24 229
Beleidsinitiatieven ter verhoging van de kennisintensiteit van de Nederlandse economie

nr. 8
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 2 november 1995

Overeenkomstig mijn toezegging ga ik, mede namens mijn ambtgenoot van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, in op de vraag van mevrouw Van der Hoeven (24 229, nr. 2) inzake het royalty-systeem en het mogelijk belang daarvan voor bedrijfsleven en kennisinstellingen.

Kennisinteractie tussen bedrijven en kennisinstellingen

Kennisinteractie tussen bedrijven en kennisinstellingen varieert van onderzoek in opdracht tot gezamenlijk uitgevoerde R&D.

Steeds zal men heldere afspraken moeten maken over bijvoorbeeld rechten op, bescherming van en vergoeding voor geleverde onderzoeksresultaten. Die vergoeding kan bestaan uit eenmalig of regelmatig uitgekeerde bedragen.

Contractvrijheid en partij-autonomie

Bij de kennisinteractie tussen bedrijven en kennisinstellingen zijn contractvrijheid en partij-autonomie uitgangspunten. Betrokken partijen bepalen zelf of, en zo ja, onder welke voorwaarden ze met elkaar zaken doen. Ze zijn dus vrij om af te spreken dat een deel van de bedrijfsopbrengsten ten goede zal komen aan de betrokken kennisinstituten.

Royalty-systeem

Gedachte achter het royalty-systeem is dat bedrijven en kennisinstellingen baat kunnen hebben bij de commercialisatie van in eerste instantie beschermde kennis. Bedrijven maken winst met kennis die is geleverd door kennisinstituten. In ruil daarvoor zouden kennisinstituten inkomsten kunnen genieten uit winst op de omzet van bedrijven. Onze indruk is dat in de praktijk weinig van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt.

Problemen bij de interactie

Ik onderken dat zich problemen kunnen voordoen bijvoorbeeld met betrekking tot eigendomsrechten, geheimhouding of vergoeding. Ik ben daarom bereid een inventariserende studie te laten verrichten naar mogelijke problemen rondom onderzoek waarbij bedrijfsleven en kennisinstellingen contractpartij zijn.

Ook kan daarbij aandacht besteed worden aan de wijze van vergoedingen aan kennisinstellingen.

Een dergelijk onderzoek kan mogelijk aanknopingspunten bieden voor beleid ter verdere bevordering van de wisselwerking tussen bedrijfsleven en kennisinstellingen.

Mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

De Minister van Economische Zaken,

G. J. Wijers

Naar boven