nr. 6
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Ontvangen 12 oktober 1995
De vragen van de leden van de PvdA-fractie naar het onderzoek over de
werking van het omgangsrecht (na scheiding) zoals dat sinds eind 1990 geldt
beantwoord ik graag als volgt.
Doel van het onderzoek is een beschrijving te geven van de praktijk van
het omgangsrecht, waarbij recht zal worden gedaan aan de verschillende actoren
in het veld en de posities die zij daarin innemen. De beoogde «opbrengst»
van het onderzoek is een rapport waarin een objectieve weergave van het omgangsrecht
wordt gegeven. In het rapport worden zowel de cijfers achter het omgangsrecht
als het verhaal achter de cijfers gepresenteerd.
Het onderzoek bevat vier van elkaar te onderscheiden componenten, te weten
een kwantitatieve analyse van de praktijk van het omgangsrecht, een kwalitatieve
analyse, toetsing van de onderzoeksresultaten en eindrapportage.
De kwantitatieve analyse is thans voltooid. De kwalitatieve analyse is
gestart met gesprekken met «opinion leaders» op het terrein van
het omgangsrecht (een rechter, een advocaat, een wetenschappelijk onderzoeker,
iemand uit de kinderbescherming, iemand van een cliëntenorganisatie en
iemand die scheidingsbemiddelaars traint). Deze interviews dienden tot probleemverkenning.
Deze gesprekken hebben inmiddels plaatsgevonden.
Als onderdeel van de kwalitatieve analyse vinden op dit moment telefonische
interviews met ouders plaats. Deze interviews worden gehouden aan de hand
van een uitgebreide vragenlijst. Vervolgens zullen vijf uitgebreide gevalsbeschrijvingen
worden gemaakt, waarbij zoveel mogelijk beide ouders, kinderen, raad, rechter
en advocaat worden betrokken. Van het behandelen van deze gevallen verwachten
de onderzoekers dat dit kan helpen de informatie uit de telefonische interviews
op een juiste wijze te waarderen.
Er vinden verder interviews met rechters, advocaten, cliëntenorganisaties
en andere relevante organisaties plaats. Daarvoor wordt een gespreksprotocol
samengesteld als de gegevens uit de interviews zijn geanalyseerd.
In een ronde-tafelbijeenkomst worden met rechters en advocaten aansluitend
de concept-onderzoeksresultaten getoetst. Een dergelijke toetsing
vindt ook plaats in een ronde-tafelbijeenkomst met cliëntenorganisaties.
Verwacht wordt dat de concept-eindrapportage begin december gereed is
en voor de kerst definitief is.
Het onderzoek wordt begeleid door een begeleidingscommissie.
Op dit moment kan nog niet vooruitgelopen worden op mogelijke resultaten
van het onderzoek. Of op basis van de resultaten van het onderzoek voorstellen
kunnen worden gedaan in verband met de werking van het omgangsrecht valt te
bezien op het moment dat de eindrapportage is afgerond. Van belang zal zijn
of inderdaad een objectief beeld van de werking van het omgangsrecht kan worden
geschetst. Uiteraard zal voortvarendheid worden betracht met het bepalen van
standpunten naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek.
De Staatssecretaris van Justitie,
E. M. A. Schmitz