24 259
Aanpassing van een aantal wetten aan de Wet houdende nadere regeling van het gezag over en van de omgang met minderjarige kinderen

nr. 6
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 12 oktober 1995

De vragen van de leden van de PvdA-fractie naar het onderzoek over de werking van het omgangsrecht (na scheiding) zoals dat sinds eind 1990 geldt beantwoord ik graag als volgt.

Doel van het onderzoek is een beschrijving te geven van de praktijk van het omgangsrecht, waarbij recht zal worden gedaan aan de verschillende actoren in het veld en de posities die zij daarin innemen. De beoogde «opbrengst» van het onderzoek is een rapport waarin een objectieve weergave van het omgangsrecht wordt gegeven. In het rapport worden zowel de cijfers achter het omgangsrecht als het verhaal achter de cijfers gepresenteerd.

Het onderzoek bevat vier van elkaar te onderscheiden componenten, te weten een kwantitatieve analyse van de praktijk van het omgangsrecht, een kwalitatieve analyse, toetsing van de onderzoeksresultaten en eindrapportage.

De kwantitatieve analyse is thans voltooid. De kwalitatieve analyse is gestart met gesprekken met «opinion leaders» op het terrein van het omgangsrecht (een rechter, een advocaat, een wetenschappelijk onderzoeker, iemand uit de kinderbescherming, iemand van een cliëntenorganisatie en iemand die scheidingsbemiddelaars traint). Deze interviews dienden tot probleemverkenning. Deze gesprekken hebben inmiddels plaatsgevonden.

Als onderdeel van de kwalitatieve analyse vinden op dit moment telefonische interviews met ouders plaats. Deze interviews worden gehouden aan de hand van een uitgebreide vragenlijst. Vervolgens zullen vijf uitgebreide gevalsbeschrijvingen worden gemaakt, waarbij zoveel mogelijk beide ouders, kinderen, raad, rechter en advocaat worden betrokken. Van het behandelen van deze gevallen verwachten de onderzoekers dat dit kan helpen de informatie uit de telefonische interviews op een juiste wijze te waarderen.

Er vinden verder interviews met rechters, advocaten, cliëntenorganisaties en andere relevante organisaties plaats. Daarvoor wordt een gespreksprotocol samengesteld als de gegevens uit de interviews zijn geanalyseerd.

In een ronde-tafelbijeenkomst worden met rechters en advocaten aansluitend de concept-onderzoeksresultaten getoetst. Een dergelijke toetsing vindt ook plaats in een ronde-tafelbijeenkomst met cliëntenorganisaties.

Verwacht wordt dat de concept-eindrapportage begin december gereed is en voor de kerst definitief is.

Het onderzoek wordt begeleid door een begeleidingscommissie.

Op dit moment kan nog niet vooruitgelopen worden op mogelijke resultaten van het onderzoek. Of op basis van de resultaten van het onderzoek voorstellen kunnen worden gedaan in verband met de werking van het omgangsrecht valt te bezien op het moment dat de eindrapportage is afgerond. Van belang zal zijn of inderdaad een objectief beeld van de werking van het omgangsrecht kan worden geschetst. Uiteraard zal voortvarendheid worden betracht met het bepalen van standpunten naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek.

De Staatssecretaris van Justitie,

E. M. A. Schmitz

Naar boven