24 280
Duurzaam bouwen

nr. 14
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 15 december 1997

1. Zoals in het Algemeen Overleg over duurzaam bouwen van 22 mei 1997 (TK 1996–1997, 24 280, nr. 12) reeds aan de orde is geweest, kan de gewenste doorwerking van maatregelen op het terrein van duurzaam bouwen in het Bouwbesluit alleen plaatsvinden nadat de wettelijke grondslagen van het Bouwbesluit zijn uitgebreid met een milieu-grondslag. Gegeven het feit dat de Raad van State in zeer korte tijd een advies over het betreffende voorstel tot wijziging van de Woningwet heeft geleverd, kan dat wetsvoorstel thans al aan U worden aangeboden (25 823). Conform mijn toezegging in genoemd Algemeen Overleg heb ik in het op 4 november jl. gepresenteerde Tweede Plan van Aanpak Duurzaam Bouwen vermeld dat ik bij die gelegenheid tevens in beeld zal brengen welke maatregelen van het Nationale Pakket Duurzaam Bouwen (nieuwbouw) wanneer in het Bouwbesluit zullen worden opgenomen. Bedoelde brief zal door mij echter niet tegelijkertijd met het aanbieden van het wetsvoorstel maar in februari 1998 aan U kunnen worden gezonden. Mijn overleg met de bouwpartners over de doorwerking van die maatregelen is op dit moment namelijk nog niet afgerond. Afgesproken is dat de bouwpartners en VROM hun voorstellen medio januari 1998 op tafel zullen leggen en bespreken. Aan de hand van deze excercitie kan vervolgens de toegezegde beleidsbrief worden opgesteld.

Ik zal die brief opstellen op basis van de volgende uitgangspunten:

1. het pakket voorschriften dient substantieel te zijn en uiterlijk in 2000 in werking te kunnen treden;

2. de voorschriften zullen:

a. moeten voldoen aan de in het kabinetsstandpunt inzake het MDW-advies Bouwregelgeving (TK 1996–1997, 24 036, nr. 59) benadrukte landelijke uniformiteit;

b. eenduidig, uitvoerbaar en handhaafbaar moeten zijn voor bouwpraktijk en gemeenten;

c. moeten voldoen aan de notificatie-eisen van de Europese Commissie.

2. Naast het opnemen van een milieu-grondslag voor het Bouwbesluit voorziet het wetsvoorstel tevens in een verruiming van de wettelijke grondslag voor produktcertificatie van een samenstel van bouwmaterialen en bouwdelen. Nadat de Bestuurlijke Commissie Bouwregelgeving (BCB) en het Overlegplatform Bouwregelgeving (OPB) zich op 19 december a.s. zullen hebben uitgesproken over het MDW-advies Bouwregelgeving zal ik bezien of het wenselijk is tevens een wettelijke grondslag voor procescertificering aan het onderhavige wetsvoorstel toe te voegen. Na ontvangst van het BCB- en OPB-advies zal ik U hierover zo spoedig mogelijk nader informeren.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

D. K. J. Tommel

Naar boven