nr. 19
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE
ORDENING EN MILIEUBEHEER EN VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 6 juli 1999
Hierbij zenden wij u het rapport van de evaluatie van de regeling
groen beleggen met betrekking tot duurzaam bouwen (DUBO) en het adviesrapport
«Blijvend Groen Beleggen in duurzame woningbouw en duurzame woningverbetering»1.
Het evaluatieonderzoek is uitgevoerd door de Stuurgroep Experimenten volkshuisvesting
(SEV) en DHV AIB B.V. (DHV). Deze evaluatie is aangekondigd bij de introductie
van de regeling in 1996.
In 1996 is de regeling Groen Beleggen, een fiscale stimulans voor investeringen
in het belang van het milieu, waaronder bos en natuur, uitgebreid met de categorie
duurzaam gebouwde woningen, kortom DUBO-woningen. De regeling beoogt de extra
kosten van duurzaam gebouwde woningen ten opzichte van andere woningen gedeeltelijk
te overbruggen door een voordelige groene hypotheek, met een lagere rente
dan de marktrente. Woningen met bepaalde milieuprestatie kunnen voor een groene
hypotheek in aanmerking komen.
De regeling is bedoeld voor een selecte groep van voorlopers op het gebied
van duurzaam bouwen, in die sectoren waar het hoogste rendement valt te behalen.
Het bedrag van de groene hypotheek is beperkt tot f 75 000 over
een looptijd van 10 jaar, waarmee gemiddeld circa 75% van de extra bouwkosten
netto gecompenseerd worden. De stichtingskosten van de woningen die voor de
regeling in aanmerking kunnen komen mogen niet meer bedragen dan f 400 000.
Per jaar kan voor maximaal 5000 woningen groene hypotheek worden verkregen.
De regeling loopt tot 1 januari 2000.
De algemene conclusie is dat de regeling het duurzaam bouwen stimuleert.
Mede door de regeling is vooral in het lagere bouwsegment het aanbod van DUBO-woningen
en de productontwikkeling toegenomen. In de projecten die met groenverklaringen
zijn gefinancierd wordt in alle gevallen aangegeven dat meer dubomaatregelen
zijn toegepast dan normaal, vooral op de thema's energie en materialen. Projectontwikkelaars
en woningbouwcorporaties besteden meer aandacht aan milieuthema's. Met name
door projectontwikkelaars wordt de groenverklaring en het duurzaam bouwen
gebruikt om het imago naar buiten toe te versterken. De regeling draagt hiertoe
bij, omdat het als een soort kwaliteitscertificaat fungeert.
De werking van de regeling kan volgens het evaluatieonderzoek worden geoptimaliseerd
door de bekendheid te verbeteren en de doorlooptijd bij het behandelen van
aanvragen te verkorten. De aanbevelingen op dit punt zullen zo spoedig mogelijk
ter hand worden genomen. Wij zijn van mening dat hiermee op korte termijn
forse winst kan worden geboekt.
Uit het evaluatieonderzoek komt naar voren dat de financiële aantrekkelijkheid
van de regeling in het algemeen door de gebruikers als voldoende wordt ervaren
en dat het contingent van 5000 woningen per jaar tot op heden voldoende is.
Tot 1 november 1998 was voor 3307 woningen een groenverklaring afgegeven.
Voor een verruiming van de financiële kaders zoals de SEV adviseert zien
wij in de huidige fase van de regeling en het onbenutte groeipotentieel, thans
geen noodzaak.
Wij zijn voornemens om de regeling in ieder geval in het jaar 2000, voor
wat betreft de financiële kaders ongewijzigd, te continueren. In het
kader van de belastingherziening 2001 zal, als onderdeel van de invulling
van de positieve prikkels, verdere besluitvorming over de regeling duurzaam
bouwen plaatsvinden.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer,
J. W. Remkes
De Staatssecretaris van Financiën,
W. A. F. G. Vermeend