nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
ALGEMEEN
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard
bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).Met
ingang van 19 augustus 1994 is het Besluit tegemoetkoming ziektekosten rijkspersoneel
(hierna: besluit) met terugwerkende kracht tot en met 1 april 1994, in werking
getreden. Dit besluit treedt voor het rijkspersoneel, niet zijnde personeel
werkzaam in de sector Onderwijs en Wetenschappen, in de plaats van de Interimregeling
ziektekosten ambtenaren 1982 (hierna: Interimregeling).
De aanleiding voor de wijziging van de Interimregeling was o.m. gelegen
in de constatering van de Algemene Rekenkamer alsmede van de accountantsdiensten
van de verschillende departementen, dat de controle op de rechtmatigheid van
de uitgaven in het kader van de Interimregeling te kort schoot.
In het Besluit is de uitvoering vereenvoudigd en zijn de mogelijkheden
voor controle verruimd. Wat de vereenvoudiging van de uitvoering betreft is
vooral de aanvraagprocedure gewijzigd. Voorheen werd een aanvraag voor een
interimtegemoetkoming tweemaal per jaar ingediend. Op basis van het Besluit
behoeft een aanvraag slechts eenmaal, bij de indiensttreding, te geschieden.
Vervolgens krijgt de aanvrager tweemaal per jaar een overzicht met de laatst
bekende, voor de verstrekking van de tegemoetkoming relevante, gegevens toegezonden.
Indien deze gegevens gewijzigd zijn, dient de aanvrager deze wijzigingen te
melden door het bij het overzicht gevoegde wijzigingsformulier. Indien geen
wijzigingen hebben plaatsgevonden wordt geen actie van de aanvrager verwacht.
Voor de uitvoeringsorganen leidt dit tot een aanzienlijke vermindering van
de werklast.
Verdere vereenvoudiging van de uitvoering is bereikt door het niet overnemen
uit de Interimregeling, dat bij meerdere dienstbetrekkingen het orgaan waar
de hoogste bezoldiging wordt genoten de interimtegemoetkoming uitbetaalt.
In de plaats daarvan kan elk orgaan waar de betrokkene een dienstbetrekking
heeft een tegemoetkoming uitkeren. Hierdoor vervalt voor degene met een dienstbetrekking
bij meerdere organen tevens de begrenzing van de tegemoetkoming op het niveau
van een volledige betrekking. Voor degene met meerdere dienstbetrekkingen
bij eenzelfde orgaan is de maximering op het niveau van een volle betrekking
gehandhaafd.
De uitbreiding van de mogelijkheden voor controle is vooral gelegen in de mogelijkheid gegevens bij andere (semi-)overheidsorganen, die over
een persoonsregistratie beschikken, op te kunnen vragen.
In de berekening van de tegemoetkoming hebben zich geen wijzigingen voorgedaan.
In artikel 6 van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer en in artikel
2c van de Wet schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement
wordt voor de tegemoetkoming in de ziektekosten voor leden van de Tweede Kamer
en het Europees Parlement aangesloten bij de Interimregeling. Onderhavig wetsvoorstel
wijzigt de redactie van beide artikelen zodanig dat de titel van de regeling
voor het rijkspersoneel niet meer wordt vermeld. Hierdoor is het voortaan
niet meer noodzakelijk de wet te wijzigen indien de (titel van de) regeling
voor het rijkspersoneel wijzigt.
ARTIKELSGEWIJS
Artikel I en II
Voor de redactie van deze artikelen is aangesloten bij de redactie van
de artikelen ter zake in de Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen.
Met de zinsnede «de regeling voor het burgerlijk rijkspersoneel»
wordt momenteel bedoeld het Besluit tegemoetkoming ziektekosten rijkspersoneel.
Artikel III
In verband met deze wijziging en eerdere wijzigingen wordt de tekst van
de Wet schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement
integraal in het Staatsblad geplaatst. De integrale tekst van de Wet schadeloosstelling
leden Tweede Kamer is reeds in 1994 in het Staatsblad geplaatst.
De Minister van Binnenlandse Zaken,
H. F. Dijkstal