Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 mei 2019
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft gesproken over het speciaal
verslag «In de EU bestaan weliswaar uitgebreide passagiersrechten, maar het kost reizigers
nog steeds moeite deze te laten gelden» van de Europese Rekenkamer (ERK) (zie bijlage)1 en verzocht om een schriftelijke reactie op het verslag.
De ERK heeft een EU breed onderzoek naar passagiersrechten uitgevoerd binnen vier
vormen van passagiersvervoer, namelijk per: lucht, spoor, water en bus. Ten aanzien
van alle vier modaliteiten zijn EU-verordeningen van toepassing op het gebied van passagiersrechten.
Passagiers moeten kunnen rekenen op voldoende bescherming van hun rechten ten aanzien
van alle vervoersmiddelen. Hoewel het ERK stelt dat het EU-wetgevingskader voor passagiersrechten
uniek is in de wereld, stelt het tegelijkertijd dat passagiers onvoldoende op de hoogte
zijn van hun rechten en vaak niet krijgen waar ze recht op hebben. Nederland is van
mening dat niet van passagiers verwacht mag worden dat ze over gedetailleerde kennis
beschikken over hun rechten. Vervoerders moeten voldoen aan hun informatieplicht om
passagiers, in het bijzonder in het geval van een verstoring, te informeren over hun
rechten. Daarbij is het voor vervoerders en handhavingsinstanties noodzakelijk dat
in de EU dezelfde bepalingen eenduidig worden uitgelegd. Vandaar dat Nederland van
mening is dat het EU-wetgevingskader voor passagiersrechten versterking, verbetering
en verduidelijking behoeft.
Het herzien van de passagiersrechtenverordeningen is in het bijzonder van toepassing
op spoor- en luchtvervoer. De passagiersrechtenverordening met betrekking tot spoor
wordt op dit moment herzien. Met een BNC-fiche is uw Kamer geïnformeerd over de Nederlandse
inzet bij de herziening van de passagiersrechtenverordening spoor (Kamerstuk 22 112, nr. 2419). In lijn met de conclusies van de ERK is daarbij onder meer aangegeven dat Nederland
zich inzet voor duidelijkheid voor reizigers over hun rechten en werkbaarheid van
de bepalingen. Over het voorstel tot herziening wordt op dit moment nog gesproken
in de Raadswerkgroep.
Daarnaast is uw Kamer geïnformeerd over het stranden van de laatste poging om de passagiersrechtenverordening
luchtvaart te herzien, vanwege een geschil tussen Spanje en het Verenigd Koninkrijk
omtrent de status van Gibraltar (Kamerstuk 21 501-33, nr. 484). Nederland vindt een herziening van de passagiersrechtenverordening voor luchtvaart
nog steeds wenselijk en noodzakelijk.
De ambitie om de verschillende passagiersrechtenverordeningen te verduidelijken laat
onverlet dat de aanbevelingen van de ERK aan de Commissie om acties te ondernemen
om bewustwording te vergroten op zinvolle wijze bijdragen aan het laten gelden van
passagiersrechten. Nederland ondersteunt deze aanbevelingen.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer