoersmanagementplan van VROM.
De verhoging in de 3e suppletore begroting 1994 van respectievelijk circa f 3,4 mln bij de verplichtingen en de circa f 1 mln bij de uitgaven wordt veroorzaakt door het stringent toepassen van het Kader Volumebeleid Rijkspersoneel met als gevolg dat inhuur van personeel ten laste van het personele artikelonderdeel wordt gebracht.
03.01.06 Algemene materiële uitgaven
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 42 481 | 41 430 |
2e suppletore wet 1994 | – 4 670 | – 5 670 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
a. Nadere wijziging in aanvulling op de 2e suppletore wet 1994 (kmst. II, 1994/1995, 24010, nr. 4) | – 3 000 | |
– boekhoudkundig van aard | – 5 855 | – 3 426 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 31 956 | 29 334 |
Het verschil tussen de ontwerp-begroting 1994 en de realisatie van respectievelijk circa f 10 mln bij de verplichtingen en circa f 12 mln bij de uitgaven betreft op hoofdlijnen de volgende bij 2e suppletore wet en de 3e suppletore begroting 1994 aangebrachte begrotingsmutaties.
a. Het laten vervallen, doorschuiven, en vertragen van projecten als gevolg van de reorganisatie, heeft ertoe geleid dat minder verplichtingen zijn aangegaan en minder betalingen zijn verricht.
b. Lagere kosten van diensten door derden en lagere bureaukosten door het samenvoegen van dienstonderdelen.
c. Een verschuiving is opgetreden door het stringent toepassen van het Kader Volumebeleid Rijkspersoneel met als gevolg dat inhuur van personeel ten laste van het artikelonderdeel «Overige personele uitgaven» wordt gebracht.
Op de regel «boekhoudkundig van aard» zijn tevens de verplichtingen samenhangend met de bij ad a. opgenomen uitgavenmutatie verwerkt.
03.01.07 Automatiseringsuitgaven
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 46 207 | 46 607 |
2e suppletore wet 1994 | – 2 000 | – 3 640 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
a. Nadere wijziging in aanvulling op de 2e suppletore wet 1994 (kmst. II, 1994/1995, 24 010, nr. 4) | – 3 000 | |
– boekhoudkundig van aard | – 4 203 | – 3 358 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 40 004 | 36 609 |
Het verschil tussen de ontwerp-begroting 1994 en de realisatie van respectievelijk circa ƒ 6 mln bij de verplichtingen en circa ƒ 10 mln bij de uitgaven betreft op hoofdlijnen de volgende bij 2e suppletore wet en de 3e suppletore begroting 1994 aangebrachte mutaties.
a. Het laten vervallen, doorschuiven, en vertragen in de uitvoering van projecten als gevolg van de reorganisatie heeft ertoe geleid dat minder verplichtingen zijn aangegaan en minder betalingen zijn verricht.
b. Achtergebleven verplichtingen en uitgaven van bij het RCC aangesloten systemen in verband met een vertraging in de produktie en minder beheerskosten.
c. Een verschuiving is opgetreden door het stringent toepassen van het Kader Volumebeleid Rijkspersoneel met als gevolg dat inhuur van personeel ten laste van het artikelonderdeel «Overige personele uitgaven» wordt gebracht.
Op de regel «boekhoudkundig van aard» zijn tevens de verplichtingen samenhangend met de bij ad a. opgenomen uitgavenmutatie verwerkt.
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 19 135 | 21 563 |
1e suppletore wet 1994 | – 813 | |
2e suppletore wet 1994 | – 5 000 | – 1 256 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | 306 | – 2 303 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 14 441 | 17 191 |
De onderschrijding bij de verplichtingen en uitgaven van respectievelijk f 4,7 mln. en f 4,4 mln. wordt veroorzaakt doordat:
a. in 1994 als gevolg van opgelegde ombuigingen en onderuitputting op het gebied van onderzoek bouwregelgeving en overig onderzoek voor f 7,95 mln. minder verplichtingen zijn aangegaan en f 3,35 mln. minder uitgaven zijn verricht;
b. het gezien de voortgang van het project mogelijk was ten behoeve van het onderzoek naar de kwaliteit van de woningvoorraad reeds in 1994, in plaats van 1995, tot opdrachtverlening over te gaan. Dit leidde tot een verhoging van de verplichtingen en de uitgaven met respectievelijk f 2,95 mln. en f 0,5 mln.;
c. de resterende verhoging bij de verplichtingen ad f 0,3 mln. en de verlaging bij de uitgaven ad f 1,55 mln. hangt samen met respectievelijk het aangaan van een extra verplichting en vertraging in de uitvoering, waardoor eerst in 1995 tot betaling wordt overgegaan.
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en de uitgaven (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
03.01 Onderzoek op het gebied van wonen | 4 801 | 12 994 |
03.02 Onderzoek naar de woningbehoefte en de kwaliteit van de woningvoorraad | 9.640 | 4 197 |
Totaal | 14 441 | 17 191 |
03.04 Raad voor de Volkshuisvesting
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 520 | 520 |
2e suppletore wet 1994 | – 127 | – 127 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | – 243 | – 241 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 150 | 152 |
03.05 Volkshuisvestingsinstellingen, experimenten en kennisoverdracht
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 10 549 | 9 535 |
1e suppletore wet 1994 | – 3 975 | 1 312 |
2e suppletore wet 1994 | 776 | |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | 282 | – 821 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 6 856 | 10 802 |
De onderschrijding bij de verplichtingen met circa f 3,65 mln. houdt met name verband met de gevolgen van een aanpassing van het verplichtingenmoment i.v.m. een in 1993 gemaakte meerjarenafspraak met de Stichting Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting.
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en de uitgaven (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
05.01 Volkshuisvestingsinstellingen | 1 421 | 1 417 |
05.02 Experimenten en kennisoverdracht | 3 866 | 7 771 |
05.03 Internationale volkshuisvestingsinstellingen | 1 569 | 1 614 |
Totaal | 6 856 | 10 802 |
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 3 496 | 3 796 |
1e suppletore wet 1994 | 345 | |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | – 23 | – 156 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 3 473 | 3 985 |
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en de uitgaven (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
06.02 Scholing van woonconsumenten | 621 | 854 |
06.03 Subsidiëring van woonconsumentenorganisaties | 2 852 | 3 131 |
Totaal | 3 473 | 3 985 |
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 15 000 | 15 000 |
1e suppletore wet 1994 | – 3 250 | – 3 250 |
2e suppletore wet 1994 | 131 099 | – 8 750 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | – 662 | – 661 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 142 187 | 2 339 |
De verplichtingen zijn circa f 127 mln hoger ten opzichte van de ontwerp-begroting 1994. Daaraan liggen de volgende oorzaken ten grondslag.
In de 2e suppletore wet zijn de verplichtingen met circa f 140 mln verhoogd in verband met het afkoopbedrag aan de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (circa f 37,9 mln) en de benodigde reserve in verband met aanspraken op het obligo van maximaal f 102 mln.
Het beroep op de regeling deelneming garanties eigen woningen is in 1994 belangrijk lager dan geraamd, namelijk circa f 13 mln; dit betreft een verlaging van de verplichtingen- en uitgavenraming.
Deze verlagingen zijn meegenomen in de 1e en 2e suppletore wet 1994, alsmede onderhavige 3e suppletore begroting 1994.
Rijksbijdrage voor de garantieverlening op hypotheken eigen woningen
Ontwerp-begroting 1994 | 2e suppletore wet 1994 | 3e suppletore begroting 1994 | |
---|---|---|---|
Aantallen | 730 | 254 | 205 |
Gemiddeld bedrag | f 15 800,– | f 11 800,– | f 11 410,– |
03.15 Bijzondere aandachtsgroepen
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de oorspronkelijke begroting (x f 1 000,–)
Oorspronkelijke begroting | 1e suppletore wet 1994 | 2e suppletore wet 1994 | 3e suppletore begroting 1994 | Realisatie | |
---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen: | |||||
– 03.15.01 | 201 800 | 36 200 | 21 209 | 259 209 | |
– 03.15.02 | 1 270 | 50 291 | 51 561 | ||
– 03.15.06 | 1 000 | – 602 | 398 | ||
– 03.15.07 | 31 250 | – 24 000 | – 650 | 6 600 | |
Totaal artikel | 204 070 | 31 250 | 12 200 | 70 248 | 317 768 |
Uitgaven: | |||||
– 03.15.01 | 349 900 | 25 700 | 8 262 | 383 862 | |
– 03.15.02 | 36 782 | 17 598 | – 1 408 | 52 972 | |
– 03.15.03 | 24 | – 24 | 0 | ||
– 03.15.05 | 1 026 | – 1 024 | 2 | ||
– 03.15.06 | 31 250 | 436 | – 1 448 | 30 238 | |
– 03.15.07 | 31 250 | – 27 000 | – 2 500 | 1 750 | |
Totaal artikel | 417 932 | 32 300 | 16 734 | 1 858 | 468 824 |
03.15.01 Huisvesting gehandicapten
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 201 800 | 349 900 |
2e suppletore wet 1994 | 36 200 | 25 700 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
a. realisatie 1994 | 21 209 | 8 262 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 259 209 | 383 862 |
In de tweede suppletore wet 1994 is de raming aangepast in verband met een verwachte overschrijding van de raming van de verplichtingen met in totaal f 95 mln samenhangend met een opgave van de gemeenten van bij hen in behandeling zijnde aanvragen (f 65 mln) en «oude» nog niet eerder geregistreerde verplichtingen (f 30 mln). Verwacht werd dat hiervan f 40 mln in 1994 zou worden aangegaan. De realisatie is uitgekomen op circa f 62 mln.
De resterende slotwetmutatie van circa f 22 mln bij de verplichtingen en circa f 8 mln bij de uitgaven is derhalve niet beleidsmatig van aard.
Naast de bij ad a. toegelichte mutatie is in de 2e suppletore wet 1994 de raming aangepast in verband met de overheveling van de verplichtingen en de uitgaven naar het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport i.v.m. subsidiëring van voorzieningen met kosten boven de f 45.000 en ADL-clusters via de AWBZ.
Ontwerp-begroting 1994 | 2e suppletore wet 1994 | 3e suppletore begroting 1994 | |
---|---|---|---|
Aanpassingen tot f 15 000,– | |||
* aantallen | 4 180 | 4 180 | 10 436 |
* gemiddelde subsidie | f 4 994,– | f 4 994,– | f 4 650,– |
Aanpassingen boven f 15 000,– | |||
* aantallen | 4 840 | 4 840 | 3 464 |
* gemiddelde bijdrage ineens | f 26 198,– | f 26 198,– | f 24 322,– |
Bijdrage ineens verhuiskosten | |||
* aantallen | 2 225 | 2 225 | 7 400 |
* gemiddelde subsidie | f 2 875,– | f 2 875,– | f 2 875,– |
De mutaties in de volumegegevens zijn evenals in de verplichtingensfeer fors geweest. De realisatie is fors hoger in verband met het effect van de invoering van de Wet voorzieningen gehandicapten in april 1994. Er is een verschuiving zichtbaar van duurdere voorzieningen naar goedkopere en naar de bijdrage in de kosten van verhuizen. De totale bedragen wijken af van de verplichtingen in 1994 omdat enerzijds naast vorenstaande ook andere voorzieningen zoals ADL-clusters, onderhoud en reparatie en dergelijke worden gesubsidieerd en anderzijds de «oude verplichtingen» niet in het overzicht zijn opgenomen.
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 1 270 | 36 782 |
2e suppletore wet 1994 | 17 598 | |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– doorlopende verplichtingen | 50 000 | |
– boekhoudkundig van aard | 291 | – 1 408 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 51 561 | 52 972 |
In de 2e suppletore wet 1994 zijn de uitgaven met circa f 17,5 mln verhoogd. Dit hangt samen met het opschuiven van betalingen, die in 1993 hadden moeten plaatsvinden (leningen), het opschonen van het betaalsysteem en de eindafrekening in het kader van de sanering krotstandplaatsen.
De doorlopende verplichtingen zijn met circa f 50 mln verhoogd als gevolg van een aanpassing van de raming. Daarbij is een betere koppeling gelegd met het – in 1994 opgeschoonde – betaalsysteem.
03.15.03 Verzorgingstehuizen voor bejaarden
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | ||
1e suppletore wet 1994 | 24 | |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | – 24 | |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 0 | 0 |
03.15.05 Project grote woningen minderheden
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | ||
1e suppletore wet 1994 | 1 026 | |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | – 1 024 | |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 0 | 2 |
03.15.06 Knelpunten ouderenbeleid
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 1 000 | 31 250 |
2e suppletore wet 1994 | 436 | |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | – 602 | – 1 448 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 398 | 30 238 |
03.15.07 Stimuleringsregeling wisselwoningen voor asielzoekers en statushouders
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | ||
1e suppletore wet 1994 | 31 250 | 31 250 |
2e suppletore wet 1994 | – 24 000 | – 27 000 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | – 650 | – 2 500 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 6 600 | 1 750 |
In de 2e suppletore wet 1994 zijn de verplichtingen en uitgaven verlaagd in verband met aanzienlijk minder aanvragen. Oorzaken hiervan zijn de vertraging bij de verstrekking van statusverleningen en het langer duren van procedures op lokaal niveau. Het restant van de verplichtingen en uitgaven wordt in de 1e suppletore begroting 1995 opgenomen.
Ontwerp-begroting 1994 | 1e suppletore wet 1994 | 2e suppletore wet 1994 | 3e suppletore begroting 1994 | |
---|---|---|---|---|
Aantal wisselwoningen | 2 500 | 580 | 528 | |
Bijdrage ineens per wisselwoning | f 12 500,– | f 12 500,– | f 12 500,– |
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de oorspronkelijke begroting (x f 1 000,–)
Oorspronkelijke begroting | 1e suppletore wet 1994 | 2e suppletore wet 1994 | 3e suppletore begroting 1994 | Realisatie | |
---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen: | |||||
– 03.16.01 | 2 172 600 | – 34 000 | – 166 300 | – 12 037 | 1 960 263 |
– 03.16.02 | 416 | – 399 | 17 | ||
– 03.16.03 | 61 300 | 12 800 | – 6 686 | 67 414 | |
Totaal artikel | 2 233 900 | – 34 000 | – 153 084 | – 19 122 | 2 027 694 |
Uitgaven: | |||||
– 03.16.01 | 2 190 100 | – 34 000 | – 166 300 | – 36 698 | 1 953 102 |
– 03.16.02 | 300 | 243 | – 402 | 141 | |
– 03.16.03 | 61 300 | 12 800 | – 6 686 | 67 414 | |
Totaal artikel | 2 251 700 | – 33 757 | – 153 500 | – 43 786 | 2 020 657 |
03.16.01 Individuele huursubsidie
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 2 172 600 | 2 190 100 |
1e suppletore wet 1994 | – 34 000 | – 34 000 |
2e suppletore wet 1994 | – 166 300 | – 166 300 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
a. Nadere wijziging in aanvulling op de 2e suppletore wet 1994 (kmst. II, 1994/1995, 24 010, nr. 4) | – 20 000 | |
– boekhoudkundig van aard | – 12 037 | – 16 698 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 1 960 263 | 1 953 102 |
ad a.
In de 2e suppletore wet 1994 is aangegeven dat naar verwachting de realisatie ca. f 166 mln lager zou uitkomen. Uit de realisatie blijkt dat daar bovenop de uitgaven met ca f 36,7 mln verder zijn onderschreden. Daarvan was f 20 mln. reeds als aanvulling op de 2e suppletore wet aan de Tweede Kamer gemeld.
Op het artikelonderdeel Individuele Huursubsidie heeft zich ten opzichte van de ontwerp-begroting 1994 een onderschrijding van per saldo circa f 237 mln (uitgaven) voorgedaan. In verplichtingen uitgedrukt bedraagt de onderschrijding f 212 mln. Een verklaring van deze ontwikkeling – met name veroorzaakt door een meevallende ontwikkeling van de aantallen – is vooral gelegen in het volgende.
De bezuinigingsmaatregelen per 1 juli 1992 hebben een groter effect dan eerder werd aangenomen. Daarnaast wordt een gunstige ontwikkeling van het volume IHS-ontvangers door een betere woonruimteverdeling waargenomen. Tevens sorteert de bestrijding van het misbruik en oneigenlijk gebruik meer effect. Tenslotte is er een grotere stijging van het inkomen per huishouden.
Ontwerp-begroting 1994 | 1e suppletore wet 1994 | 2e suppletore wet 1994 | 3e suppletore begroting 1994 | |
---|---|---|---|---|
Tijdvak 1-7-1993 / 30-6-1994 | ||||
* aantallen | 953 000 | 953 000 | 905 000 | 909 000 |
* gemiddelde subsidie | f 2 177,– | f 2 177,– | f 2 088,– | f 2 082,– |
Tijdvak 1-7-1994 / 30-6-1995 | ||||
* aantallen | 954 000 | 954 000 | 949 000 | 949 000* |
* gemiddelde bijdrage | f 2 281,– | f 2 281,– | f 2 218,– | f 2 218,– |
* Gebaseerd op gegevens ontwerp-begroting 1995.
03.16.02 Huurgewenningsbijdragen
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 300 | |
1e suppletore wet 1994 | 243 | |
2e suppletore wet 1994 | 416 | |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | – 399 | – 402 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 17 | 141 |
03.16.03 Vergoeding verhuurders
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 61 300 | 61 300 |
2e suppletore wet 1994 | 12 800 | 12 800 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | – 6 686 | – 6 686 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 67 414 | 67 414 |
Ten opzichte van de ontwerp-begroting 1994 is de realisatie circa f 6 mln hoger. In de 2e suppletore wet 1994 is de raming met f 12,8 mln aangepast met name in verband met een verhoging van de vergoeding aan verhuurders in verband met de aanpassing van de huursubsidietabellen 1994–1995. Een deel hiervan nl. f 4,5 mln zal eerst in 1995 tot betaling komen in verband met de benodigde behandeltijd. Het restant van de onderschrijding van circa f 2,2 mln wordt verklaard uit het lager aantal IHS-toekenningen.
Ontwerp-begroting 1994 | 1e suppletore wet 1994 | 2e suppletore wet 1994 | 3e suppletore begroting 1994 | |
---|---|---|---|---|
Tijdvak 1-7-1993 / 30-6-1994 | ||||
* aantallen | 867 000 | 2 | 858 000 | 827 000 |
* gemiddelde subsidie | f 70,70 | f 70,70 | f 70,65 | |
Tijdvak 1-7-1994 / 30-6-1995 | ||||
* aantallen | 868 000 | 2 | 871 000 | 871 000 |
* gemiddelde bijdrage | f 70,70 | f 70,701 | f 85,65 |
1 Dit bedrag is exclusief de eenmalige verhoging in 1994 van de kostenvergoeding met f 15,– tot een bedrag van f 83,40 voor de niet BTW-verschuldigde verhuurders en f 90,15 voor BTW-verschuldigde verhuurders in verband met de aanpassing van de huursubsidietabellen 1994/1995.
2 In de desbetreffende suppletore wet was dit artikelonderdeel niet in de artikelsgewijze toelichting opgenomen.
03.18 Infrastructuur en locatiesubsidie
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Oorspronkelijke begroting | 1e suppletore wet 1994 | 2e suppletore wet 1994 | 3e suppletore begroting 1994 | Realisatie | |
---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen: | |||||
– 03.18.01 | 52 000 | – 46 697 | 5 303 | ||
– 03.18.02 | 70 950 | – 2 636 | 43 080 | 52 876 | 164 270 |
– 03.18.03 | 68 100 | 20 000 | – 19 080 | – 30 686 | 38 334 |
Totaal artikel | 191 050 | 17 364 | 24 000 | – 24 507 | 207 907 |
Uitgaven: | |||||
– 03.18.01 | 48 350 | – 6 988 | 41 362 | ||
– 03.18.02 | 60 482 | 51 080 | 18 201 | 129 763 | |
– 03.18.03 | 41 900 | – 19 080 | 0 | 22 820 | |
Totaal artikel | 150 732 | 0 | 32 000 | 11 213 | 193 945 |
03.18.01 Hoofdinfrastructuursubsidie
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 52 000 | 48 350 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
a. Nadere wijziging in aanvulling op de 2e suppletore wet 1994 (kmst. II, 1994/1995, 24 010, nr. 4) | – 6 500 | |
– boekhoudkundig van aard | – 46 697 | – 488 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 5 303 | 41 362 |
ad a.
Deze mutatie in de uitgaven is het gevolg van een in 1994 opgetreden vertraging bij het maken van lump-sum afspraken met twee gemeenten. Op de regel «boekhoudkundig van aard» is het effect hiervan op de verplichtingenraming 1994 aangegeven.
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 70 950 | 60 482 |
1e suppletore wet 1994 | – 2 636 | |
2e suppletore wet 1994 | 43 080 | 51 080 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
a. Nadere wijziging in aanvulling op de 2e suppletore wet 1994 (kmst. II, 1994/1995, 24 010, nr. 4) | 19 500 | |
– boekhoudkundig van aard | 52 876 | – 1 299 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 164 270 | 129 763 |
ad a.
De verhoging van de verplichtingen- en uitgavenraming 1994 is het gevolg van dit jaar aan een tweetal gemeenten te verrichten betalingen in verband met de nacalculatie van een locatiesubsidieplan respectievelijk een lump-sum afspraak. Het restant van deze verhoging van de verplichtingen zal volgende jaren tot betaling komen. De (extra) uitgaven in 1994 leiden tot lagere uitgaven in volgende jaren doordat de volgens de regeling verschuldigde rente lager zal zijn. Op de regel «boekhoudkundig van aard» is het effect op de verplichtingen aangegeven.
In de 2e suppletore wet 1994 is opgenomen dat in verband met een verwachte onderuitputting bij het onderdeel Subsidies Grote Bouwlocaties en extra restituties locatiesubsidie als gevolg van nacalculaties besloten is, de verplichtingen en uitgaven op dit onderdeel te verhogen teneinde meer in het verleden gedane toezeggingen af te kunnen wikkelen.
In tegenstelling tot de ontwerp-begroting 1994 en de 1e suppletore wet 1994 worden geen volume- en prestatiegegevens lokatiesubsidie verstrekt. De jaarlijkse realisatie van locatiesubsidiebudgetten wordt in steeds sterkere mate bepaald door in voorgaande jaren gemaakte vaste financiële afspraken en de resultaten van nacalculaties. De basis van subsidietoekenning in de vorm van vaste financiële afspraken is het totale exploitatietekort van de betreffende lokatie. Voor lokaties waarvan een deel van de woningbouw in voorgaande jaren is gerealiseerd, betekent dit dat voor het gerealiseerde deel een herberekening op grond van gerealiseerde kosten en opbrengsten plaatsvindt onder aftrek van reeds betaalde subsidies. Het resulterend subsidiebedrag is daardoor niet eenduidig aan de nog resterende te realiseren woningbouw toe te schrijven. Bij nacalculaties is de woningbouw volledig gerealiseerd en vindt op basis van gerealiseerde kosten en opbrengsten een eindafrekening plaats.
03.18.03 Subsidie grote bouwlocaties (SGB)
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 68 100 | 41 900 |
1e suppletore wet 1994 | 20 000 | |
2e suppletore wet 1994 | – 19 080 | – 19 080 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | – 30 686 | 0 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 38 334 | 22 820 |
De mutatie 1e suppletore wet 1994 betreft de doorwerking van de verlaging van de verplichtingenraming 1993. In de 2e suppletore wet 1994 is de raming verlaagd omdat voor nieuwe lokaties minder verplichtingen en uitgaven benodigd zijn. Tevens heeft een overboeking plaatsgevonden naar het Gemeentefonds. Het betreft een bijdrage ad f 1 mln in verband met de aanwijzing van Leidschendam als groeikern ingevolge de verfijning Omvangrijke Opgave Woningenbouw.
De mutatie in de 3e suppletore begroting 1994 bij de verplichtingen is het gevolg van het niet tijdig kunnen afsluiten van een lump-sum afspraak met een gemeente.
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de oorspronkelijke begroting (x f 1 000,–)
Oorspronkelijke begroting | 1e suppletore wet 1994 | 2e suppletore wet 1994 | 3e suppletore begroting 1994 | Realisatie | |
---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen: | |||||
– 03.19.01 | 1 055 800 | 10 000 | 11 | 1 065 811 | |
– 03.19.04 | 15 652 | – 1 | 15 651 | ||
Totaal artikel | 1 055 800 | 0 | 25 652 | 10 | 1 081 462 |
Uitgaven: | |||||
– 03.19.01 | 1 035 250 | 10 | 0 | 1 035 260 | |
– 03.19.04 | 7 826 | 0 | 7 826 | ||
Totaal artikel | 1 035 250 | 10 | 7 826 | 0 | 1 043 086 |
03.19.01 Stadsvernieuwingsfonds
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 1 055 800 | 1 035 250 |
1e suppletore wet 1994 | 10 | |
2e suppletore wet 1994 | 10 000 | |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | 11 | |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 1 065 811 | 1 035 260 |
03.19.04 WSDV bijdrage herinrichtingskosten
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | ||
2e suppletore wet 1994 | 15 652 | 7 826 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | – 1 | |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 15 651 | 7 826 |
In de 2e suppletore wet 1994 is een nieuw artikelonderdeel geïntroduceerd ten behoeve van de bijdrage aan de herinrichtingskosten van de provincies Groningen en Drenthe en de gemeente Emmen.
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de oorspronkelijke begroting (x f 1 000,–)
Oorspronkelijke begroting | 1e suppletore wet 1994 | 2e suppletore wet 1994 | 3e suppletore begroting 1994 | Realisatie | |
---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen: | |||||
– 03.25.01 | 101 | 101 | |||
– 03.25.02 | 30 | 30 | |||
Totaal artikel | 0 | 0 | 0 | 131 | 131 |
Uitgaven: | |||||
– 03.25.01 | 10 000 | – 4 000 | 1 606 | 7 606 | |
– 03.25.02 | 19 084 | – 3 272 | 15 812 | ||
Totaal artikel | 29 084 | 0 | – 4 000 | – 1 666 | 23 418 |
03.25.01 Eenmalige bijdrage marktgerichte huur- en koopwoningen
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 10 000 | |
2e suppletore wet 1994 | – 4 000 | |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | 101 | 1 606 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 101 | 7 606 |
03.25.02 Jaarlijkse bijdragen huurwoningen beleggers
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 19 084 | |
3e suppletore begroting 1994: | ||
a. Nadere wijziging in aanvulling op de 2e suppletore wet 1994 (kmst. II, 1994/1995, 24 010, nr. 4) | – 3 000 | |
– boekhoudkundig van aard | 30 | – 272 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 30 | 15 812 |
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 192 229 | |
1e suppletore wet 1994 | – 34 860 | |
2e suppletore wet 1994 | – 705 | |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | 502 | 2 502 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 502 | 159 166 |
De realisatie van de uitgaven is circa f 33 mln lager dan de ontwerp-begroting 1994. In de 1e suppletore wet 1994 is de raming van de uitgaven met circa f 35 mln verlaagd in verband met een trager indieningstempo van de gereedmeldingen van de niet-budgetgemeenten en een verwachte lagere NCW-subsidie bij sociale koopwoningen van niet-budgetgemeenten.
In de brief van 21 oktober 1994 (Kamerstukken II, 1994/1995, 23 900 (XI), nr. 21) is de Tweede Kamer geïnformeerd over het budgetbeheer in het kader van het Besluit Woninggebonden Subsidies in de jaren 1992 en 1993. Daarbij is voor het jaar 1993 uitgegaan van de voorlopige gegevens en incidenteel onderzoek. De budgettaire effecten van terugvorderingen samenhangend met de oversparingen met betrekking tot het programmajaar 1993 worden verwerkt in de 2e suppletore begroting 1995.
Het bedrag van circa f 0,5 mln op de regel «boekhoudkundig van aard» hangt samen met een verschuiving van een deel van de verplichtingen 1993 tussen twee budgethouders. Omdat deze verschuiving tegelijkertijd leidt tot een intrekking 1993 heeft dit voor de uitgaven geen gevolgen. Bij de artikelen 03.28, 03.29 en 03.34 heeft dezelfde verschuiving plaatsgevonden.
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 231 200 | |
1e suppletore wet 1994 | 30 000 | – 339 |
2e suppletore wet 1994 | – 4 000 | |
3e suppletore begroting 1994: | ||
a. Niet tijdig verwerken budgetaanpassingen 1993 | 4 000 | |
– boekhoudkundig van aard | 143 | 137 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 30 143 | 230 998 |
ad a.
De intrekkingsbeschikkingen samenhangend met de oversparingen van het programmajaar 1993 zijn niet tijdig verzonden. Omdat de betalingen bij dit artikel – conform de regelgeving – plaatsvinden in het jaar volgend op het programmajaar was het niet mogelijk de uitgaven met uit de intrekkingsbeschikkingen voortvloeiende terugvorderingen te salderen.
In de 1e suppletore wet 1994 zijn de verplichtingen verhoogd in verband met de structurele aanpak van de reguliere huisvesting van asielzoekers en statushouders.
In de brief van 21 oktober 1994 (Kamerstukken II, 1994/1995, 23 900 (XI), nr. 21) is de Tweede Kamer geïnformeerd over het budgetbeheer in het kader van het Besluit Woninggebonden Subsidies in de jaren 1992 en 1993. Daarbij is voor het jaar 1993 uitgegaan van de voorlopige gegevens en incidenteel onderzoek. De budgettaire effecten van terugvorderingen samenhangend met de oversparingen met betrekking tot het programmajaar 1993 worden verwerkt in de 2e suppletore begroting 1995.
03.29 Budget huurverlagingstoeslagen
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 17 300 | |
2e suppletore wet 1994 | – 100 | |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | 21 | 347 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 21 | 17 547 |
In de brief van 21 oktober 1994 (Kamerstukken II, 1994/1995, 23 900 (XI), nr. 21) is de Tweede Kamer geïnformeerd over het budgetbeheer in het kader van het Besluit Woninggebonden Subsidies in de jaren 1992 en 1993. Daarbij is voor het jaar 1993 uitgegaan van de voorlopige gegevens en incidenteel onderzoek. De budgettaire effecten van terugvorderingen samenhangend met de oversparingen met betrekking tot het programmajaar 1993 worden verwerkt in de 2e suppletore begroting 1995.
03.32 Regeling bijdrage ineens boekwaardeverlaging huurwoningen
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 93 700 | 94 600 |
1e suppletore wet 1994 | – 8 910 | |
2e suppletore wet 1994 | – 44 600 | – 12 000 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
a. Nadere wijziging in aanvulling op de 2e suppletore wet 1994 (kmst. II, 1994/1995, 24 010, nr. 4) | – 14 000 | |
– boekhoudkundig van aard | 5 605 | 4 718 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 54 705 | 64 408 |
De verplichtingen zijn ten opzichte van de ontwerp-begroting 1994 circa f 39 mln lager. Bij 2e suppletore begroting is de raming van de verplichtingen met circa f 45 mln verlaagd in verband met het verwachte effect van de balansverkorting. Nadien is alsnog voor circa f 6 mln aan aanvragen door gemeenten ingediend.
De uitgaven zijn in totaal f 30 mln lager. Dit is een gevolg van intrekkingen gunningen 1994 en eerdere jaren als gevolg van het niet doorgaan van verkopen van huurwoningen aan bewoners. Daarvan is circa f 9 mln in de 1e suppletore wet 1994 verwerkt, f 12 mln in de 2e suppletore wet 1994 en circa f 9 mln in de 3e suppletore begroting 1994.
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 36 287 | |
1e suppletore wet 1994 | – 1 759 | |
2e suppletore wet 1994 | – 2 140 | |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | 25 | 1 312 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 25 | 33 700 |
In de brief van 21 oktober 1994 (Kamerstukken II, 1994/1995, 23 900 (XI), nr. 21) is de Tweede Kamer geïnformeerd over het budgetbeheer in het Kader van Besluit Woninggebonden Subsidies in de jaren 1992 en 1993. Daarbij is voor het jaar 1993 uitgegaan van de voorlopige gegevens en incidenteel onderzoek. De budgettaire effecten van terugvorderingen samenhangend met de oversparingen met betrekking tot het programmajaar 1993 worden meegenomen in de 2e suppletore begroting 1995.
03.35 Budget locatiegebonden subsidies
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | ||
1e suppletore wet 1994 | 1 228 000 | |
2e suppletore wet 1994 | – 947 800 | |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | – 40 | |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 280 160 | 0 |
In de 1e suppletore wet 1994 opgenomen verplichtingen betreffen het oorspronkelijke rijksbod en het aangepaste rijksbod aan de vier grote stadsgewesten t.b.v. de ontwikkeling van VINEX-lokaties. In de 2e suppletore wet 1994 zijn de verplichtingen verhoogd met circa f 664,5 mln als gevolg van de beoogde afsluiting van convenanten in 1994 en het bereikte onderhandelingsakkoord met de BON-stadsgewesten. Tegelijkertijd is de raming van de verplichtingen verlaagd met f 1 612,3 mln als gevolg van de verwachting dat ondertekening van de uitvoeringsconvenanten eerst in 1995 zal plaatsvinden. In 1994 is wel de verplichting aangegaan met het stadsgewest gelegen in de provincie Utrecht.
03.36 Apparaatskosten decentralisatie volkshuisvesting
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 11 677 | |
1e suppletore wet 1994 | 230 | 53 |
2e suppletore wet 1994 | 205 | 316 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | – 58 | – 16 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 377 | 12 030 |
03.37 Besluit woninggebonden subsidies 1995
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 1 263 400 | |
2e suppletore wet 1994 | – 257 762 | |
3e suppletore begroting 1994: | ||
a. Vervallen meerjarige zekerheid | – 534 660 | |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 470 978 | 0 |
ad a.
In de memorie van toelichting op de ontwerp-begroting 1995 is aangegeven dat de verdeling van de subsidiegelden na 1995 nader zal worden bezien in het licht van de noodzaak de middelen daar in te zetten waar dat het meest nodig is. Om die reden is besloten in 1994 alleen verplichtingen aan te gaan voor het programmajaar 1995. Het betreft derhalve een beleidsmatige verplichtingenmutatie.
In de 2e suppletore wet is de raming aangepast in verband met de ombuigingen (beperken nieuwbouwsubsidies buiten sociale sector) en intensivering (verhoging jaarlijkse programma sociale sector met 7500 woningen) in het kader van het Regeerakkoord. In de memorie van toelichting bij de ontwerp-begroting 1995 is dit nader toegelicht.
03.38 Lening Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | ||
1e suppletore wet 1994 | 3 250 | |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 0 | 3 250 |
03.61 Jaarlijkse bijdragen huurwoningen oude regelingen en budgetafspraken woningverbetering 1983 t/m 1986
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 825 600 | |
1e suppletore wet 1994 | 3 090 | |
2e suppletore wet 1994 | 14 454 | |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | – 5 024 | |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 0 | 838 120 |
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en de uitgaven (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
61.01 Studentenhuisvesting | 15 186 | |
61.02 Beschikking Geldelijke Steun Particuliere Huurwoningen 1968 en daarvoor geldende regelingen | 64 519 | |
61.03 Beschikking Geldelijke Steun Toegelaten Instellingen 1968 en alle daarvoor geldende regelingen | 107 095 | |
61.04 Verbetering Toegelaten Instellingen 1973 t/m 1986 en budgetafspraken woningverbetering 1983 t/m 1986 | 618 806 | |
61.05 Verbetering Particuliere Woningen t/m 1986 | 32 514 | |
61.07 Afkoop Casa Academica | 0 | |
Totaal | 0 | 838 120 |
03.62 Jaarlijkse bijdragen huurwoningen DKP-systeem
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 3 744 586 | |
1e suppletore wet 1994 | 28 001 | |
2e suppletore wet 1994 | 170 000 | |
3e suppletore begroting 1994: | ||
a. Nadere wijziging in aanvulling op de 2e suppletore wet 1994 (kmst. II, 1994/1995, 24 010, nr. 4) | 48 000 | |
– doorlopende verplichtingen | 24 200 000 | |
– boekhoudkundig van aard | 388 | |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 24 200 000 | 3 990 975 |
Voor de toelichting met betrekking tot de mutatie bij de doorlopende verplichtingen wordt verwezen naar het algemene deel.
Bij 1e suppletore wet 1994 is de raming van de uitgaven met circa f 28 mln verhoogd. Het betreft onder meer de doorwerking in 1994 van betalingen, die niet meer in 1993 hebben plaatsgevonden en de in 1993 achtergebleven verkoop van woningwetwoningen (totale verhoging van de uitgaven met circa f 31 mln). Tevens is de raming verlaagd met circa f 3 mln door verlaging van de exploitatielastenstijging naar 2,5% in 1994.
Bij 2e suppletore wet is de raming met f 50 mln verhoogd als gevolg van de doorwerking in de betalingen 1994 van de gerealiseerde hogere rente in 1993 en met f 120 mln als gevolg van een beter inzicht in het aantal complexen met een 20 jaar rentevaste periode.
De realisatie van de uitgaven zoals deze is opgenomen in de 3e suppletore begroting 1994 is circa f 48 mln hoger. Hierbij is voor een bedrag van f 29 mln sprake van het mitigeren van een in de raming opgenomen kasverschuiving van 1994 naar 1995.
Met het oog op de naderende balansverkorting is er naar gestreefd alle bijdragen 1994 daadwerkelijk in 1994 te betalen. Eveneens is er naar gestreefd zoveel mogelijk alle nog niet definitief vastgestelde complexen administratief af te wikkelen. Op een aantal complexen na is dit gerealiseerd.
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 2 298 | |
1e suppletore wet 1994 | 4 191 | |
2e suppletore wet 1994 | 9 | – 3 300 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
a. Correctie ten onrechte teruggevorderde bedragen in 1993 (onderdeel 63.02) | 4 362 | 4 362 |
– boekhoudkundig van aard | 704 | |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 4 371 | 8 255 |
ad a.
Eerst dit jaar is gebleken dat in 1992 en 1993 ten onrechte subsidiegelden zijn teruggevorderd voor niet gerealiseerde woningen. Daarbij werd door zowel de gemeenten als het Rijk over het hoofd gezien dat niet bestede gelden dienden te worden opgenomen in het gemeentelijke budget kopkosten van het Besluit woninggebonden subsidies. Dit is eind 1994 hersteld.
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en de uitgaven (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
63.01 Kopkosten huurwoningen en geluidkopkosten overige sectoren | 9 | 3 679 |
63.02 Bouwplaatskopkosten overige sectoren | 4 362 | 4 576 |
Totaal | 4 371 | 8 255 |
03.64 Bijdragen verbetering huurwoningen en warmte-isolatie
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 21 400 | 293 400 |
1e suppletore wet 1994 | 150 | 31 455 |
2e suppletore wet 1994 | 777 | 24 234 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | – 2 514 | 84 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 19 813 | 349 173 |
Ten opzichte van de ontwerp-begroting 1994 is de realisatie van de uitgaven bij onderdeel Verbetering huurwoningen (03.64.01) circa f 62 mln hoger. In de 1e suppletore wet 1994 is de raming van de uitgaven met circa f 30 mln aangepast in verband met een aanzienlijke onderuitputting in 1993 als gevolg van een trager indieningstempo van de gereedmeldingen. De raming van de uitgaven is in de 2e suppletore wet met circa f 20 mln verhoogd in verband met een lager aantal intrekkingen en verlagingen van verplichtingen voorgaande jaren. Dit hangt onder meer samen met het niet volledig vervallen van de subsidie indien de gereedmeldingstermijnen zijn overschreden. De uiteindelijke realisatie van de uitgaven in 1994 komt uit op f 259,4 mln. Dit is ten opzichte van de 2e suppletore wet 12 mln hoger. Dit hangt met name samen met een sneller indieningstempo van de gereedmeldingen. Dit verklaart ook de hogere realisatie bij de verplichtingen (f 18,2 mln ten opzichte van f 14 mln bij 2e suppletore wet 1994) welke bestaat uit verhogingen voorgaande jaren.
Er zijn in 1994 geen verplichtingen aangegaan en betalingen verricht ten laste van het onderdeel Sanering woningbeheerders (03.64.03). Ten opzichte van de ontwerp-begroting 1994 heeft dit een onderschrijding van f 10 mln tot gevolg. Daarvan was in de 2e suppletore wet reeds een verlaging van f 3,3 mln opgenomen, zodat de slotwetmutatie minus f 6,7 mln bedraagt.
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en de uitgaven (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
64.01 Verbetering huurwoningen | 18 236 | 259 395 |
64.02 Verhuis- en herinrichtingskosten | 154 | 139 |
64.03 Sanering woningbeheerders | 0 | 0 |
64.04 Exploitatie noodwoningen | 0 | 0 |
64.05 Aanvullende maatregelen domeinwoningen | 850 | 1 624 |
64.06 Warmte-isolatie | 573 | 573 |
64.08 Jaarlijkse bijdrage ingrijpende woningverbetering | 0 | 86 522 |
64.09 Voorzieningen aan studentenwoningen | 0 | 920 |
Totaal | 19 813 | 349 173 |
03.67 Bijdragen voor premie-koopwoningen
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 639 820 | |
1e suppletore wet 1994 | 40 000 | |
2e suppletore wet 1994 | – 5 000 | |
3e suppletore begroting 1994: | ||
a. Nadere wijziging in aanvulling op de 2e suppletore wet 1994 (kmst. II, 1994/1995, 24 010, nr. 4) | – 7 000 | |
– boekhoudkundig van aard | – 9 769 | |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 0 | 658 051 |
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en de uitgaven (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
67.03 Beschikking Geldelijke Steun Eigen Woningen 1984 | 535 750 | |
67.04 Beschikking Geldelijke Steun Eigen Woningen 1979 en daarvóór geldende regelingen | 122 301 | |
Totaal | 0 | 658 051 |
In de 1e suppletore wet 1994 zijn de verwachte uitgaven verhoogd in verband met onder meer een aangepaste raming van het effect van de inkomenstoetsen en hoger gerealiseerd aantal opvolgend eigenaren dan verwacht. De uitgaven zijn in de 2e suppletore wet 1994 verlaagd in verband met het vermoedelijke beloop 1994. De uiteindelijke realisatie is lager uitgekomen voornamelijk als gevolg van een hoger aantal intrekkingen dan verwacht. Daarnaast zijn er minder gereedmeldingen ontvangen en zijn de uitgaven lager als gevolg van een hogere overloop van 1994 naar 1995 ten opzichte van 1993 naar 1994.
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 77 655 | 417 355 |
1e suppletore wet 1994 | 4 744 | 25 804 |
2e suppletore wet 1994 | – 48 584 | – 133 139 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
a. Nadere wijziging in aanvulling op de 2e suppletore wet 1994 (kmst. II, 1994/1995, 24 010, nr. 4) | – 8 000 | |
– boekhoudkundig van aard | – 2 070 | – 2 050 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 31 745 | 299 970 |
Ten opzichte van de ontwerp-begroting 1994 komt de realisatie van de verplichtingen circa f 46 mln lager uit. Dit betreft een verhoging bij 1e suppletore wet 1994 van f 10 mln (VROM-brede reserve) alsmede een verlaging van circa f 5,5 mln (compensatie afdracht/besparingen verzelfstandiging Kadaster). Bij 2e suppletore wet is het restant van de VROM-brede reserve (f 7,4 mln) overgeboekt naar artikel 03.67, heeft een verlaging van de raming plaatsgevonden in verband met de raming van de rebudgetteringen (circa f 13,7 mln) en de effecten van de vervroegde aflossingen 1994 (f 27 mln). Daarnaast is de raming met circa f 2,4 mln verhoogd in verband met verhogingen van verplichtingen voorgaande jaren. De realisatie van de verplichtingen is ten opzichte van de 2e suppletore wet 1994 uiteindelijk circa f 2 mln lager uitgekomen.
Bij de uitgaven komt de realisatie circa f 117 mln lager uit. Dit is het saldo van de volgende ontwikkelingen:
a. Bij 1e suppletore wet 1994 gaat het daarbij om de vorenstaande genoemde VROM-brede reserve en compensatie afdracht/besparingen verzelfstandiging Kadaster, alsmede om een verhoging van de raming als gevolg van de doorwerking van niet in 1993 betaalde leningen voor verbetering van de domeinwoningen (onderdeel 03.68.01).
b. Bij 2e suppletore wet is – naast de verlaging van de uitgaven in verband met de bij de verplichtingen genoemde overboeking van de VROM-brede reserve, de rebudgetteringen en het effect van de vervroegde aflossingen – de raming van de uitgaven verlaagd als gevolg van diverse realisatie-effecten en de opschoning van het «betaalsysteem woningwetleningen» (circa f 29 mln) en het effect van de vervroegde aflossingen 1994 (f 43 mln). Tenslotte betreft het een verlaging van de uitgaven ter grootte van f 10 mln samenhangend met intrekkingen van nog niet opgevraagde leningen.
c. Bij 3e suppletore begroting 1994 worden de uitgaven met circa f 10 mln verlaagd in verband met een vertraging in de afwikkeling.
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en de uitgaven (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
68.01 Leningen woningwetwoningen | 3 765 | 12 613 |
68.02 Liquiditeitstekorten | 259 377 | |
68.03 Overige leningen | 27 980 | 27 980 |
Totaal | 31 745 | 299 970 |
Conform artikel 66, tweede lid, van de Comptabiliteitswet heeft de toelichting bij de rekening per begrotingsartikel betrekking op opmerkelijke verschillen tussen de raming in de oorspronkelijke begroting en de realisatie. In het algemeen dienen derhalve dergelijke opmerkelijke verschillen te worden toegelicht.
In kwantitatief opzicht wordt in het algemeen een verschil van meer dan 50 miljoen of meer dan 5% van het oorspronkelijke begrotingsbedrag als opmerkelijk aangemerkt. In bepaalde gevallen kan het bovendien (politiek) wenselijk zijn ook kleinere verschillen toe te lichten.
In de voorliggende slotwet/rekening 1994 zijn vorenbedoelde verschillen toegelicht onder het kopje «Algemene toelichting». Een (belangrijk) deel van de aan het opmerkelijk verschil ten grondslag liggende begrotingsmutaties zijn opgenomen in de artikelsgewijze toelichtingen van de 1e suppletore wet 1994 (kamerstukken II, 1993/1994, 23 739, nr. 2, blz. 35 t/m 38) en de 2e suppletore wet 1994 (kamerstukken II, 1993/1994, 24 010, nr. 2, blz. 52 t/m 58).
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de oorspronkelijke begroting (x f 1 000,–)
Oorspronkelijke begroting | 1e suppletore wet 1994 | 2e suppletore wet 1994 | 3e suppletore begroting 1994 | Realisatie | |
---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen: | |||||
– 04.01.01 | 25 603 | 2 067 | 804 | 236 | 28 710 |
– 04.01.02 | 1 600 | – 137 | 305 | 308 | 2 076 |
– 04.01.06 | 3 758 | 1 384 | – 467 | 436 | 5 111 |
– 04.01.07 | 2 664 | – 176 | – 500 | 176 | 2 164 |
Totaal artikel | 33 625 | 3 138 | 142 | 1 156 | 38 061 |
Uitgaven: | |||||
– 04.01.01 | 25 603 | 2 067 | 804 | 171 | 28 645 |
– 04.01.02 | 1 600 | – 137 | 2 | 575 | 2 040 |
– 04.01.06 | 3 758 | 1 384 | – 467 | 647 | 5 322 |
– 04.01.07 | 2 694 | – 176 | – 500 | 332 | 2 350 |
Totaal artikel | 33 655 | 3 138 | – 161 | 1 725 | 38 357 |
04.01.01 Actief regulier personeel
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 25 603 | 25 603 |
1e suppletore wet 1994 | 2 067 | 2 067 |
2e suppletore wet 1994 | 804 | 804 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | 236 | 171 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 28 710 | 28 645 |
Overzicht personeelssterkte RPD
Ontwerp-begroting 1994 | 279,50 |
---|---|
1e suppletore wet 1994 | 11,00 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 290,50 |
Werkelijke bezetting per 31 december 1994 | 298,00 |
Bij 1e suppletore wet 1994 zijn 11 plaatsen, waarvan 3 tijdelijk, aan de RPD toegekend in het kader van de besluitvorming over de knelpunten met betrekking tot de personeelscapaciteit.
04.01.02 Overige personele uitgaven
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 1 600 | 1 600 |
1e suppletore wet 1994 | – 137 | – 137 |
2e suppletore wet 1994 | 305 | 2 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | 308 | 575 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 2 076 | 2 040 |
Bij 2e suppletore wet 1994 heeft een verhoging van het verplichtingenbudget plaatsgevonden bij gelijktijdige verlaging van het budget voor 1995 in verband met het afsluiten van een nieuw tweejarig contract met de NS. Verder is sprake van inzet van personeel ten behoeve van het Emissie Registratie Collectief waarvan de uitgaven (f 218 000 in 1994) jaarlijks worden doorberekend aan het DG Milieubeheer. De ontvangsten van DGM worden verantwoord op ontvangstenartikel 04.01 «Diverse ontvangsten».
04.01.06 Algemene materiële uitgaven
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 3 758 | 3 758 |
1e suppletore wet 1994 | 1 384 | 1 384 |
2e suppletore wet 1994 | – 467 | – 467 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
a. Commissie gasopslag Langelo | 374 | 274 |
– boekhoudkundig van aard | 62 | 373 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 5 111 | 5 322 |
ad a.
De verplichtingen en uitgaven vloeien voort uit het besluit van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer tot het instellen van een Commissie van Drie inzake de gasopslag Langelo (brief van de Minister van VROM aan de Voorzitter van de vaste Commissie voor Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer van de Tweede Kamer der Staten Generaal de dato 19 oktober 1994).
Bij 1e suppletore wet 1994 zijn ten behoeve van een correcte artikelbelasting de verplichtingen- en uitgavenbudgetten voor informatieoverdracht in het kader van de Uitvoering VINEX niet op de werkartikelen maar op het artikelonderdeel 04.01.06 geraamd. Daarnaast wordt de toename ten opzichte van het oorspronkelijk begrotingsbedrag aan uitgavenzijde ook verklaard door een versneld kasritme met betrekking tot nog openstaande verplichtingen uit 1993.
04.01.07 Automatiseringsuitgaven
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 2 664 | 2 694 |
1e suppletore wet 1994 | – 176 | – 176 |
2e suppletore wet 1994 | – 500 | – 500 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | 176 | 332 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 2 164 | 2 350 |
De verlaging van het begrotingsbedrag bij 2e suppletore wet 1994 was mogelijk omdat de kosten van het financiële administratie-systeem SBB lager uitvielen dan geraamd.
Op dit artikelonderdeel wordt jaarlijks bij slotwet gedesaldeerd: de RPD brengt aan derden kosten in rekening voor het ter beschikking stellen van informatie door de directie Ruimtelijk Onderzoek en Planontwikkeling. De uitgaven worden verantwoord onder het artikelonderdeel 04.01.07 «Automatiseringsuitgaven», de ontvangsten worden verantwoord onder het ontvangstenartikel 04.01 «Diverse ontvangsten».
04.03 Onderzoek en overige uitgaven
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de oorspronkelijke begroting (x f 1 000,–)
Oorspronkelijke begroting | 1e suppletore wet 1994 | 2e suppletore wet 1994 | 3e suppletore begroting 1994 | Realisatie | |
---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen: | |||||
– 04.03.01 | 8 544 | – 586 | 171 | 231 | 8 360 |
– 04.03.02 | 12 856 | – 2 488 | 15 250 | 129 | 25 747 |
Totaal artikel | 21 400 | – 3 074 | 15 421 | 360 | 34 107 |
Uitgaven: | |||||
– 04.03.01 | 8 544 | – 586 | 171 | – 1 684 | 6 445 |
– 04.03.02 | 12 981 | – 2 488 | 15 250 | 549 | 26 292 |
Totaal artikel | 21 525 | – 3 074 | 15 421 | – 1 135 | 32 737 |
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 8 544 | 8 544 |
1e suppletore wet 1994 | – 586 | – 586 |
2e suppletore wet 1994 | 171 | 171 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | 231 | – 1 684 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 8 360 | 6 445 |
De realisatie van de uitgaven is in 1994 achtergebleven ten opzichte van de raming bij de ontwerpbegroting. Belangrijkste oorzaak hiervan is dat een substantieel deel van de verplichtingen aan uitbesteed onderzoek pas in de laatste twee maanden van het jaar is aangegaan. Het gaat hierbij om een relatief groter deel van de verplichtingen dan in voorgaande jaren. Aangezien uitgaven op verplichtingen aan uitbesteed onderzoek met enige vertraging optreden, verschuiven deze uitgaven door het latere verplichtingenmoment dan normaal naar 1995.
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 12 856 | 12 981 |
1e suppletore wet 1994 | – 2 488 | – 2 488 |
2e suppletore wet 1994 | 15 250 | 15 250 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | 129 | 549 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 25 747 | 26 292 |
Bij 2e suppletore wet 1994 is de begroting met 15 miljoen opgehoogd t.b.v de realisatie van groenprojecten voortvloeiende uit deel 1 van de PKB Schiphol.
04.04 Raad van Advies voor de Ruimtelijke Ordening
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 425 | 425 |
2e suppletore wet 1994 | – 91 | – 91 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | – 121 | – 121 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 213 | 213 |
In 1994 hebben de adviesraden van VROM (de Raad voor de Volkshuisvesting (RAVO), de Raad voor de Ruimtelijke Ordening (RARO) en de Raad voor het Milieubeheer (RMB)) een zelfstandiger positie gekregen. Dit is tot uitdrukking gekomen in een centrale ophanging, gezamenlijke huisvesting en gemeenschappelijke ondersteuning. Daaraan voorafgaand zijn de secretariaten van de drie raden geherstructureerd. Opzet is dat de drie strategische raden van VROM en hun secretariaten nauw gaan samenwerken en hun werkzaamheden op elkaar afstemmen.
Bij 2e suppletore wet 1994 is het budget voor de secretariaatswerkzaamheden van de RARO verminderd met het aandeel van de RARO in de GEO-taakstelling adviesraden.
Het artikel bevat naast secretariaatskosten ook een budget ten behoeve van inspraakprocedures rond planologische kernbeslissingen alsmede de analyse daarvan. Gemiddeld worden 10 adviezen per jaar uitgebracht, enkele rapporten betreffende hoofdlijnen uit de inspraak op planologische kernbeslissingen en vele tientallen notities voor commissies en werkgroepen van de Raad. In 1994 is deze produktie aanzienlijk lager geweest vanwege de herstructurering van het secretariaat van de raad.
04.05 Uitvoering Planologische Kernbeslissing Waddengebied
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 226 | 226 |
1e suppletore wet 1994 | – 26 | – 26 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | 2 | 3 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 202 | 203 |
04.06 Veiligstelling van bufferzones
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 8 623 | 8 623 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | 1 868 | 1 868 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 10 491 | 10 491 |
Binnen een bufferzone worden strategisch gelegen gronden verworven. Deze gronden kunnen worden overgedragen of verkocht voor bestemmingen passend binnen de doelstelling van het bufferzonebeleid. Daarnaast worden gronden verworven en verkocht met het oogmerk bedrijfsverplaatsingen vanuit het bufferzonegebied te realiseren (zogenaamde ABC-constructie). Jaarlijks worden bij het opstellen van de jaarverantwoording de aan- en verkopen en ABC-constructies gedesaldeerd verantwoord (de uitgaven onder artikel 04.06 «Veiligstelling van bufferzones», de ontvangsten onder artikel 04.01 «Diverse ontvangsten»). De ontwerp-begroting is gebaseerd op het saldo van aan- en verkopen in het betreffende begrotingsjaar.
Aangekochte ha. | Bedrag | Verkochte ha. | Bedrag | Overdragen ha. | |
---|---|---|---|---|---|
1. Midden-Delfland | 25,9588 | 2 974 | 8,6151 | 1 349 | |
2. Amstelland-Vechtstreek | 3,8282 | 196 | 0,0221 | 1 | 103,8343 |
3. Utrecht-Hilversum | 39,8982 | 2 755 | 3,7510 | ||
4. Spaarnwoude | 0,2067 | 7 | |||
5. Den Haag-Leiden | 10,6910 | 1 414 | 3,0207 | 442 | |
6. IJsselmonde-Oost | 1,4308 | 64 | |||
Totaal | 80,3762 | 7 339 | 13,2954 | 1 863 | 107,5853 |
Grondverwerving is het belangrijkste uitvoeringsinstrument voor de veiligstelling van bufferzones. Deze grondverwerving komt niet alleen voor rekening van het ministerie van VROM, het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV) is medefinancier. De verdeelsleutel voor de (voor-)financiering van de grondverwerving is circa 70% VROM, 30% LNV. De afspraken tussen VROM en LNV over taakstelling en voorfinanciering zijn vastgelegd in de zogeheten 2-DG Nota (1987) en het Bufferzoneconvenant (1992). Uitvoerder van de grondverwerving is het Bureau Beheer Landbouwgronden, onderdeel van het Directoraat-Generaal Landelijke Gebieden en Kwaliteitszorg van het ministerie van LNV.
Op basis van bestaande afspraken moest op 01-01-1994 nog een oppervlakte van 3.682 ha grond worden verworven om de begrensde rijksbufferzones veilig te stellen. In de tabel met volume- en prestatiegegevens staat het aandeel van VROM in de grondverwerving tot en met ultimo oktober 1994 vermeld, de periode waarvan de definitieve resultaten bekend zijn.
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 1 970 | 1 970 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
– boekhoudkundig van aard | 574 | |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 1 970 | 2 544 |
Op verzoek van de Stichting Vakopleiding Bouwbedrijf is besloten tot een versneld betalingstempo in 1994 van lopende verplichtingen van het ministerie van VROM jegens de stichting.
04.09 Raad voor Vastgoedinformatie
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | 755 | 755 |
2e suppletore wet 1994 | – 55 | – 55 |
3e suppletore begroting 1994: | ||
a. Verplichtingenschuif van 1995 en 1996 naar 1994 | 1 100 | |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 1 800 | 700 |
ad a.
Op aanwijzing van de departementale accountantantsdienst is besloten de financiële bijdrage van het Ministerie van VROM aan de Stichting RAVI, die tot en met 1996 was toegezegd, geheel ten laste van het verplichtingenbudget 1994 te boeken. Hier tegenover staat een verlaging van de verplichtingen in 1995 en 1996.
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de stand ontwerp-begroting (x f 1 000,–)
Verplichtingen | Uitgaven | |
---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 1994 | ||
Amendement Van der Vaart en Lansink (Kmst. 23 400-XI, nr. 14) | 300 000 | 36 600 |
1e suppletore wet 1994 | – 300 000 | – 36 600 |
Stand na 3e suppletore begroting 1994 | 0 | 0 |
Uit het Fonds Economische Structuurversterking (FES) worden o.a. aan VINEX gerelateerde bodemsaneringen gefinancierd. Deze middelen werden in eerste instantie geraamd op artikel 04.10 «Bodemsanering Vinex». Aangezien de directie Bodem van DGM de Vinex-gelden voor bodemsanering zal beheren, zijn de betreffende bedragen overgeboekt naar artikelonderdeel 05.16.05 «Bodemsanering Vinex». In dit verband wordt verwezen naar de brief van 2 november 1993 (kamerstukken II, 1993/1994, 23400 hoofdstuk XI, nr. 26) met de reactie van VROM op de tijdens de begrotingsbehandeling ingediende moties en toezeggingen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-24306-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.