24 228
Wijziging van de Wet op het basisonderwijs inzake de overboeking van niet bestede vergoedingen en wijziging van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs inzake de overboeking van niet bestede vergoedingen en het vervallen van de verplichte pauze

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van Wet tot wijziging van de Wet op het basisonderwijs inzake de overboeking van niet bestede vergoedingen en wijziging van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs inzake de overboeking van niet bestede vergoedingen en het vervallen van de verplichte pauze.

De toelichtende memorie (en bijlagen), die het Wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

26 juni 1995

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in geval van samenvoeging van scholen en gelijksoortige situaties een voorziening te treffen ten aanzien van de uit 's Rijks kas ontvangen niet bestede vergoedingen en dat de verplichte pauze van een uur voor leerlingen in het speciaal onderwijs komt te vervallen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze;

ARTIKEL I

Aan artikel 109 van de Wet op het basisonderwijs worden een vierde en vijfde lid toegevoegd, luidende:

4. In afwijking van het derde lid boekt het bevoegd gezag van een in het derde lid bedoelde school in geval van samenvoeging van die school met een of meer andere scholen de uit 's Rijks kas ontvangen niet bestede vergoedingen over naar de school of scholen waarvoor met het oog op deze samenvoeging een aanvraag voor faciliteiten in verband met de samenvoeging is ingediend, aan de hand waarvan door Onze minister is vastgesteld dat er daadwerkelijk sprake is van een samenvoeging.

5. Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing:

a. in geval van omzetting van een bekostigde bijzondere school in een bekostigde openbare school of omgekeerd, met dien verstande dat indien na de overboeking van de uit 's Rijks kas ontvangen niet bestede vergoedingen blijkt, dat voor de in het derde lid bedoelde school terugbetaling aan het Rijk dient te geschieden, deze terugbetaling ten laste van de school komt waarnaar de uit 's Rijks kas ontvangen niet bestede vergoedingen zijn overgeboekt, of

b. indien een bekostigde school met toepassing van artikel 63b als nevenvestiging in bekostiging wordt genomen.

ARTIKEL II

De Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs wordt als volgt gewijzigd.

A

Artikel 19 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het zevende lid vervalt de derde volzin.

2. In het achtste lid worden de woorden «tweede tot en met vierde volzin» vervangen door: tweede en derde volzin.

B

Aan artikel 105 worden een vierde en vijfde lid toegevoegd, luidende:

4. In afwijking van het derde lid boekt het bevoegd gezag van een in het derde lid bedoelde school in geval van samenvoeging van die school met een of meer andere scholen de uit 's Rijks kas ontvangen niet bestede vergoedingen over naar de school of scholen waarvoor met het oog op deze samenvoeging een aanvraag voor faciliteiten in verband met de samenvoeging is ingediend, aan de hand waarvan door Onze minister is vastgesteld dat er daadwerkelijk sprake is van een samenvoeging.

5. Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing:

a. in geval van omzetting van een bekostigde bijzondere school in een bekostigde openbare school of omgekeerd, met dien verstande dat indien na de overboeking van de uit 's Rijks kas ontvangen niet bestede vergoedingen blijkt, dat voor de in het derde lid bedoelde school terugbetaling aan het Rijk dient te geschieden, deze terugbetaling ten laste van de school komt waarnaar de uit 's Rijks kas ontvangen niet bestede vergoedingen zijn overgeboekt, of

b. indien een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs van een bevoegd gezag voor bekostiging in aanmerking is gebracht onder gelijktijdige beëindiging van de bekostiging of opheffing van een school voor speciaal onderwijs of een school voor voortgezet speciaal onderwijs van dat bevoegd gezag, of

c. indien een school voor speciaal onderwijs of een school voor voortgezet speciaal onderwijs van een bevoegd gezag voor bekostiging in aanmerking is gebracht onder gelijktijdige beëindiging van de bekostiging of opheffing van een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs van dat bevoegd gezag.

ARTIKEL III

In plaats van artikel 109, vijfde lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet op het basisonderwijs is op een bekostigde school die vóór 1 augustus 1996 met toepassing van artikel 63b van de Wet op het basisonderwijs als nevenvestiging in bekostiging is genomen, artikel 109, vierde lid, van de Wet op het basisonderwijs rechtstreeks van toepassing.

ARTIKEL IV

1. Het bevoegd gezag van een school, bedoeld in artikel 109, derde lid, van de Wet op het basisonderwijs, waarvan de bekostiging is beëindigd of die is opgeheven, als gevolg van samenvoeging met een of meer andere scholen in de periode van 1 augustus 1985 tot het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, boekt de uit 's Rijks kas ontvangen niet bestede vergoedingen over naar de school of scholen waarmee de samenvoeging heeft plaatsgevonden indien bij de samenvoeging geen toepassing is gegeven aan artikel 109, derde lid, van de Wet op het basisonderwijs.

2. Het bevoegd gezag van een school, bedoeld in het eerste lid, waarvan de bekostiging is beëindigd of die is opgeheven verstrekt een schriftelijke verklaring aan Onze Minister dat de samenvoeging en de overboeking van de uit 's Rijks kas ontvangen niet bestede vergoedingen hebben plaatsgevonden, waarbij de naam van de school waarnaar de overboeking heeft plaatsgevonden en de omvang van de overgeboekte uit 's Rijks kas ontvangen niet bestede vergoedingen worden vermeld. Het bevoegd gezag voegt bij deze verklaring een bewijs van betaling waaruit de overboeking blijkt.

3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de scholen bedoeld in artikel 109, vijfde lid, van de Wet op het basisonderwijs.

4. Het bevoegd gezag van een school, bedoeld in artikel 109, derde lid, van de Wet op het basisonderwijs, waarvan de bekostiging is beëindigd of die is opgeheven, als gevolg van samenvoeging met een of meer andere scholen in de periode van 1 augustus 1985 tot het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, kan binnen drie maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet aan Onze Minister verzoeken de niet bestede vergoedingen over te dragen aan de school waarmee de samenvoeging heeft plaatsgevonden indien bij de samenvoeging toepassing is gegeven aan artikel 109, derde lid, van de Wet op het basisonderwijs. Het verzoek gaat vergezeld van een verklaring dat de samenvoeging heeft plaatsgevonden en bevat de naam van de school waaraan de overdracht dient plaats te vinden en de omvang van de over te dragen uit 's Rijks kas ontvangen niet bestede vergoedingen.

5. Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing op de scholen bedoeld in artikel 109, vijfde lid, van de Wet op het basisonderwijs.

ARTIKEL V

1. Het bevoegd gezag van een school, bedoeld in artikel 105, derde lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, waarvan de bekostiging is beëindigd of die is opgeheven, als gevolg van samenvoeging met een of meer andere scholen in de periode van 1 augustus 1985 tot het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, boekt de uit 's Rijks kas ontvangen niet bestede vergoedingen over naar de school of scholen waarmee de samenvoeging heeft plaatsgevonden indien bij de samenvoeging geen toepassing is gegeven aan artikel 105, derde lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs.

2. Het bevoegd gezag van een school, bedoeld in het eerste lid, waarvan de bekostiging is beëindigd of die is opgeheven verstrekt een schriftelijke verklaring aan Onze Minister dat de samenvoeging en de overboeking van de uit 's Rijks kas ontvangen niet bestede vergoedingen hebben plaatsgevonden, waarbij de naam van de school waarnaar de overboeking heeft plaatsgevonden en de omvang van de overgeboekte uit 's Rijks kas ontvangen niet bestede vergoedingen worden vermeld. Het bevoegd gezag voegt bij deze verklaring een bewijs van betaling waaruit de overboeking blijkt.

3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de scholen bedoeld in artikel 105, vijfde lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs.

4. Het bevoegd gezag van een school, bedoeld in artikel 105, derde lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, waarvan de bekostiging is beëindigd of die is opgeheven, als gevolg van samenvoeging met een of meer andere scholen in de periode van 1 augustus 1985 tot het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, kan binnen drie maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet aan Onze Minister verzoeken deze niet bestede vergoedingen over te dragen aan de school waarmee de samenvoeging heeft plaatsgevonden indien bij de samenvoeging toepassing is gegeven aan artikel 105, derde lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs. Het verzoek gaat vergezeld van een verklaring dat de samenvoeging heeft plaatsgevonden en bevat de naam van de school waaraan de overdracht dient plaats te vinden en de omvang van de over te dragen uit 's Rijks kas ontvangen niet bestede vergoedingen.

5. Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing op de scholen bedoeld in artikel 105, vijfde lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs.

ARTIKEL VI

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

Naar boven