24 264
Wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (invoering partnerpensioen)

A
OOSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOOR ZOVER NADIEN GEWIJZIGD

WETSVOORSTEL

Artikel I

a. Onderdeel A luidde:

A. Artikel 2, eerste lid, komt te luiden:

1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder nabestaande: de man of vrouw waarmee de overleden politieke ambtsdrager, gewezen politieke ambtsdrager of gepensioneerde politieke ambtsdrager op de dag van overlijden gehuwd was, dan wel de man of vrouw die door hem was aangemeld overeenkomstig artikel 2a.

Het luidt na wijziging:

A. Artikel 2, eerste lid, komt te luiden:

1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. aanmelding: aanmelding als bedoeld in artikel 2a;

b. nabestaande: de man of vrouw met wie de overleden politieke ambtsdrager, gewezen politieke ambtsdrager of gepensioneerde politieke ambtsdrager op de dag van overlijden gehuwd was, dan wel de man of vrouw ten aanzien van wie door de overledene aanmelding had plaatsgevonden.

b. Onderdeel B

1° Van het nieuwe artikel 2a luidden het eerste tot en met het vierde lid:

1. De politieke ambtsdrager, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdelen a en b, kan bij Onze Minister een man of vrouw aanmelden met het oogmerk die man of vrouw bij zijn overlijden te doen aanmerken als zijn nabestaande.

2. De in het eerste lid bedoelde aanmelding wordt door Onze Minister aanvaard, mits:

a. degene die de aanmelding doet en de aangemelde persoon beiden als ingezetene met het zelfde woonadres in de basisadministratie persoonsgegevens zijn ingeschreven;

b. uit een notarieel verleden samenlevingscontract blijkt dat degene die de aanmelding doet en de aangemelde persoon zich tegenover elkaar hebben verplicht om wederkerig bij te dragen in de kosten van levensonderhoud.

3. De aanmelding wordt, in afwijking van het tweede lid, door Onze Minister niet aanvaard indien:

a. degene die de aanmelding doet en de aangemelde persoon bloed- of aanverwanten in de rechte lijn zijn;

b. een van beiden ten tijde van de aanmelding jonger dan 18 jaar is;

c. een van beiden gehuwd is.

4. Voorts kunnen een aanmelding doen als bedoeld in het eerste lid:

a. de gewezen politieke ambtsdrager met recht op uitkering ter zake van ontslag of aftreden;

b. de gewezen politieke ambtsdrager, indien hij al voor zijn ontslag of aftreden gehuwd was met de man of vrouw van wie aanmelding gewenst wordt, dan wel indien die man of vrouw al voor het ontslag of aftreden door de gewezen politieke ambtsdrager was aangemeld geweest als bedoeld in het eerste lid, mits de aanmelding wordt gedaan voordat degene die de aanmelding doet de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.

Deze leden luiden na wijziging:

1. De politieke ambtsdrager, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a en b, kan bij Onze Minister één man of vrouw aanmelden, indien hij en deze man of vrouw:

a. beiden als ingezetene met het zelfde woonadres in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens zijn ingeschreven;

b. zich bij een notarieel verleden samenlevingscontract tegenover elkaar hebben verplicht om wederkerig bij te dragen in de kosten van levensonderhoud;

c. beiden ongehuwd zijn;

d. beiden ten tijde van de aanmelding achttien jaar of ouder zijn en

e. geen bloed- of aanverwanten in de rechte lijn zijn.

2. Voorts kunnen een aanmelding doen als bedoeld in het eerste lid:

a. de gewezen politieke ambtsdrager met recht op uitkering ter zake van ontslag of aftreden, of

b. de gewezen politieke ambtsdrager, indien hij al voor zijn ontslag of aftreden gehuwd was met de man of vrouw van wie aanmelding gewenst wordt, dan wel indien die man of vrouw al voor het ontslag of aftreden door de gewezen politieke ambtsdrager was aangemeld geweest als bedoeld in het eerste lid, mits de aanmelding wordt gedaan voordat degene die de aanmelding doet de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.

3. Degene die een aanmelding doet, voegt daarbij een gewaarmerkt afschrift van de benodigde gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens waaruit blijkt dat is voldaan aan de voorwaarde, gesteld in het eerste lid, onder a, alsmede een afschrift van het contract, bedoeld in het eerste lid, onder b, dan wel een uittreksel daaruit of een verklaring van een notaris dienaangaande, waaruit de wederzijdse onderhoudsplichtigheid blijkt.

4. Indien aan de voorwaarden voor aanmelding, gesteld in het eerste lid, niet wordt voldaan, weigert Onze Minister de aanmelding.

2° In het vijfde lid van artikel 2a is voor het woord «basisadministratie» ingevoegd: gemeentelijke.

3° In het zevende lid van artikel 2a is de puntkomma aan het eind van ondereel b vervangen door: , of.

4° Het achtste lid van artikel 2a luidde:

8. Onze Minister kan aan degene die de aanmelding heeft gedaan periodiek bevestiging vragen van het nog voldoen aan de voorwaarden voor aanvaarding van een aanmelding.

Het luidt na wijziging:

8. Onze Minister kan, indien daartoe aanleiding bestaat, bevestiging vragen of nog aan de voorwaarden voor aanmelding wordt voldaan. Degene die de aanmelding heeft gedaan legt alsdan een schriftelijke verklaring ter zake over van hem en de aangemelde persoon gezamenlijk, alsmede een gewaarmerkt afschrift van de benodigde gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens waaruit blijkt dat aan de voorwaarde, gesteld in het eerste lid, onder a, op het tijdstip van die verklaring wordt voldaan. Indien evenwel in de voorgaande periode het samenlevingscontract een wijziging heeft ondergaan die van belang kan zijn voor de aanmelding, wordt een afschrift van het gewijzigde contract overgelegd dan wel een uittreksel daaruit of een verklaring van een notaris dienaangaande, waaruit blijkt dat nog wordt voldaan aan de voorwaarde, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.

c. Onderdeel C

1° De komma na het woord «minister» is vervangen door: , of.

2° De woorden «overeenkomstig artikel 2a» zijn geschrapt.

d. Onderdeel D luidde:

D. Artikel 17 wordt gewijzigd als volgt:

Voor de tekst van het artikel wordt de aanduiding «1.» geplaatst. Het woord «en» aan het einde van onderdeel b wordt vervangen door een punt. Onderdeel c vervalt. Toegevoegd worden een tweede en een derde lid, luidende:

2. Eveneens heeft recht op bijzonder nabestaandenpensioen de vrouw of man van wie de aanmelding als bedoeld in artikel 2a, is geëindigd ingevolge het zesde lid van dat artikel, mits zij of hij recht op nabestaandenpensioen zou hebben gehad, indien de minister, de gewezen minister of gepensioneerd minister op de dag van eindigen van de aanmelding zou zijn overleden.

3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien de desbetreffende vrouw of man als gevolg van een al dan niet volgend huwelijk met, dan wel een al dan niet volgende, aanmelding door de zelfde minister ter zake van diens overlijden recht op nabestaandenpensioen verkrijgt.

Het luidt na wijziging:

D. Artikel 17 wordt gewijzigd als volgt:

1. Voor de tekst van het artikel wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. De komma aan het eind van onderdeel a wordt vervangen door: , en.

3. Het woord «en» aan het einde van onderdeel b wordt vervangen door een punt.

4. Onderdeel c vervalt.

5. Toegevoegd worden een tweede en een derde lid, luidende:

2. Eveneens heeft recht op bijzonder nabestaandenpensioen de vrouw of man van wie de aanmelding is geëindigd, mits zij of hij recht op nabestaandenpensioen zou hebben gehad, indien de minister, de gewezen minister of gepensioneerd minister op de dag van eindigen van de aanmelding zou zijn overleden.

3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien de desbetreffende vrouw of man als gevolg van een huwelijk met, dan wel een aanmelding door de zelfde minister ter zake van diens overlijden recht op nabestaandenpensioen verkrijgt.

e. Onderdeel E

1° In artikel 18 zijn de woorden «als bedoeld in artikel 2a» geschrapt.

2° Toegevoegd is de volzin: Artikel 15, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

f. Onderdeel F

Aan artikel 19 is toegevoegd de volzin: Artikel 15, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

g. Onderdeel G

Aan het eerste lid van artikel 20 is toegevoegd de volzin: Artikel 15, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

h. Onderdeel I

In het eerste en in het tweede lid zijn de woorden «als bedoeld in artikel 2a» geschrapt.

i. Onderdeel J

1° Voor de woorden «Het opschrift» is voorgevoegd: 1.

2° Voor de woorden « De eerste volzin» is voorgevoegd: 2.

3° In de eerste volzin van artikel 24 zijn de woorden «als bedoeld in artikel 2a» geschrapt.

j. Onderdeel L

De woorden «als bedoeld in artikel 2a» zijn geschrapt.

k. Onderdeel M

De woorden «als bedoeld in artikel 2a» zijn geschrapt.

l. Onderdeel N

De woorden «als bedoeld in artikel 2a» zijn geschrapt.

m. De onderdelen O, P, Q, R, S, U, V, X, Y en Z zijn gewijzigd overeenkomstig de wijziging van de onderdelen C, D, E, F, G, I, J, L, M en N.

n. In onderdeel AA is de zinsnede «partij is als bedoeld in artikel 2a;» vervangen door: partij is bij een aanmelding, of.

o. De onderdelen BB en CC zijn gewijzigd overeenkomstig de wijziging van de onderdelen C en D.

p. Onderdeel DD

1° De woorden «als bedoeld in artikel 2a» zijn geschrapt.

2° De puntkomma na de zinsnede «als genoemd in onderdeel a» is vervangen door: , en.

q. De onderdelen FF, GG, II en JJ zijn gewijzigd overeenkomstig de wijziging van de onderdelen I, J, L en M.

Artikel III

Voor het woord «basisadministratie» is ingevoegd: gemeentelijke.

Artikel IV

Het tweede en derde lid luidden:

2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt degene, van wie op 1 juli 1994 aanmelding als bedoeld in het bij deze wet in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers ingevoegde artikel 2a volgens dat artikel zou zijn aanvaard, beschouwd als te zijn aangemeld.

3. Ter zake van een overlijden van een politieke ambtsdrager, gewezen politieke ambtsdrager of gepensioneerd politieke ambtsdrager tussen 30 juni 1994 en 1 januari 1995 wordt als nabestaande beschouwd degene van wie, hoewel niet aangemeld als bedoeld in het bij deze wet in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers ingevoegde artikel 2a, aanmelding ingevolge dat artikel op de dag voor die van het overlijden zou zijn aanvaard.

Deze leden zijn komen te luiden:

2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt degene, van wie op 1 juli 1994 aanmelding in de zin van artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers mogelijk zou zijn geweest, op aanvraag aangemerkt als nabestaande vanaf de datum van het overlijden.

3. Ter zake van een overlijden van een politieke ambtsdrager, gewezen politieke ambtsdrager of gepensioneerd politieke ambtsdrager tussen 30 juni 1994 en 1 januari 1995 wordt op zijn aanvraag als nabestaande beschouwd degene van wie, hoewel niet aangemeld in de zin van artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers, aanmelding als evenbedoeld op de dag voor die van het overlijden mogelijk was.

MEMORIE VAN TOELICHTING

a. In paragraaf 6, de toelichting op artikel I, zijn verwijzingen naar leden van artikel 2a aangepast en is de alinea luidende:

«De overige leden van artikel 2a bevatten regels voor de beëindiging van een aanmelding en voor controle op het nog voldoen aan de voorwaarden voor een aanmelding. Ter bescherming van het belang van de privacy (zie ook paragraaf 2) wordt volstaan met het vragen van bevestiging.», vervangen door:

De overige leden van artikel 2a bevatten regels voor de beëindiging van een aanmelding en voor controle op het nog voldoen aan de voorwaarden voor een aanmelding. Het is in de eerste plaats het belang van degene die de aanmelding heeft gedaan om actie te ondernemen indien er een relevante wijziging in de situatie is. Dit neemt niet weg, dat er voor de uitvoerder van de pensioenregeling aanleiding kan zijn om bevestiging te vragen of nog wordt voldaan aan de voorwaarden voor de aanmelding.

b. In paragraaf 6, de toelichting op de artikelen IV en V, is vóór de alinea die begint met «De uitzondering met betrekking tot ...» de volgende tekst ingevoegd:

In verband met het vorenstaande wordt nog het volgende opgemerkt. De vraag rijst of er uitvoeringsproblemen zullen ontstaan, indien het wetsvoorstel in de loop van de behandelingsprocedure anders zou komen te luiden, waardoor aanmeldingen die in eerste instantie aan de beoogde voorwaarden voldeden of juist niet, voor heroverweging in aanmerking kunnen komen. Ook zou achteraf kunnen blijken dat er ten onrechte pensioenen zijn verleend dan wel geweigerd. Wat betreft de aanmeldingen: achteraf bezien niet geldige aanmeldingen zullen formeel moeten worden geweigerd, achteraf bezien geldige aanmeldingen alsnog worden geregistreerd. Eventuele voorlopig toegekende pensioenen zullen moeten worden beëindigd. Mijns inziens dienen bedragen die over verstreken termijnen zijn uitbetaald, niet te worden teruggevorderd.

Naar boven