nr. 73
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 oktober 2006
Hierbij bied ik u aan het onderzoeksrapport van bureau Aarts De Jong Wilms
Goudriaan Public Economics bv (hierna: APE) inzake de regeling Tegemoetkoming
Onderhoudskosten thuiswonende Gehandicapte kinderen 2000 (TOG 2000)1. Aanleiding voor het onderzoek was de geconstateerde
groei van het volume van de TOG-populatie. Kernvraag van het onderzoek was
waarom het volume van de TOG 2000 groeit. Alvorens hierop in te gaan, geef
ik in het kort weer wat het doel van de TOG 2000 is. Vervolgens geef ik aan
welke verwachtingen met betrekking tot het volume bij de totstandkoming van
de TOG 2000 bestonden en wat de stand van zaken van het volume op dit moment
is. Na een weergave van de belangrijkste resultaten uit het APE-onderzoeksrapport,
geef ik u mijn reactie daarop.
Achtergrond van de TOG 2000
De TOG 2000 is per 1 januari 2000 in werking getreden. Vóór
de TOG 2000, vanaf mei 1997, gold de oorspronkelijke TOG-regeling.
Op grond van de oorspronkelijke TOG-regeling bestond recht op een tegemoetkoming
voor meervoudig gehandicapte kinderen en voor ernstig lichamelijk gehandicapte
of chronisch zieke kinderen van 3 tot 18 jaar. De TOG-regeling werd in 1999
geëvalueerd.
Uit die evaluatie kwam naar voren, dat bepaalde kinderen waarvoor geen
tegemoetkoming op grond van de TOG-regeling kon worden toegekend gelet op
de geest van de regeling wel tot de doelgroep zouden moeten behoren, omdat
die kinderen minstens zo hulpbehoevend waren als meervoudig of ernstig lichamelijk
of chronisch zieke kinderen. Zo waren kinderen met alleen een verstandelijke
handicap per definitie van de TOG-regeling uitgesloten.
Naar aanleiding hiervan besloot het kabinet tot een andere omschrijving
van de doelgroep, waarbij geen onderscheid meer zou worden gemaakt naar aard
van de handicap. Uitgangspunt moest zijn een bepaalde mate van hulpbehoevendheid
als gevolg van één of meer stoornissen van lichamelijke,
verstandelijke of geestelijke aard. De bijgestelde doelgroep en de nieuwe
criteria werden vastgelegd in de TOG 2000.
Verwachtingen in 2000 en stand van zaken volume
De totale doelgroep van de TOG 2000 werd bij de start hiervan geraamd
op bijna 27 000 gerechtigden. In april 2006 ontvingen ruim 38 000
gerechtigden voor hun kind een tegemoetkoming op grond van de TOG 2000 en
het aantal aanvragen voor een tegemoetkoming per kwartaal is in 2006 toegenomen.
Resultaten APE-onderzoek
Volgens APE zijn er vier verklaringen die antwoord geven op de kernvraag
van het onderzoek: waarom groeit het volume van de TOG 2000?
1. De TOG 2000 verkeert in een opbouwfase
Bij constante leeftijdsspecifieke in- en uitstroomkansen, gebaseerd op
demografische analyse, groeit de regeling (die zijn oorsprong heeft in 1997)
in vijftien jaar naar haar structurele niveau in 2012. APE berekent het TOG
2000-volume in 2012 op 64 000, uitgaande van de instroomcijfers en uitstroomcijfers
zoals die vóór 2006 zijn berekend.
2. Toename deelcategorie kinderen met psychiatrische
stoornissen
Uit het onderzoek is naar voren gekomen, dat een belangrijk deel van de
nieuwe toekenningen plaatsvindt voor kinderen met psychiatrische stoornissen
als ADHD en het autisme-achtige PDD-NOS. Ook in het speciaal onderwijs, de
Wajong, en de jeugd-geestelijke gezondheidszorg wordt een groei van het aantal
psychische diagnoses geconstateerd. Volgens APE wordt dit wellicht veroorzaakt
door enerzijds de gegroeide herkenning en erkenning van gedragsstoornissen
en anderzijds de medicalisering van afwijkend en (daardoor) problematisch
gedrag. Verder lijkt het bij de indicatiestelling ontbreken van de mogelijkheid
om scherp onderscheid te maken tussen kinderen met ernstige en minder ernstige
psychiatrische stoornissen een oorzaak te zijn van de groei van het TOG 2000-volume.
3. Toegenomen bekendheid
De onderzoekers concluderen in hun rapport, dat de groei van de TOG 2000
wordt veroorzaakt door toegenomen bekendheid van de regeling. Vooral bestaande
TOG-gerechtigden blijken een belangrijke bron van informatie te zijn.
4. Inkomenseffect
Een tegemoetkoming op grond van de TOG 2000 bedraagt thans € 202,68
per kwartaal. Uit het onderzoek is naar voren gekomen, dat financiële
redenen veruit de belangrijkste redenen zijn om een TOG-tegemoetkoming aan
te vragen, hoewel dit op zich geen verklaring is voor de volumegroei.
Kabinetsreactie
APE geeft aan, dat de TOG 2000, waar het gaat om de doelgroep, nog in
een opbouwfase verkeert. Eerst in 2012 zal volgens de onderzoekers het structurele
niveau zijn bereikt.
Ik zal de achtergrond van de ontwikkeling in het volume van de TOG 2000
nader analyseren aan de hand van de nieuwe inzichten uit het onderzoek, de
eveneens stijgende instroom in de Wajong, de ontwikkelingen van de doelgroep
in het speciaal onderwijs en het relatief hoge aantal aanvragen tot nog toe
in 2006. Op basis van de uitkomst van deze analyse zal worden aangegeven welk
groeipad voor de komende jaren kan worden verwacht.
In overleg met de Staatssecretaris van VWS en de SVB zal ik de TOG 2000-regeling
en de wijze van indicatiestelling tegen het licht houden. Het overleg wordt
gevoerd in samenhang met het overleg over de indicatiestelling van de TOG
2000, waarvan de Staatssecretaris van VWS melding maakte in haar brief van
9 juni 2006 (Kamerstukken II, 2005–2006, 26 631, nr. 180),
waarbij beperking van de administratieve lasten voor de burger als doelstelling
wordt gehanteerd.
Tot slot meld ik conform de naar aanleiding van het debat over de Voorjaarsnota
2005 aangenomen motie van het lid Bakker c.s. (Kamerstukken II, 2004–2005,
30 105, nr.16), dat de kosten van dit onderzoek (inclusief de kosten
voor het dossieronderzoek door Client First en een telefonische enquête) € 61 642
bedragen (inclusief BTW). Het onderzoek is uitgevoerd om inzicht te krijgen
in de de achtergronden van de groei van de TOG-regeling.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H. A. L. van Hoof