24 235
Wijziging van de Wet voorkeursrecht gemeenten

nr. 11
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VERBUGT TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 8

Ontvangen 30 januari 1996

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Na artikel I, onderdeel A, wordt ingevoegd een nieuw onderdeel Aa, luidende:

Aa

Aan artikel 1 wordt onder aanduiding van de tekst van het artikel als eerste lid, een lid toegevoegd, luidende:

2. Deze wet verbindt aan het structuurplan of het ontwerp daarvoor slechts rechtsgevolgen voor zover het betrekking heeft op de bebouwde kom of, indien het een regionaal structuurplan betreft, op concrete beleidsbeslissingen over de lokatie van projecten of voorzieningen van regionaal belang.

Toelichting

Terwille van de rechtszekerheid voor de burgers dient de aanwijzing van een voorkeursrechtgebied bij voorkeur te geschieden op basis van een (ontwerp) bestemmingsplan. Voor binnenstedelijke gebieden, waarvoor de Wet op de Ruimtelijke Ordening geen bestemmingsplannen dwingend voorschrijft, kan desnoods worden volstaan met een (ontwerp) structuurplan waarin bestemmingen zijn aangewezen. Voor buitengebieden zijn bestemmingsplannen wel verplicht. Het zou niet juist zijn om gemeenten, die hun planologische zaken niet op orde hebben, te belonen door hun het voorkeursrecht toe te kennen op basis van een (ontwerp) structuurplan voor het buitengebied. Het regionaal structuurplan mag wel buitenstedelijk worden gebruikt als aanwijzingsgrondslag voor zover het betreft concrete beleidsbeslissingen over lokaties van projecten of voorzieningen van regionaal belang.

Verbugt

Naar boven