24 280
Duurzaam bouwen

nr. 20
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 20 april 2000

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1 heeft op 29 maart 2000 overleg gevoerd met staatssecretaris Remkes van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over:

beleidsprogramma Duurzaam bouwen 2000–2004;

rapportage «Monitoring duurzaam bouwen-resultaten plannen van aanpak 95–99» (VROM-99-1197).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Schoenmakers (PvdA) maakte zich zorgen over de enorme hoeveelheid bouw- en sloopafval. Het wordt tijd dat die afvalberg wordt ingekrompen. Hij pleitte voor een inspannings- en resultaatsverplichting op het gebied van flexibel en demontabel bouwen. Daarnaast moet ernaar worden gestreefd, vooral gelet op de vele vrijwillige convenantafspraken, om zoveel mogelijk zaken, als die zijn gestandaardiseerd, in afdwingbare regels om te zetten. Het voornemen om na 2004 te stoppen met de rijksinspanningen met betrekking tot duurzaam bouwen (DUBO) is in ieder geval zeer ongewenst. De heer Schoenmakers wilde wat dat betreft een visie op langere termijn. Er moet ook worden doorgegaan met de voorbeeldprojecten. De consumenten doen nog lang niet allemaal mee aan duurzaam bouwen. Degenen die dat wel doen, investeren vooralsnog slechts f 150 per jaar. Dat is minimaal. Ook wat dat betreft moet er nog veel gebeuren.

Duurzaam bouwen moet niet worden beperkt tot het gebouw of de woning. Het moet een rol spelen vanaf het moment dat er wordt begonnen met een bepaald plangebied. Een duurzaam stedenbouwkundig plan is een lust voor eeuwig. De architect moet vervolgens op basis van dezelfde uitgangspunten aan de slag. Duurzaam bouwen moet dus worden geïmplementeerd in de gehele bouwwereld, zodat ontwerpers en opdrachtgevers daar in de praktijk van alledag van uitgaan. Zover is het echter nog niet. Er moeten meer impulsen komen. Groen financieren moet nog meer worden bevorderd, ook in de richting van reeds bestaande bebouwing en utiliteitsbouw.

Mevrouw Van 't Riet (D66) vroeg zich af of de doelstelling om duurzaam bouwen zodanig in de praktijk te verankeren dat een programmatische aanpak na 2004 niet meer nodig is, niet te ambitieus is. Middelgrote en kleinere gemeenten doen in de praktijk nog relatief weinig aan DUBO, vanwege personeelstekort, gebrek aan kennis en te weinig financiële middelen. Ook is men vaak nog niet vertrouwd met duurzame grond-, weg- en waterbouw. Het is de vraag of het Nationaal DUBO-centrum erin slaagt dit soort problemen de komende vier jaar op te lossen. Ook het Nationaal pakket duurzaam bouwen woningbouw werkt nog niet goed, vanwege de gemeentelijke verschillen. Hoe staat het met de inpassing van de belangrijkste maatregelen op dit gebied in de bouwregelgeving?

Tijdens de DUBO-hoorzitting is er nogal wat kritiek geuit. Men mist een nieuwe fase, de betrokkenheid van de consument, een prestatie-eis in het Bouwbesluit en een evaluatie van de maatregelen. Hoe staat het met de meting van normen en effecten? Het gaat ook niet goed met de recycling van bouw- en sloopafval. Dit afval wordt op slooplocaties gebruikt, maar het is niet hoogwaardig en niet gerecycled. Wat vindt de staatssecretaris van het voorstel van de branchevereniging te komen tot een verbod op niet-functionele ophogingen?

Ook al zijn er inmiddels vele vorderingen gemaakt, een langetermijnvisie wordt nog gemist. Het is de vraag of de overheid na 2004 al kan stoppen met haar inspanningen op het gebied van duurzaam bouwen, want er moet nog heel veel gebeuren. Hoe staat het met DUBO en mobiliteit en met de kennis- en voorbeeldprojecten? Aansprekende projecten, zoals bijvoorbeeld met betrekking tot zonnepanelen, zijn belangrijk. Inmiddels kan met verf hetzelfde effect worden bereikt. Een experiment daarmee kan nuttig zijn. Hoe wordt DUBO ingepast in het onderwijs en de opleidingen? Het gaat ook om de inhoud, niet alleen om de processen. De inhoudelijke verkenning en verdieping moeten doorgaan.

De corporaties maken zich zorgen over de betaalbaarheid van de onrendabele top en de mogelijkheid om te investeren. Stimuleringsregelingen blijven belangrijk. Er is 5 mln. gereserveerd voor voorbeeldprojecten, maar het oorspronkelijke bedrag was 12,5 mln. Hoe zit dat? Er is nog geen budget voor de experimenten in de sectoren utiliteitsbouw en grond-, weg- en waterbouw. Hoe staat het met de implementatie van duurzaamheid in de gemeentelijke ontwikkelingsprogramma's? Wat gebeurt er met de voorgestelde wijzigingen voor de groenfondsen? Is die 63 mln. voldoende voor het uitvoeringsprogramma? Hoe staat het met de Europese regelgeving en de manier van aanbesteden?

De inbreng van Defensie in de nota is belangrijk, maar in het milieubeleidsplan van Defensie wordt over DUBO slechts gezegd dat Defensie daar een bijdrage aan heeft geleverd. Daar moet Defensie op worden aangesproken.

Mevrouw Visser-van Doorn (CDA) plaatste vraagtekens bij de positieve toonzetting in de stukken. De waterbesparende maatregelen vallen namelijk tegen. Het gebruik van tweedehandsbouwmateriaal is gehalveerd. De toepassing van elastische kit is verminderd. Dat geldt ook voor de grindvervangende bouwstof beton- en menggranulaat. Er is wel succes geboekt met het gebruik van duurzaam hout en van pvc met gebruiksgarantie. Het gebruik van oplosmiddelarme verf is in 1997 en 1998 gelijk gebleven. Duurzaam bouwen blijft met name achter in de bestaande woningvoorraad. Het doel om DUBO tot standaard te maken bij ontwerp, bouw en beheer is nog lang niet bereikt. Er is nog geen sprake van duurzaam bouwen, hooguit van verduurzaamd bouwen. Een extra impuls is dus op zijn plaats. De lat moet zelfs hoger om ervoor te zorgen dat DUBO na 2004 wel als normaal wordt beschouwd. Lukt dat niet, dan kan de overheidsbemoeienis niet worden gestopt.

Er is een langetermijnvisie nodig voor het creëren van draagvlak en voor het bepalen van de benodigde kennis en kennisontwikkeling. Hoe staat het met het budget voor de voorbeeldprojecten, vooral voor de achterblijvende sector van de grond-, weg- en waterbouw? Mevrouw Visser overwoog hierover een motie in te dienen. Er zijn ook extra impulsen nodig op lokaal niveau, want het ontbreekt daar aan kennis en capaciteit. Hoe staat het met de financiële onderbouwing van de regionale DUBO-centra? Hoe kunnen gemeenten worden gestimuleerd tot een duurzame aanpak vanaf de beginfase? Architecten krijgen momenteel te weinig opdrachten voor duurzaam bouwen. Hoe staat het met het voornemen een convenant af te sluiten met de particuliere sector? Wordt het Bouwbesluit aangepast? Consumenten moeten meer en beter worden geïnformeerd over het belang van duurzaam bouwen, want als koper, huurder en opdrachtgever kunnen zij de andere marktpartijen motiveren om DUBO-maatregelen toe te passen. Op die manier kan worden voorkomen dat een duurzame keuken wordt gesloopt, omdat een niet-duurzame mooier is. De instelling van het platform DUBO en consument is goed, maar er is meer nodig. De overheid moet een sterkere rol vervullen. Consumenten vinden dat duurzaam bouwen moet voldoen aan kwaliteitseisen en dat het geïnvesteerde bedrag snel moet kunnen worden terugverdiend. Daar moet op worden ingespeeld.

Er moet ook meer aandacht komen voor duurzame stedenbouw. Per locatie moeten meer voorzieningen worden aangebracht. De stadsverbeterprojecten bieden ook mogelijkheden. Op nog niet voltooide Vinex-locaties moet zoveel mogelijk duurzaamheidrendement worden behaald. Wat gebeurt er met de CDA-motie over zonnecollectoren en hoe kan DUBO snel in het onderwijs worden geïmplementeerd? Hoe staat het met de DUBO-voorbeeldfunctie van de overheid en wat doet Defensie?

Mevrouw Visser stemde in met de extra impulsen, maar zij wilde meer ambitie, snelheid en overtuigingskracht, zeker wat betreft de vertaling naar de financiële budgetten. De minister heeft 800 mln. extra nodig. Welk deel daarvan komt ten goede aan duurzaam bouwen? Het is in ieder geval nog te vroeg om de maatlat van Tommel af te schaffen. In 1998 voldeed 32% aan de maatlat, maar 68% dus niet!

De heer Luchtenveld (VVD) onderstreepte de tijdelijke aanjaagfunctie van de rijksoverheid en gemeentelijke overheid wat betreft duurzaam bouwen. Het doel is om de markt een zodanige schaalsprong te laten maken dat DUBO onderdeel wordt van het bouwproduct. De milieubewuste consument moet daar dan om vragen. Als dat lukt, dan kan de overheid met haar inspanningen stoppen. Zover is het echter nog niet, maar ook de markt moet veel meer in DUBO investeren, bijvoorbeeld in zonnepanelen. Dan gaat de kostprijs van het duurzame product omlaag. De overheid moet de investeringen daarvoor helpen uitlokken. Hoe gaat de staatssecretaris dat doen? Er moet worden gewaakt voor extra bureaucratie. Uiteindelijk bepaalt echter de consument wat prioriteit krijgt. Hij of zij vindt een duurzaam huis belangrijk, maar dat geldt ook voor de locatie van het huis, de bereikbaarheid, de hoeveelheid ruimte in de woning en de grootte van de kavel. Aan dat totale pakket moet aandacht worden besteed. Duurzaam bouwen is dus niet doorslaggevend.

Hoe verklaart de staatssecretaris dat de nota's een positiever beeld schetsen dan het NIPO-onderzoek, de artikelen over de DUBO-dag en de hoorzitting? Zijn er mogelijkheden de beperking van de groene hypotheek te versoepelen? Hoe staat het met het gebruik van gemalen puin voor wegverharding? Uniforme DUBO-regels qua beoordeling per gemeente zijn ook belangrijk, al staat het gemeenten verder vrij op vrijwillige basis convenanten met anderen te sluiten. De ene gemeente kijkt naar het effect per wijk, de andere naar het effect per woning, terwijl weer een ander naar deelaspecten kijkt, bijvoorbeeld energie. Is het niet zinnig enige richting in dit opzicht te geven, met name voor nieuwbouwwijken en gerenoveerde buurten, met het oog op de stedelijke vernieuwing?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks) was niet zo optimistisch over de marktwerking met betrekking tot DUBO. Het gaat niet alleen om nieuwbouwmaterialen, maar ook om verbouw, renovatie en duurzaamheid in de tijd. Duurzaam bouwen moet voor alle inkomensgroepen en in diversiteit beschikbaar zijn. Wellicht kan een aantal zaken standaard worden aangebracht. Als bijvoorbeeld de isolatie in huurwoningen niet goed is aangebracht, of als er met achterhaalde energiesystemen wordt gewerkt, dan kan de verhuurder misschien strafpunten krijgen.

Hoe staat het met de nog steeds boven de markt zwevende motie van GroenLinks over zonne-energie voor sociale woningbouw? Mevrouw Van Gent deelde mee dat haar fractie bij de discussie over de besteding van de meevallers voorstelt 200 mln. uit te trekken voor fiscale maatregelen op het gebied van zonne-energie. De DUBO-verankering in beleid en praktijk kan alleen worden getoetst als er sprake is van duidelijke streefdoelen en -cijfers voor de periode tot en met 2004. Wat zijn die doelen en cijfers? Tussentijdse checks hoe het beleid ervoor staat, zijn ook van belang. Daartoe moeten sluitende voorwaarden worden opgesteld, ook gelet op de bouwregelgeving en het Bouwbesluit. Wellicht is het goed bepaalde zaken, zoals materialen, in regelgeving op te nemen. Het leek haar zinnig tussentijds nog een keer te bezien hoe het staat met het beleid. Commercieel ligt DUBO nog niet zo goed, want er moet worden afgeweken van bepaalde standaarden, vanaf het begin van het proces. Dat heeft gevolgen voor de prijs. Daar moet naar worden gekeken, want het is essentieel dat ook de markt betrokken raakt. Haar fractie overwoog een motie in te dienen over de meetbare doelstellingen en de regelgeving. Wordt het Investeringsbudget stedelijke vernieuwing (ISV) op DUBO-aspecten gecheckt? Speelt DUBO ook een rol in de nota Wonen in de 21ste eeuw? Het is teleurstellend dat slechts een derde van de nieuwbouwwoningen enigszins voldoet aan het DUBO-pakket. Het is hoog tijd voor een concrete aanpak. Welke ambities heeft de staatssecretaris? Wat zijn zijn doelen? Hoe kan de markt daar nog meer bij worden betrokken?

Wat vindt de staatssecretaris van een verdere aanscherping van de energieprestatienorm? Mevrouw Van Gent overwoog een motie in te dienen om in 2002 te streven naar een norm van 0,8. In de tussentijd moet in de gaten worden gehouden hoe een en ander zich ontwikkelt. Kleinere gemeenten zijn vaak niet goed op de hoogte van de DUBO-mogelijkheden, maar juist daar is die verankering van belang. Er moet meer voorlichting en advies in die richting worden gegeven, met name via de regionale DUBO-consulenten, maar deze moeten daar wel de middelen en mogelijkheden voor hebben. De beperking van de hypotheekrenteaftrek tot f.400 000 geldt wat haar fractie betreft ook voor groene hypotheken, maar tot dat bedrag moet een groene hypotheek voordeliger zijn dan een normale hypotheek.

Antwoord van de regering

De staatssecretaris meldde dat het helemaal niet de bedoeling is dat de overheid na 2004 stopt met haar inspanningen op het gebied van duurzaam bouwen. Dat is een misverstand. De ambitie is wel dat DUBO in 2004 tussen de oren van betrokkenen zit. Het moet dan normaal zijn dat het bouwende en ontwikkelende bedrijfsleven, de opdrachtgevers, de architecten en de stedenbouwkundigen gebruikmaken van de DUBO-mogelijkheden, want uiteindelijk moet de markt het doen. Het ideaalbeeld is dat de consument vraagt naar DUBO-toepassingen, want dan wordt de markt gedwongen gebruik te maken van de mogelijkheden daartoe. Dan ontstaat een samenspel tussen consument en markt. Zover is het echter nog niet. Vooralsnog ligt het accent op het samenspel tussen overheid en markt. Overigens, ook als er wel sprake is van samenspel tussen markt en consument, dan blijft de overheid de koers aangeven, via haar doelstellingen en ambities, en de regels en normen vaststellen waar aanbieders zich aan moeten houden. Het Bouwbesluit speelt daar een belangrijke rol in, maar inmiddels is wel gebleken – kijk naar de ervaringen met keukens in nieuwbouwhuizen – dat er binnen de bouwregelgeving soms prioriteiten moeten worden gesteld. De overheidsbemoeienis moet niet zover gaan dat via het Bouwbesluit een bepaalde afmeting van iets wordt voorgeschreven. Je moet de consument laten kiezen, want dan wordt er veelal een duurzame keus gemaakt. Ook blijft de overheid de taak houden bepaalde wenselijke ontwikkelingen financieel te faciliëren en een bepaalde vraag te stimuleren. Daarnaast houdt de overheid de taak om partijen bij elkaar te brengen.

Tot en met 2004 worden vier nieuwe DUBO-aandachtsvelden ontwikkeld. Deze hebben te maken met duurzame stedenbouw, het consumentenbewustzijn, de bestaande voorraad en energiebesparing. In de nieuwbouw is er de afgelopen jaren flink wat bereikt, bijvoorbeeld op het punt van gasverbruik. De komende jaren is er belangrijke winst te boeken in de bestaande voorraad. Daar wordt veel energie in gestoken. De meetbare doelstellingen zijn geformuleerd in de Klimaatnota. Voor de woningbouw is er tot 2010 2 Mton CO2 minder ingeboekt. Voor de utiliteitsbouw is uitgegaan van 1 Mton CO2 minder. De marktpartijen hebben zich daar inmiddels aan gecommitteerd. In de Klimaatnota wordt ook aangegeven hoe er tot die vermindering moet worden gekomen en wanneer er tussentijds wordt gemeten.

Duurzaamheid in de zin van sociaal, functioneel en ecologisch duurzaam is vorig jaar december in het kader van het ISV gedefinieerd als een prestatieveld. Daar moesten gemeenten in hun ontwikkelingsprogramma's rekening mee houden. Gemeenten die dat onvoldoende hebben gedaan, hebben een aantekening of voorwaarde geformuleerd gekregen op dat punt. Er vindt momenteel overleg plaats met die gemeenten over het alsnog vertalen van dat prestatieveld in hun ontwikkelingsprogramma. Daar worden afspraken over gemaakt. Duurzame stedenbouw is dus een centraal thema de komende jaren, ook in de nota Wonen in de 21ste eeuw. In dat kader komt bouw- en sloopafval ook aan de orde. Het begrip «duurzaam» communiceert overigens moeilijk, ook in de richting van de consument, omdat het een containerbegrip is. Je wordt beter begrepen als je het hebt over zuinig, schoon, mooi en heel, maar dan komt ook het consumentengedrag om de hoek kijken. Er moet in ieder geval veel meer dan nu rekening worden gehouden met wat de consument wil. De toekomstwaarde van een Vinex-wijk speelt ook mee, want je moet voorkomen dat je in zo'n wijk over 30 jaar dezelfde problemen tegenkomt als die welke zich nu voordoen in naoorlogse wijken. Flexibel en demontabel bouwen hoort daar dus ook bij. Dat blijkt ook uit de voorbeeldprojecten. Er wordt momenteel met de marktpartijen gesproken over het vastleggen van een aantal lijnen, gericht op kwaliteitsverhoging, bijvoorbeeld als het gaat om energiebesparing. Over het beleidsprogramma heeft ook al uitgebreid overleg plaatsgevonden. Er is in grote lijnen overeenstemming over het programma. Uiteraard worden hier en daar kanttekeningen bij gezet, maar per saldo is men het over de hoofdroute eens. Ook al heeft de overheid nog het voortouw, ook de partijen trekken een aantal projecten.

Het ISV is ook bedoeld om duurzaamheid te stimuleren. De komende vier jaar is jaarlijks 5 mln. daarvan afgezonderd voor de ontwikkeling van voorbeeldprojecten, in het kader van het Innovatieprogramma. De staatssecretaris zegde toe dat hij, als dat bedrag te laag is, daar welwillend naar zal kijken, binnen het totale innovatiebudget. Het bedrag van 12,5 mln. was bedoeld voor de tijdelijke stimuleringsregeling. Dat bedrag is inmiddels besteed. Voor de periode tot en met 2004 komt er 20 mln. voor in de plaats. Een structuur voor kennisoverdracht is hierbij een belangrijk aandachtspunt, want voorbeeldprojecten lopen weer een keer af. Er wordt momenteel ook bekeken hoe het ISV integraler aan de orde kan komen en welke criteria aan projecten moeten worden gesteld. Duurzaamheid, bijvoorbeeld in termen van energieverbruik en het pakket duurzame stedenbouw, is in ieder geval één van die criteria voor de toekenning van projectsteun in het kader van het ISV. Voldoet men daar niet aan, dan komt men niet in aanmerking voor projectsteun.

De komende jaren zijn flink wat inspanningen nodig met betrekking tot de bestaande voorraad. Dat raakt ook aan de afspraken met de corporaties over het gewenste investeringsbeleid voor de komende jaren, in het kader van de ontwikkeling van een meerjarig raamwerk. De toepassing van zonne-energie hoort daarbij. De staatssecretaris zou daarover graag afspraken maken met corporaties, want ook dat is een middel om te komen tot een meer duurzame samenstelling van de woningvoorraad. Vóór het zomerreces wordt er met een reactie gekomen op de moties over zonne-energie van de heren Van den Akker en De Graaf en de financiële consequenties daarvan. Hetzelfde geldt voor de zwevende motie van mevrouw Van Gent. De staatssecretaris sloot niet uit dat daar in de Voorjaarsnota een voorschotje op wordt genomen, maar dat is afwachten. Gelet op de kosteneffectiviteit, ook in relatie tot bestaande technologieën, valt het overigens niet mee een voor de consument aantrekkelijke variant te maken wat betreft de toepassing van zonne-energie in woningbouw, ook al wordt dat fiscaal gestimuleerd. Ook de consument is niet gecharmeerd van maatregelen die veel kosten, maar relatief weinig opleveren. Dit is wel belangrijk, want als de overheid duurzaam bouwen echt tussen de oren wil krijgen, dan moet er zo consistent mogelijk worden geopereerd, aan de hand van een zo zakelijk mogelijke benadering. In de reactie op de moties zal ook worden ingegaan op het schaalprobleem en de kwestie van extra investeringen. Daarnaast spelen internationale aspecten, zoals de industriepolitiek.

Met betrekking tot groene financiering is er nog sprake van enige onvolkomenheden. Er vindt momenteel druk overleg plaats tussen EZ, Financiën en VROM. Het is de bedoeling de onvolkomenheden weg te werken in het fiscale ondernemingspakket. Op zeer korte termijn vindt er ook overleg plaats tussen de minister van VROM en de groenfondsen.

De gemeenten worden gestimuleerd via het ISV en het Nationaal DUBO-centrum. Er wordt momenteel met VNG en IPO overlegd over hoe eventuele tekortkomingen kunnen worden weggewerkt, bijvoorbeeld via de verdere inkleuring van de ondersteuningsinfrastructuur. Het is van groot belang dat VNG en IPO dit ook dragen, want anders slaat het regionaal en lokaal niet aan. Met name kleinere gemeenten, die onder de provincies vallen, moet duidelijk worden gemaakt dat duurzaam bouwen een belangrijke beleidsinsteek is. De regionale vormen van DUBO-ondersteuning kunnen daar een positieve rol in spelen, maar ook de gemeenteraden. Sommige provincies hebben de prestatievelden, voorkomend in het beleidskader van het rijk, inmiddels in min of meer in dezelfde vorm al vertaald in de richting van middelgrote en kleinere gemeenten. Overigens gebeurt er op regionaal niveau al het een en ander. In sommige gemeenten kun je aansprekende voorbeelden tegenkomen.

Het NIPO-onderzoek is minder negatief over de vorderingen met duurzaam bouwen dan in de pers is gesuggereerd, want op een groot aantal onderzochte thema's wordt wel degelijk winst geboekt. Men is er nog niet, maar dat staat ook niet in de monitor. Vergeleken met 1998 zijn er in 1999 op diverse terreinen stappen vooruit gezet. De DUBO-maatlat is eigenlijk overbodig geworden, omdat het investeringsbedrag van f 2000, zoals dit destijds is vastgesteld, inmiddels door de werkelijkheid is ingehaald. De gemiddelde investering per woning ligt al op f 10 000. De energieprestatiecoëfficiënt (EPC), die in dat kader ook een rol speelt, wordt niet buiten haakjes geplaatst. De staatssecretaris kondigde aan dat hij fundamenteel gaat kijken naar de consequenties van een verdere aanscherping hiervan voor milieuwinst, kosteneffectiviteit, woonlasten, binnenmilieu en gezondheid. Op basis daarvan wordt er met een voorstel gekomen. De Kamer wordt uiteraard geïnformeerd over deze afweging. De kwestie van duurzame energie wordt daarin meegenomen, net als de energieprestatienorm (EPN) en de energieprestatie op locatie (EPL) en de verhouding daartussen. De staatssecretaris sloot niet uit dat er wat betreft duurzame stedenbouw uiteindelijk moet worden gekozen voor de EPL-achtige benadering, aan de hand van concrete criteria, in plaats van voor de EPC/EPN-achtige. Besluitvorming per locatie werkt beter. Op de kwesties gemalen puin voor wegverharding, recycling en ophoging wordt schriftelijk teruggekomen. De gww-sector fungeert als aparte sector als het gaat om duurzaamheid en mobiliteit. Defensie is zeer intensief bij het overleg betrokken, maar de staatssecretaris kon niet beoordelen in hoeverre duurzaam bouwen is vertaald in het bouwbeleid van Defensie.

Nadere gedachtewisseling

De heer Schoenmakers (PvdA) constateerde tevreden dat de Rijksdeelname aan duurzaam bouwen niet stopt na 2004 en dat er sprake is van een blijvende inspanningsverplichting. Hij was benieuwd naar de ondersteuningsstructuur, want daar ontbreekt het nog aan. Als de staatssecretaris de naoorlogse wijken vergelijkt met een Vinex-wijk, welk cijfer krijgt die Vinex-wijk dan?

Mevrouw Van 't Riet (D66) was benieuwd hoe de samenhang tussen sociaal, esthetisch en ecologisch bouwen in de nota Wonen in de 21ste eeuw wordt vertaald. Zij wilde meer horen over de vertaling van de meetbare doelstellingen.

Mevrouw Visser-van Doorn (CDA) vond dat de staatssecretaris meer ambitie heeft dan uit het beleidsprogramma naar voren komt. Voor de maatlat van Tommel moet een waardige vervanger worden gezocht.

De heer Luchtenveld (VVD) was blij met de duidelijke lijn van de staatssecretaris als het gaat om het prikkelen van de markt en de consument. Hij pleitte wel voor het sturen van gemeenten bij het nemen van bepaalde investeringsbeslissingen, want daarmee kan worden voorkomen dat er een verkeerde afweging wordt gemaakt. Als gevolg daarvan zou de consument kunnen afhaken als het gaat om DUBO-projecten.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks) wilde meer duidelijkheid over de meetbare doelstellingen voor duurzaam bouwen, want juist daarop moet de Kamer de voortgang van het beleid toetsen. Zij overwoog, als die duidelijkheid er niet komt, een motie in te dienen. Zij pleitte ook voor het maken van afspraken over het voldoen aan het DUBO-pakket bij nieuwbouw, want dan kunnen die ook worden getoetst. Komt die duidelijkheid er niet, dan overwoog zij een motie in te dienen. De rijksoverheid moet een deel van de verantwoordelijkheid nemen voor het lokaal en regionaal verankeren en implementeren van duurzaam bouwen. Regionale ondersteuning is daarbij van groot belang. Wanneer komt de staatssecretaris terug op de aanscherping van de energieprestatie-eisen?

De staatssecretaris wees erop dat de eventuele aanscherping van de energieprestatie-eisen vooral te maken heeft met de vraag welke verdiepingsslag je wilt maken. Wellicht is het beter eerst ervaring op te doen met de recentelijke verhoging van de EPC naar 1,0. De discussie hierover wordt niet op de lange baan geschoven. In het beleidsprogramma, maar ook in de Klimaatnota staat de ontkoppeling van economische groei en milieubelasting, vertaald in termen van CO2, als doelstelling geformuleerd. Dit is meetbaar via een bewakingssysteem. Er wordt begonnen met een energieprestatieadvies, toegespitst op de bestaande voorraad. Vervolgens wordt er bekeken of dat werkt en welke resultaten er worden bereikt. Zet dat onvoldoende zoden aan de dijk, kijkend naar je ambitie, dan stap je over op een meer verplichtend systeem. Een concrete kwantitatieve doelstelling voor de ontwikkeling van de hoeveelheid bouw- en sloopafval, in termen van natuurlijke hulpbronnen, is ook denkbaar. Het thema duurzaamheid bevat echter veel kwalitatieve doelstellingen die nauwelijks zijn te vertalen in meetbare termen. De staatssecretaris zegde toe dat hij in de Voortgangsbewaking 2001 nader ingaat op de kwantitatieve doelstellingen. Wat de nieuwbouw betreft is de eerder geformuleerde 80% nog steeds het uitgangspunt. Daar wordt ook op gemonitord. De gegevens terzake over 1999 komen binnenkort beschikbaar. De Kamer krijgt die toegestuurd.

De onrendabele top van corporaties maakt deel uit van de gesprekken met de corporaties. De staatssecretaris had overigens geen moeite met onrendabele investeringen van corporaties. Het accent wat betreft de bouwregelgeving behoort op rijksniveau te liggen. De regelgeving moet zo eenduidig mogelijk worden. Daarmee kan worden voorkomen dat er op gemeentelijk niveau allerlei afwijkende regelingen ontstaan, want daar kan de markt niet mee uit de voeten. Er moet dus zoveel mogelijk worden gecentraliseerd in het Bouwbesluit. Eén dezer dagen ontvangt de Kamer de beantwoording van de schriftelijke vragen over de handhaving van bouwregelgeving. Een rapport van de inspectie over hetzelfde thema maakt daar deel van uit. Daaruit blijkt dat er niet te veel moet worden vertrouwd op regelgeving als het gaat om duurzaam bouwen. Je kunt beter proberen om zoveel mogelijk partijen daarin mee te krijgen. Daar kan de ondersteunende infrastructuur bij helpen. Dé Vinex-locatie bestaat overigens niet.

De voorzitter memoreerde dat de staatssecretaris heeft toegezegd dat hij vóór 21 juni a.s. met een reactie komt op de drie moties over zonne-energie. Er komt nog een schriftelijk antwoord op de vragen over wegverharding en recycling. In het kader van de voortgangsbewaking gaat de staatssecretaris nog nader in op de kwantitatieve doelstellingen, met de cijfers van 1999. Ook is de staatssecretaris bereid, mocht blijken dat die 5 mln. te weinig is, om daar welwillend naar te kijken.

De voorzitter van de commissie,

Reitsma

De griffier van de commissie,

De Gier


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Reitsma (CDA), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Van Middelkoop (RPF/GPV), Feenstra (PvdA), Verbugt (VVD), Poppe (SP), Duivesteijn (PvdA), Crone (PvdA), Augusteijn-Esser (D66), Klein Molekamp (VVD), Hofstra (VVD), ondervoorzitter, Eisses-Timmerman (CDA), Th. A. M. Meijer (CDA), Luchtenveld (VVD), Van Wijmen (CDA), Van der Steenhoven (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Ravestein (D66), Oplaat (VVD), Kortram (PvdA), Van der Knaap (CDA), Van Gent (GroenLinks), Udo (VVD), Waalkens (PvdA) en Schoenmakers (PvdA).

Plv. leden: Leers (CDA), Dijksma (PvdA), Stellingwerf (RPF/GPV), Valk (PvdA), Essers (VVD), De Wit (SP), Van Heemst (PvdA), De Boer (PvdA), Scheltema-de Nie (D66), Van Beek (VVD), Geluk (VVD), Visser-van Doorn (CDA), Schreijer-Pierik (CDA), Blok (VVD), Biesheuvel (CDA), M. B. Vos (GroenLinks), Van 't Riet (D66), Giskes (D66), Niederer (VVD), Van den Akker (CDA), Halsema (GroenLinks), Snijder-Hazelhoff (VVD), Hindriks (PvdA) en Spoelman (PvdA).

Naar boven