24 202
Jaarverslag Europese Rekenkamer

26 264
Beheer en controle EU-geldstromen

nr. 15
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 april 2002

Op 28 februari 2002 voerden de commissie voor de Rijksuitgaven, de algemene commissie voor Europese Zaken en de vaste commissie voor Financiën een algemeen overleg met ondergetekende over het jaarverslag van de Europese Rekenkamer over het begrotingsjaar 2000, het voorstel van de Europese Commissie tot herziening van het Financieel Reglement en de kabinetsreactie van 4 februari 2002 op deze twee stukken (Kamerstukken II 2001/2002, 24 202 en 26 264, nr. 13). Tijdens dit overleg heb ik toegezegd enkele resterende vragen schriftelijk te zullen beantwoorden. Deze brief, die ik stuur mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken, dient daartoe.

1. Onderzoek bevoegdheden centrale overheden in andere EU-lidstaten

Ik heb de Kamer toegezegd om – in het licht van de Wet toezicht Europese subsidies en de achtste wijziging van de Comptabiliteitswet – een onderzoek te laten verrichten naar de bevoegdheden van de centrale overheid c.q. ministers in de andere EU-lidstaten jegens de decentrale bestuursorganen (provincies, regio's, deelstaten etc.) die in die landen EG-subsidies besteden. Inmiddels is via het Ministerie van Buitenlandse Zaken een bericht uitgegaan naar de Nederlandse ambassades in de andere EU-lidstaten met het verzoek hierover informatie in te winnen. Op basis van de aangeleverde informatie zal ik een samenvattend overzicht opstellen en aan u doen toekomen.

2. BTW-carrouselfraude

De Kamer vroeg mij wat BTW-carrouselfraude precies inhoudt en wat de financiële gevolgen daarvan zijn voor Nederland en de Europese Unie (eigen middelen). Ter zake bericht ik u als volgt.

Van het begrip carrouselfraude zijn vele definities in omloop. Een BTW-carrousel kenmerkt zich in elk geval door een grensoverschrijdende factuurstroom tussen tenminste drie partijen, waarbij goederen – al dan niet reëel – worden rondgezonden en waarbij tenminste één partij (de «ploffer») de aan zijn afnemer in rekening gebrachte BTW niet afdraagt. Elke keer dat een partij goederen via een dergelijke«ploffer» wordt gefactureerd, treedt er verlies op voor de schatkist. De «ploffer» factureert met BTW en draagt deze niet af, terwijl de afnemer de op de factuur vermelde BTW wel in aftrek brengt. De factuur- en goederenstroom kan tussen (deels) dezelfde partijen worden herhaald.

Een schatting van de budgettaire omvang van carrouselfraude is moeilijk te geven. In 1996, toen deze vorm van fraude voor het eerst aan het licht kwam, is de omvang in Nederland geschat op enkele honderden miljoenen guldens. Voor alle lidstaten van de Europese Unie zou het derhalve gaan om een veelvoud van dit bedrag. In 1998 is bij de FIOD-ECD het Centraal Punt BTW-fraude ingericht ten behoeve van de coördinatie en analyse van carrousel- en andere vormen van BTW-fraude. De door het Centraal Punt BTW-fraude aan de eenheden van de Belastingdienst gemelde risicosignalen leidden in 2001 tot naheffingen en boetes ten bedrage van € 128 miljoen (f 282 miljoen). In het bestuurlijk informatiesysteem van het Centraal Punt BTW-fraude wordt geen onderscheid gemaakt tussen de diverse fraudesoorten.

3. EFRO-onregelmatigheden

Tijdens het algemeen overleg kwam de vraag aan de orde of er naast de in de pers gekomen EFRO-tekortkoming in Twente (Twekkelerbrug)1 nog sprake is van andere soortgelijke EFRO-onregelmatigheden in Nederland. De Staatssecretaris van Economische Zaken liet mij weten dat hij de wijze van handelen zoals gedaan door partijen in het geval van de Twekkelerbrug om tegemoet te komen aan de voorwaarden van de EU-regelgeving, ongewenst acht. Hoewel niet uitgesloten kan worden dat er meer projecten zijn waarbij gehandeld is als bij de Twekkelerbrug, is deze situatie volgens de Staatssecretaris van Economische Zaken als uitzonderlijk te beschouwen. Dit neemt niet weg dat naar aanleiding van dit project meer aandacht zal uitgaan naar inspecties ter plaatse.

4. Decentralisatieconvenanten structuurfondsen

Ik heb toegezegd te zullen nagaan met welke partijen de Staatssecretaris van Economische Zaken en de Ministers van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, voor Grote Steden- en Integratiebeleid en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer decentralisatieconvenanten hebben afgesloten in het kader van de uitvoering van structuurfondsacties in de programmaperiode 2000–2006.

In Nederland is voor de structuurfondsperiode 2000–2006 sprake van zes meerjarige programma's voor doelstelling 1, 2 en 3. Daarnaast is er een programma voor het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV). Elk van deze programma's is vastgelegd in de vorm van een Enkelvoudig Programmeringsdocument (EPD). Op het terrein van de communautaire initiatieven – Urban, Leader+, Interreg en Equal – zijn zogeheten PCI's (Programma's voor Communautaire Initiatieven) afgesloten.2 Ten aanzien van het EPD voor doelstelling 3 (ESF), het PCI inzake Equal en het EPD voor het FIOV is géén sprake van een naar provincies of steden gedecentraliseerde uitvoering, maar gaat het om horizontale regelingen die door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij zelf worden uitgevoerd. Ten aanzien van deze programma's worden derhalve geen decentralisatie- of uitvoeringsconvenanten afgesloten.3

Tussen de Staat der Nederlanden en de desbetreffende decentrale overheden en autoriteiten zijn voor de periode 2000–2006 de volgende decentralisatieconvenanten afgesloten en ondertekend:

ten aanzien van de Enkelvoudige Programmeringsdocumenten (EPD's):

* doelstelling 1 (overgangsregeling)

– convenant tussen de Staat der Nederlanden en de provincie Flevoland. Namens de Staat is dit convenant ondertekend door de Staatssecretaris van Economische Zaken, de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Van de zijde van de provincie vond ondertekening plaats door de Commissaris van de Koningin in de provincie Flevoland;

* doelstelling 2

– convenant tussen de Staat der Nederlanden en het Samenwerkingsverband Noord-Nederland. Vanuit de Staat is dit convenant ondertekend door de Staatssecretaris van Economische Zaken en van de zijde van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland door de Commissaris van de Koningin in de provincie Drenthe, handelend namens het Samenwerkingsverband Noord-Nederland. Het Samenwerkingsverband Noord-Nederland treedt op als beheer- en betaalautoriteit;

– convenant tussen de Staat der Nederlanden en de provincie Gelderland inzake het EPD voor Oost-Nederland 2000–2006. Namens de Staat is dit convenant ondertekend door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de Staatssecretaris van Economische Zaken; van de zijde van de provincie door een lid van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland voor de Commissaris van de Koningin in deze provincie. De provincie Gelderland treedt op als beheer- en betaalautoriteit. Met het oog daarop is een convenant gesloten tussen de provincies Gelderland, Overijssel en Utrecht inzake de uitvoering van het EPD voor Oost-Nederland, getekend door de Commissaris van de Koningin in de provincie Overijssel, en in geval van de provincie Gelderland en de provincie Utrecht door leden van Gedeputeerde Staten namens de Commissarissen van de Koningin in die provincies;1

– convenant tussen de Staat der Nederlanden en de provincie Noord-Brabant inzake het EPD voor Zuid-Nederland 2000–2006. Namens de Staat is dit convenant ondertekend door de Staatssecretaris van Economische Zaken en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij; van de zijde van de provincie door de Commissaris van de Koningin in de provincie Noord-Brabant. De provincie Noord-Brabant treedt op als beheer- en betaalautoriteit. Met het oog daarop is een convenant gesloten tussen de provincies Noord-Brabant, Limburg en Zeeland, getekend door de respectievelijke Commissarissen van de Koningin;2

– convenant tussen de Staat der Nederlanden inzake het EPD voor de steden. Namens de Staat is convenant getekend door de Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid en namens de betrokken negen gemeenten (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Eindhoven, Enschede, Arnhem, Nijmegen en Maastricht) door hun onderscheiden burgemeesters;

ten aanzien van de Programma's voor Communautaire Initiatieven (PCI's):

* Urban II

– convenant tussen de Staat der Nederlanden en de gemeente Amsterdam. Namens de Staat is dit convenant ondertekend door de Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid en van de zijde van Amsterdam door de burgemeester van Amsterdam;

– convenant tussen de Staat der Nederlanden en de gemeente Rotterdam. Namens de Staat is dit convenant ondertekend door de Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid en van de zijde van Rotterdam door de burgemeester van Rotterdam;

– convenant tussen de Staat der Nederlanden en de gemeente Heerlen. Namens de Staat is dit convenant ondertekend door de Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid en van de zijde van Heerlen door de burgemeester van Heerlen;

* Leader+ (EOGFL, afdeling Oriëntatie)

– convenant tussen de Staat der Nederlanden en het Samenwerkingsverband Noord-Nederland. Namens de Staat is dit convenant ondertekend door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van de zijde van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland door een lid van Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe, handelend namens het Samenwerkingsverband Noord-Nederland;

– convenant tussen de Staat der Nederlanden en de provincie Overijssel. Namens de Staat is dit convenant ondertekend door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van de zijde van de provincie door de Commissaris van de Koningin in Overijssel;

– convenant tussen de Staat der Nederlanden en de provincie Noord-Brabant. Namens de Staat is dit convenant ondertekend door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van de zijde van de provincie door de Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant;

– convenant tussen de Staat der Nederlanden en de provincie Flevoland. Namens de Staat is dit convenant ondertekend door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van de zijde van de provincie door een lid van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland voor de Commissaris van de Koningin in deze provincie;

* Interreg III-A (grensoverschrijdende samenwerking tussen naburige overheden aan de binnengrenzen van de Europese Unie)

– convenant voor de Eems-Dollard-regio.1 Dit convenant is getekend door de Niedersächsische Ministerin für Wirtschaft, Technologie und Verkehr namens het Bundesland Niedersachsen (eindverantwoordelijk), de Staatssecretaris van Economische Zaken namens de Staat der Nederlanden, een lid van Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe namens de provincie Drenthe, een lid van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen namens de provincie Groningen, een lid van Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe namens (de voorzitter van) het Samenwerkingsverband Noord Nederland, en de voorzitter van het openbaar lichaam Eems-Dollard-regio namens dit openbaar lichaam;2

– convenant voor de EU-regio3, de EU-regio Rijn-Waal4 en de EU-regio Rijn-Maas-Noord5. Dit convenant is getekend door de Nordrhein-Westfälische Minister für Wirtschaft und Mittelstand, Energie und Verkehr namens het Bundesland Nordrhein-Westfalen (eindverantwoordelijk), de Staatssecretaris van Economische Zaken namens de Staat der Nederlanden, de Niedersächsische Ministerin für Wirtschaft, Technologie und Verkehr namens het Bundesland Niedersachsen, een lid van Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe namens de provincie Drenthe, de Commissaris van de Koningin in de provincie Gelderland namens de provincie Gelderland, de Commissaris van de Koningin in de provincie Limburg namens de provincie Limburg, een lid van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant namens de provincie Noord-Brabant, een lid van Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel namens de provincie Overijssel, de directeur van de EU-regio, de voorzitter van de Gemeenschappelijke Regeling EU-regio Rijn-Waal, en de president van de EU-regioraad Rijn-Maas-Noord;1

– convenant voor de EU-regio Maas-Rijn.2 Dit convenant is namens de Staat der Nederlanden getekend door de plaatsvervangend Directeur-Generaal voor Ondernemingsklimaat voor de Staatssecretaris van Economische Zaken (eindverantwoordelijk), namens de Minister für Wirtschaft und Mittelstand, Energie und Verkehr van het Bundesland Nordrhein-Westfalen door een Ministerialrat, namens de Minister für Wirtschaft, Verkehr, Landwirtschaft und Weinbau van het Bundesland Rheinland-Pfalz door een Ministerialrat, namens de Vlaamse Gemeenschap door de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands beleid, namens de Région Wallonne door de Minister voor Internationale Betrekkingen, namens de Communauté Française door de Minister voor Internationale Betrekkingen, namens de Deutschsprachige Gemeinschaft van België door de Minister-President van de Deutschsprachige Gemeinschaft van België, namens de provincie Nederlands Limburg door een lid van Gedeputeerde Staten van die provincie, namens de provincie Belgisch Limburg door de Gouverneur van die provincie, een vertegenwoordiger van de provincie Luik, de voorzitter van de regio Aachen, en de voorzitter van de Stichting EU-regio Maas-Rijn;3

– convenant voor de grensregio Vlaanderen-Nederland.4 Hiervoor is de Vlaamse Gemeenschap primair verantwoordelijk. De uitvoeringsovereenkomsten zullen voor 15 mei 2002 worden ondertekend tegelijkertijd met de ondertekening van de oprichtingsakte van het Grensoverschrijdend Openbaar Lichaam EU-regio Benelux-Middengebied. Deze uitvoeringsovereenkomsten zullen worden getekend namens de Vlaamse Gemeenschap door de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands beleid, namens de Staat der Nederlanden door de Staatssecretaris van Economische Zaken, namens de provincie Noord-Brabant door de Commissaris van de Koningin of een lid van Gedeputeerde Staten van die provincie, namens de provincie Nederlands Limburg door de Commissaris van de Koningin of een lid van Gedeputeerde Staten van die provincie, namens de provincie Belgisch Limburg door de Gouverneur of een bestendig Gedeputeerde van die provincie, namens de provincie Belgisch Brabant door de Gouverneur of een bestendig Gedeputeerde van die provincie, namens de provincie Antwerpen door de Gouverneur of een bestendig Gedeputeerde van die provincie, namens de provincie Oost-Vlaanderen door de Gouverneur of een bestendig Gedeputeerde van die provincie, en namens de provincie West-Vlaanderen door de Gouverneur of een bestendig Gedeputeerde van die provincie;5

* Interreg III-B (transnationale samenwerking) en Interreg III-C (interregionale samenwerking)

– de convenanten voor Interreg III-B 6 en Interreg III-C zijn op dit moment nog niet afgesloten. Gezien de aard van de programma's (transnationaal en interregionaal) valt ook te bezien of een convenant van toegevoegde waarde is voor deze programma's. Er zal door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer wellicht eerder gekozen worden voor de vorm van een intentieverklaring.

Ik hoop u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Financiën,

G. Zalm


XNoot
1

Zie de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken aan de Tweede Kamer van 4 februari 2002 (Kamerstukken II 2001/ 2002, 28 000 XIII, nr. 41).

XNoot
2

In dit verband zij gewezen op de brief die de Staatssecretaris van Economische Zaken en de Ministers van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, voor Grote Steden- en Integratiebeleid en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer op 8 juni 2001 aan de Tweede Kamer hebben gezonden (Kamerstukken II 2000/2001, 27 813, nr. 1). In deze brief is de Kamer geïnformeerd over de wijze waarop de verantwoordelijkheden tussen de betrokken ministeries voor de uitvoering van de EPD's en de PCI's over 2000–2006 zijn verdeeld. Op 7 september 2001 zonden dezelfde bewindspersonen een brief aan de Tweede Kamer over de wijze van informatieverstrekking aan de Staten-Generaal over de voortgang van de uitvoering van de structuurfondsprogramma's 2000–2006 en de daarmee gemoeide geldstromen (Kamerstukken II 2000/2001, 27 813, nr. 2). De in bijlage 2 van de laatste brief opgenomen tabel geeft een overzicht van de in de onderscheiden EPD's en PCI's aan Nederland toegewezen middelen.

XNoot
3

Voor het EPD FIOV geldt dat een deel van het programma wordt uitgevoerd door de provincie Flevoland (herstructurering vissersvloot Urk). Dit deel van het EPD FIOV is opgenomen in het met de provincie Flevoland afgesloten convenant betreffende het EPD voor de overgangsregeling doelstelling 1.

XNoot
1

Er zijn tussen het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij werkafspraken gemaakt, getekend door de Staatssecretaris van Economische Zaken en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, over het EPD Oost-Nederland en het EPD Zuid-Nederland.

XNoot
2

Zie vorige voetnoot.

XNoot
1

Groningen, Drenthe en Niedersachsen.

XNoot
2

Door het Bundesland Niedersachsen (Ministerium für Wirtschaft, Technologie und Verkehr) is een aanvullende overeenkomst afgesloten met het openbaar lichaam Eems-Dollard-regio (in de rol van beheerautoriteit) en de Niedersächsische Landestreuhandstelle für Wirtschaftsförderung Norddeutsche Landesbank Girozentrale Hannover (in de rol van betaalautoriteit).

XNoot
3

Klein deel Drenthe, Overijssel, Achterhoek in Gelderland en Nordrhein-Westfalen.

XNoot
4

Deel Gelderland, N.O. Noord-Brabant, enkele gemeenten in Limburg en Nordrhein-Westfalen.

XNoot
5

Noord-Limburg en Nordrhein-Westfalen.

XNoot
1

Door het Bundesland Nordrhein-Westfalen (Ministerium für Wirtschaft und Mittelstand, Energie und Verkehr) is een aanvullende overeenkomst afgesloten met de drie EU-regio's (in hun rol van beheerautoriteit) en de Investitionsbank Nordrhein-Westfalen (in de rol van betaalautoriteit).

XNoot
2

Zuid-Limburg, Belgisch Limburg, Aken, Nordrhein-Westfalen, Rheinland-Pfalz, Vlaamse Gemeenschap, Waalse Gemeenschap, Franstalige Gemeenschap en Duitstalige Gemeenschap.

XNoot
3

Door de Staat der Nederlanden (vertegenwoordigd door de Staatssecretaris van Economische Zaken) is een aanvullende overeenkomst afgesloten met de Stichting EU-regio Maas-Rijn, waarin de rol van deze Stichting als beheer- en betaalautoriteit nader is geregeld.

XNoot
4

De grensregio Vlaanderen-Nederland omvat de EU-regio Benelux-Middengebied (Noord-Brabant, N.W. Limburg, N. Belgisch Limburg, deel Belgisch Brabant, Antwerpen en de Vlaamse Gemeenschap) en de EU-regio Scheldemond (Zeeland, Oost- en West-Vlaanderen en de Vlaamse Gemeenschap).

XNoot
5

Door de Vlaamse Gemeenschap zal een aanvullende overeenkomst worden afgesloten met de provincie Antwerpen (in de rol van beheerautoriteit) en de provincie Oost-Vlaanderen (in de rol van betaalautoriteit).

XNoot
6

Interreg III-B valt in Nederland uiteen in twee operationele programma's, te weten het Noordzee-programma en het NWE-programma (waarbij NWE staat voor North-West Europe). Aan het Noordzee-programma nemen naast Nederland ook Denemarken, België, Duitsland, Noorwegen, Zweden en het Verenigd Koninkrijk deel. Aan het NWE-programma wordt deelgenomen door Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland, Ierland, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland.

Naar boven