nr. 4
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 9 oktober 1996
Met mijn brief d.d. 14 december 1995 (24 229/24 243, nr. 9)
heb ik u geïnformeerd over mijn voornemen om een overeenkomst te sluiten
met een aantal participatiemaatschappijen die specifiek techno-starters gaan financieren en begeleiden. Ter naleving van artikel 5, eerste
lid, aanhef en onder c, van de Kaderwet financiële middelen EZ deel ik
u mede dat ik nu voornemens ben aan drie Participatie Maatschappijen voor
Techno-Starters (PMTS-en) na hun oprichting een lening te verstrekken.
Deze drie PMTS-en in oprichting betreffen:
– het Technostartersfonds Zuid- en Oost-Nederland met als te voorziene
participanten de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij N.V., de Industriebank
LIOF NV, de PARNIB Holding N.V., het Gilde Investment Fund, de Nederlandse
Participatie Maatschappij N.V. en de ABN AMRO Bank N.V.,
– het Technostartersfonds Noord- en Oost-Nederland met als te voorziene
participanten de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij N.V., de Overijsselse
Ontwikkelingsmaatschappij N.V., de Gelderse Ontwikkelingsmaatschappij N.V.,
de PARNIB Holding N.V., het Gilde Investment Fund, de Nederlandse Participatie
Maatschappij N.V. en de ABN AMRO Bank N.V.,
– het Technologie- en Industriefonds Amsterdam en Noord-Holland
(TIFAN) met als te voorziene participanten, de Provincie Noord-Holland, de
gemeente Amsterdam, de gemeente Alkmaar, de gemeente Den Helder, de gemeente
Hoorn, de Rabobank, de Universiteit van Amsterdam, de Hogeschool van Amsterdam,
de Hogeschool Alkmaar, het Energie-onderzoek Centrum Nederland, Amsterdam
Science Park N.V.
De Minister van Economische Zaken,
G. J. Wijers