24 170 Gehandicaptenbeleid

Nr. 282 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 april 2023

Tijdens de regeling van werkzaamheden van 7 maart 2023 heeft uw Kamer gevraagd om een brief inzake het bericht dat afbouw van complexe zorg voor gehandicapten dreigt vanwege onrendabele tarieven.

Het signaal van het niet altijd toereikende tarief voor VG7 indicaties herken ik, neem ik serieus en bespreek ik met veldpartijen. Daarbij teken ik aan dat de doelgroep dermate divers en complex is, dat een uniforme maatregel niet de oplossing is. Om te zorgen voor een degelijke onderbouwing voor oplossingsrichtingen, heb ik meerdere onderzoeken uit laten voeren naar de zorgvraag van deze doelgroep en hoe om te gaan met de signalen van tekorten.

Momenteel loopt er een onderzoek naar mogelijk onderscheidende kenmerken voor mensen met een VG7 indicatie. Eind april wordt het eindrapport verwacht, waarmee duidelijk moet worden of er binnen het zorgprofiel een splitsing gemaakt kan worden op basis van cliëntkenmerken voor deze doelgroep.

Zoals ik in de programmatische uitwerking van de «Toekomstagenda: zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking» (Kamerstuk 24 1710, nr. 245) heb opgenomen, is één van de vervolgstappen voor de complexe zorg het laten uitvoeren van een kostenonderzoek door de NZa. Dat zal duidelijkheid moeten geven over de passendheid van het tarief voor VG7 en vervolgens voor 2025 e.v. tot aangepaste tarieven leiden. Gezien de urgentie, ben ik ondertussen met het veld in gesprek over tijdelijke mogelijkheden tot 2025. Om dit al langer bestaande probleem op te lossen moeten zorgaanbieders, zorgkantoren en de overheid elkaar vinden in oplossingen op korte en middellange termijn. Goed werkgeverschap, gebruik maken van practice en/of evidence based methoden, goede voorbeelden en deze uitwisselen zijn daarbij onverminderd belangrijk. Daarom start ik, samen met de partijen met wie ik aan de toekomstagenda werk, een ontwikkelprogramma complexe zorg, waarin zorgorganisaties verder ondersteund worden om aan de slag te gaan met deze thema’s.

Naar verwachting kan ik u in mei verder informeren over de resultaten van het onderzoek naar de onderscheidende kenmerken. Ik zal dan een reactie geven op de inhoud van het rapport en ook aangeven hoe ik verder ga met dit dossier.

Daarbij staat bij mij voorop dat de zorg voor deze groep zeer kwetsbare cliënten op een kwalitatief goed niveau in voldoende mate beschikbaar moet blijven.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder

Naar boven