24 272
Wijziging van de Provinciewet en de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 in verband met verruiming van het provinciale belastinggebied

nr. 7
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 23 november 1995

Hierbij vraag ik, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, uw aandacht voor het volgende.

In de nota naar aanleiding van het verslag inzake het bovenvermelde wetsvoorstel (kamerstukken II 1995–1996, 24 272, nr. 5) is in tabel 1 aangegeven hoe de verdeling van de uitname uit het Provinciefonds in 1996 zal plaatsvinden. Inmiddels is gebleken dat daarbij ten onrechte geen rekening is gehouden met het effect van het wegvallen van de opbrengst aan provinciale opcenten voor autobussen.

In de bijlage bij deze brief is de verdeling opgenomen die resulteert als rekening wordt gehouden met dat effect.

Ik verzoek u tabel 1 uit de nota naar aanleiding van het verslag te vervangen door de tabel uit de bijlage.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

A. G. M. van de Vondervoort

Bijlage bij VFO95/1/U12

Tabel 1: de verdeling van de uitname uit het provinciefonds op basis van de verdeling van de hoofdsommen voor personenauto's en motorfietsen in 1994 (guldens) in 1996 en op jaarbasis

 in 1996op jaarbasisaandeel-percentage
Groningen19 264 08225 685 4423,4%
Friesland20 411 34527 215 1273,6%
Drenthe17 395 29323 193 7243,1%
Overijssel37 241 04149 654 7226,6%
Gelderland68 681 43391 575 24312,2%
Utrecht40 329 83253 773 1107,2%
Noord-Holland86 877 224115 836 29915,4%
Zuid-Holland117 116 799156 155 73220,8%
Zeeland14 380 13719 173 5172,6%
Noord-Brabant90 362 950120 483 93316,1%
Limburg42 311 96756 415 9557,5%
Flevoland8 127 89610 837 1951,4%
    
Totaal562 500 000750 000 000100%
Naar boven