24 170 Gehandicaptenbeleid

Nr. 177 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juni 2018

Met genoegen bied ik u hierbij, mede namens de andere leden van het kabinet, het programma «Onbeperkt meedoen! – implementatie VN-verdrag inzake de rechten van mensen met een handicap» aan1. Ook ontvangt u een samenvatting van het programma in begrijpelijke taal2. Allereerst licht ik graag in deze brief de kern van het programma toe. Verder wil ik graag de aanbieding van het programma benutten om u met deze brief te informeren over de context van het programma, over de implementatie van het VN-Verdrag in het Koninkrijk en over mijn invulling van diverse moties van en toezeggingen aan uw Kamer.

De kern van het programma

De ambitie van dit programma is dat mensen met een beperking meer naar eigen wens en vermogen kunnen meedoen aan de samenleving, net als ieder ander. Dat willen we bereiken door maatregelen die moeten zorgen voor merkbaar minder drempels in het leven van mensen met een beperking en door mensen met een beperking in positie te brengen om zelf hun verhaal te vertellen en mee te praten over hoe zij kunnen meedoen.

We richten ons daarbij, mede op het verzoek van uw Kamer om aan te sluiten bij de rapportage van het College voor de Rechten van de Mens, op de terreinen die het meeste betekenen in het dagelijks leven van mensen: Bouwen en Wonen, Werk, Onderwijs, Vervoer, Participatie en Toegankelijkheid, Zorg en Ondersteuning en het Rijk als organisatie.

  • 1. Binnen de actielijn Bouwen en Wonen is het doel om de toegankelijkheid van gebouwen te verbeteren en te zorgen voor de beschikbaarheid van voldoende geschikte woningen en woonvormen voor mensen met een beperking.

  • 2. Binnen de actielijn Werk is het doel om mensen met een arbeidsbeperking meer kansen te geven op een reguliere baan en zo bij te dragen aan een inclusieve arbeidsmarkt. Door het creëren van banen en het organiseren van passende ondersteuning. Bijvoorbeeld via scholing, jobcoaching en werkplekaanpassingen.

  • 3. Binnen de actielijn Onderwijs is het doel dat alle kinderen toegang hebben tot het onderwijs en een aanbod krijgen dat bij hen past. Doel is ook dat ondersteuning en begeleiding beter vindbaar is voor leerlingen en studenten.

  • 4. Binnen de actielijn Vervoer is het doel dat reizigers met een beperking steeds meer zelfstandig gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer en dat het doelgroepenvervoer verbetert. Dat vraagt onder meer om betrouwbare en toegankelijke informatievoorziening en meer aansluiting tussen openbaar vervoer en vormen van doelgroepenvervoer.

  • 5. Binnen de actielijn Participatie & Toegankelijkheid is het doel op terreinen als sport, cultuur, bibliotheken, media en de verkiezingen meer kansen te bieden om mee te doen. Ook is het doel om stapsgewijs het aantal toegankelijk websites en apps te vergroten en informatievoorziening vanuit overheden en andere partijen toegankelijker en begrijpelijker te maken.

  • 6. Binnen de actielijn Zorg en Ondersteuning is het doel om een goede toegankelijkheid en kwaliteit van zorg en ondersteuning te waarborgen, omdat dit voor mensen met een levensbrede en levenslange beperking een eerste randvoorwaarde is om mee te kunnen doen in de samenleving.

  • 7. Binnen de actielijn Rijk als organisatie is voor de rijksoverheid zelf het doel om binnen de inclusieve samenleving een toegankelijke organisatie te zijn. Dat betekent naast fysieke toegang tot de rijksgebouwen en toegang tot websites, informatie en systemen dat het Rijk als werkgever openstaat voor iedere werknemer.

Deze zeven actielijnen zijn geen uitputtende samenvatting van de thema’s waarop in Nederland het VN-verdrag wordt uitgevoerd. Op tal van overige thema’s worden ook initiatieven ondernomen. Met de zeven actielijnen kiest het kabinet voor de komende jaren wel richting door op deze gebieden concrete doelen neer te zetten en merkbare verbeteringen voor mensen te realiseren. Op elke actielijn worden specifieke acties ondernomen die in het programma verder worden toegelicht. En daarnaast blijven we – daartoe geïnspireerd door ervaringsdeskundigen – oog houden voor andere thema’s die opgepakt zouden moeten worden of waarop kansen liggen om stappen vooruit te zetten.

Deze acties vormen de start, maar gedurende de uitvoering van het programma gaat het werk verder. «Nothing about us, without us», ofwel «niets over ons, zonder ons», vormt een belangrijke basis van het programma. Binnen elke actielijn zetten we in op een goede dialoog met ervaringsdeskundigen. Met de mensen om wie het gaat worden de actielijnen verder uitgewerkt en uitgevoerd. Zo zorgen we ervoor dat de oplossingen om de samenleving toegankelijker te maken, passend zijn en effect hebben. De gesprekken met ervaringdeskundigen vinden plaats daar waar het verschil kan worden gemaakt. Lokaal met gemeenten. In sectoren met bedrijven en brancheverenigingen. En binnen het Rijk met de beleidsmakers op de relevante thema’s.

Met het programma is er nu een kabinetsbrede agenda voor de korte en middellange termijn, maar er blijft ook aandacht voor de lange termijn. De opdracht waar het VN-Verdrag ons als samenleving voor plaatst, is namelijk niet in één dag afgerond. Bij de behandeling van de wetsvoorstellen voor de ratificatie van het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap is met de amendementen Van Dijk c.s.3 en Van der Staaij en Keizer4 vastgelegd dat gewerkt moet worden aan een geleidelijke verwezenlijking van de algemene toegankelijkheid. Dit is nader uitgewerkt in het Besluit algemene toegankelijkheid voor personen met een handicap of chronische ziekte. Het kabinet blijft duurzaam bewust van de opdrachten uit het VN-Verdrag en blijft, ook met het oog op de langere termijn, het gesprek voeren over de thema´s die mensen met een beperking zelf aandragen.

De toezeggingen die ik in verschillende debatten aan uw Kamer heb gedaan om te komen met een nieuw implementatieplan doe ik hiermee gestand.5

De context van het programma

Jaarlijkse rapportage en debat over het VN-verdrag

Met een Kamerbrede motie Dijksma c.s.6 heeft de Kamer aangegeven jaarlijks een hoofdlijnendebat te willen voeren over de implementatie van het Verdrag. De Kamer heeft mij verzocht jaarlijks een rapportage te sturen ten behoeve van dat debat. Ik beschouw dit programma als mijn eerste invulling van het verzoek van de Kamer. Ik ben voornemens om in het vervolg ieder jaar voor de zomer een voortgangsrapportage over het programma aan de Kamer te sturen. Daarnaast zal ik u uiterlijk op 14 juli de eerste rapportage sturen die Nederland op die datum moet aanbieden aan het VN-comité inzake de rechten van personen met een handicap in Genève over de stand van zaken van de implementatie van het Verdrag.

Van implementatieplan naar programma

Graag sta ik bij het aanbieden van dit programma stil bij het implementatieplan voor het Verdrag dat u maart 2017 ontvangen heeft.7 In dit eerdere plan heeft het Rijk tezamen met de Alliantie, VNG en VNO-NCW en MKB Nederland als partners de bestuurlijke basis gelegd om te kunnen werken aan de uitvoering van het Verdrag en daarmee een inclusieve samenleving waarin iedereen kan meedoen. Ik ben zowel mijn ambtsvoorganger als deze partners erkentelijk voor deze inzet, omdat het daardoor nu mogelijk is om vanuit de inhoud concrete verdere stappen te zetten. Die concrete stappen krijgen vorm en inhoud in de actielijnen van het programma, waarin het Rijk samen met alle betrokkenen doelen stelt en concrete acties benoemd.

Samenwerking met partijen in de ontwikkeling en uitvoering van het programma

De Alliantie, VNG en VNO-NCW en MKB Nederland onderschrijven als partners van het eerste uur de ambitie van het programma. De inzet van deze partijen is in het programma in concrete acties en projecten vertaald. Daarmee leveren deze partijen een belangrijke bijdrage aan de uitvoering.

Ook heeft op 29 mei jl. een bijeenkomst plaatsgevonden met diverse organisaties en bedrijven die zelf met goede plannen en initiatieven werken aan het Verdrag. Het doel van deze bijeenkomst was om deze partijen mee te nemen en te betrekken bij de aanpak.

Op deze basis wil ik graag verder bouwen bij de uitvoering van het programma. Want een toegankelijke en inclusieve samenleving bereik je niet met één druk op de knop in Den Haag. Nadrukkelijk doel is om in dit programma samen te werken met partijen die de ambitie en het doel van dit programma delen. En natuurlijk met de mensen om wie het gaat zelf. Om zodoende een breed netwerk van organisaties, bedrijven en individuen te verbinden. En met deze gecombineerde inzet zoveel mogelijk effect in het leven van mensen te bereiken.

Rapportage College voor de Rechten van de Mens als basis

Met een motie van het Kamerlid Ellemeet8 heeft de Kamer mij verzocht om in te gaan op de aanbevelingen van het College voor de Rechten van de Mens (CvdRM) in zijn rapportage van december 2017 over de naleving van het VN-Verdrag in Nederland. De rapportage van het College, waarbij ook mensen met een beperking zelf betrokken zijn geweest, vormde een belangrijke bron bij de keuze voor zeven actielijnen waarlangs het kabinet, samen met alle partijen en organisaties die daarbij betrokken zijn, de ambitie stapsgewijs wil verwezenlijken. De aanbevelingen van het College zijn betrokken bij de opzet en uitwerking van de actielijnen.

Implementatie binnen het Koninkrijk

Het Verdrag is met de Rijkswet van 14 april 2016 goedgekeurd voor het gehele Koninkrijk. Voor de toepassing van het Verdrag in het Caribische deel van Nederland is uitvoeringswetgeving nodig. Er is in 2016 onderzocht in welke mate wetgeving, beleid en praktijk op Bonaire, Sint Eustatius en Saba al voldoen aan het VN-Verdrag Handicap en wat er op de korte en lange termijn nodig is voor medegelding.9

De realiteit is dat er op diverse terreinen een inhaalslag moet plaatsvinden om de positie van personen met een handicap naar een binnen Europees Nederland aanvaardbaar niveau te brengen. Naast het aanpassen van wet- en regelgeving, is het van belang dat er lokaal maatregelen worden ondernomen om de situatie in de praktijk te verbeteren.

De motie van de leden Dik-Faber en Bergkamp verzoekt om een plan van aanpak voor Caribisch Nederland.10 In 2017 is gekozen voor een getrapte aanpak waarbij eerst de problemen in de praktijk worden opgepakt. De openbare lichamen hebben projectplannen opgesteld om de situatie van personen met een beperking op de korte termijn (quick wins) in de praktijk te verbeteren.

De benodigde aanpak en maatregelen, verschilt per eiland. Bonaire zet zich in op het vergroten van de mobiliteit, Saba richt zich, gezien het kleine aantal personen met een beperking, op de individuele behoeften van deze mensen en Sint Eustatius zal ondersteuningsinitiatieven vanuit de Community Care Centre stimuleren. De eilanden hebben onderling contact over samenwerking.

De Staatssecretaris van VWS is in gesprek met de eilanden over wat de aanpak het komend jaar en op de middenlange termijn zou moeten inhouden. In samenspraak met belangenorganisaties en de doelgroep zullen de openbare lichamen wederom praktische projectplannen op gaan stellen. Het Openbaar Lichaam Bonaire en «Plataforma Integrashon Total», een platform voor gehandicapten en chronisch zieken waar zestien organisaties zich bij hebben aangesloten, hebben aangegeven zich meer te willen richten op het vergroten van de participatie en emancipatie van de doelgroep en bewustwording van het algemeen publiek. Ieder(in) deelt kennis en materiaal met dit platform. De uitwisseling met Ieder(in) heeft ertoe geleidt dat Bonaire en Sint Eustatius dit jaar meedoen aan de «Week van de Toegankelijkheid». De aanbevelingen uit het «Onderzoek VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap in Caribisch Nederland» zullen in de gesprekken met de eilanden als uitgangspunt blijven dienen.11

Als autonome landen binnen het Koninkrijk besluiten Aruba, Curaçao en Sint Maarten zelf op welke wijze en in welk tempo zij de implementatie van het verdrag tot uitvoering willen brengen:

De Minister van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn van Curaçao heeft aangegeven tot medegelding over te willen gaan. Na een principebesluit van de Raad van Ministers op Curaçao en de totstandbrenging van noodzakelijke uitvoeringswetgeving zal de Minister van Buitenlandse Zaken een akte van bekrachtiging voor Curaçao bij de Verenigde Naties kunnen neerleggen. Van 12 tot 14 juni 2018 vindt de jaarlijkse bijeenkomst plaats van staten die partij zijn bij het Verdrag in New York. Op verzoek van de Staatssecretaris van VWS, neemt Curaçao ook deel aan deze bijeenkomst.

In Aruba is een werkgroep bezig met het opstellen van een implementatieplan. Het plan zal voor een definitieve standpuntbepaling over medegelding aan de ministerraad in Aruba worden voorgelegd. De werkgroep hoopt aan het einde van dit jaar meer inzicht te hebben op het uitvoeringstraject. Dan zal ook een eventueel verzoek voor ondersteuning geformuleerd kunnen worden.

Sint Maarten heeft mij laten weten de medegelding van het Verdrag nog formeel in beraad te hebben. De werkzaamheden van het kabinet staan nog volop in het teken van de wederopbouw.

Om te bevorderen dat de autonome landen het besluit nemen om het verdrag ook in formele zin tot medegelding te brengen, zal de Staatssecretaris van VWS het VN Verdrag Handicap en marge van het Vierlandenoverleg Volksgezondheid op 22 juni 2018 op Curaçao onder de aandacht brengen. Hij zal daarbij conform de gedane toezegging aan de Eerste Kamer12 ook de mogelijkheden voor ondersteuning bij de implementatie nogmaals onder de aandacht brengen.

Moties en toezeggingen

Op een aantal specifieke moties en toezeggingen ga ik nader in.

Audiodescriptie, vervoersinformatie en digitale toegankelijkheid

Met het programma doe ik de toezeggingen gestand uit het debat met de Tweede Kamer over de toegankelijkheid van de samenleving voor gehandicapten op 31 januari jl. over het in overleg treden met mijn collega van Infrastructuur en Waterstaat over de informatievoorziening in het openbaar vervoer en met mijn collega voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over audiodescriptie. In het programma wordt aangekondigd dat in het actieprogramma doelgroepenvervoer en openbaar vervoer onder meer aandacht komt voor betere informatie over de toegankelijkheid van het openbaar vervoer. Ook wordt ingegaan op de wijze waarop (gesproken) ondertiteling en audiodescriptie is geregeld. Ook is, zoals in dat debat toegezegd, opgenomen dat de verbetering van de digitale toegankelijkheid in de zorg een speerpunt wordt.

Lokale inclusieagenda’s

Specifiek onderdeel van mijn programma is dat ik samen met de VNG stimuleer dat elke gemeente een lokaal programma voor het VN-verdrag maakt. Dat kan bijvoorbeeld met een inclusieagenda. In zo’n agenda kan een gemeente doelen en acties opnemen om drempels die inwoners met een beperking ervaren weg te nemen. De nieuwe collegeakkoorden zijn een kans om aan deze lokale aanpak een impuls te geven. Daarom heb ik onlangs een initiatief onderschreven van een aantal betrokken lokale bestuurders uit de gemeenten Oude IJsselstreek, Woerden, Someren en Gooise Meren. Deze bestuurders hebben het initiatief genomen om een lijst met goede voorbeelden en ideeën voor een lokale inclusieagenda op te stellen. De VNG neemt het op zich om deze voorbeelden en ideeën verder onder gemeenten te verspreiden. Hiermee beantwoord ik de motie Kuik c.s. over het stimuleren dat elke gemeente voor de implementatie van het VN-verdrag een lokale inclusieagenda opstelt, waarbij koplopergemeenten actief kunnen worden gekoppeld aan gemeenten die achterblijven.13

Assistentiehonden

In het debat met de Tweede Kamer over de toegankelijkheid van de samenleving voor gehandicapten op 31 januari jl. heb ik toegezegd met mijn collega van Infrastructuur en Waterstaat te spreken over het toelaten van assistentiehonden door taxichauffeurs. Daarover kan ik u het volgende melden.

Het toelaten van assistentiehonden is geregeld in de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz). Daarin is het verbod van onderscheid vastgelegd. Dit verbod van onderscheid houdt mede in dat degene, tot wie dit verbod zich richt, gehouden is naar gelang de behoefte doeltreffende aanpassingen te verrichten, tenzij deze voor hem een onevenredige belasting vormen. Onder het verrichten van doeltreffende aanpassingen wordt in ieder geval verstaan het toelaten van assistentiehonden, als iemand daarom vraagt.

Over de niet naleving van de Wgbh/cz kan een klacht worden ingediend bij het CvdRM. In het geval iemand het niet eens is met de geboden oplossing, kan deze een verzoek indienen bij het CvdRM. Al zijn de oordelen van het CvdRM niet juridisch bindend, uit de praktijk blijkt dat in de meeste gevallen de oordelen ook daadwerkelijke worden opgevolgd. Daarmee wordt voorzien in een systeem van laagdrempelige rechtsbescherming. Indien oordelen niet worden opgevolgd bestaat de mogelijkheid om deze alsnog af te dwingen via een gang naar de rechter.

Daarnaast kunnen gemeenten een vervoerplicht voor assistentiehonden opnemen in hun taxiverordening. Gemeenten met het grootste taxigebruik hebben dat gedaan. Afhankelijk van hoe een gemeente de handhaving op dit punt heeft geregeld, kan een gemeente na een overtreding van de vervoerplicht een afgegeven taxivergunning intrekken. Uit een rondgang langs enkele gemeenten en het landelijk klachtenloket taxi blijkt dat er nauwelijks klachten binnenkomen. Tegelijkertijd zijn de betreffende gemeenten gevraagd hun aandacht te blijven vestigen op de naleving van de vervoerplicht. Tijdens het Algemeen Overleg met de Tweede Kamer op 24 mei jl. is toegezegd na te gaan wat er met de binnengekomen klachten over de afgelopen jaren is gedaan. Hier kom ik na de zomer op terug.

De naleving van de vervoerplicht wordt daarnaast bevorderd door de opname van de plicht in:

  • De Algemene Vervoersvoorwaarden Taxi opgesteld door de brancheorganisatie Koninklijk Nederlands Vervoer en de Consumentenbond.

  • De programma’s van eisen op basis waarvan bijvoorbeeld de regiotaxi en het Valys taxivervoer wordt aanbesteed door gemeenten.

  • De eisen verbonden aan het landelijk TX-keurmerk.

Klachten naar aanleiding van overtredingen van de vervoerplicht voor assistentiehonden komen in aanmerking voor behandeling door Geschillencommissie taxivervoer. Uitspraken van de Geschillencommissie zijn bindend.

Openbare toiletten

De zoektocht naar een toegankelijk (openbaar) toilet bij een bezoek aan een lokale winkelstraat, is een voorbeeld van een drempel waar iemand met een beperking in de praktijk tegenaan kan lopen. Dit heb ik onder de aandacht gebracht bij VNG en VNO-NCW en MKB-Nederland. De VNG geeft aan dat dit onderwerp bij diverse gemeenten op de agenda staat. De VNG zal binnen het programma kennis en informatie van de gemeenten die op dit terrein voorlopers zijn met overige gemeenten gaan delen. VNG en MKB-Nederland nemen tezamen de beschikbaarheid van openbare toiletten mee in de lokale pilots voor toegankelijke winkelgebieden, die met het programma worden gestart. Hiermee beantwoord ik de motie Bergkamp over het onder de aandacht brengen van de toegankelijkheid van (openbare) toiletten bij VNG en VNO-NCW en MKB-Nederland.14

Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Kamerstuk 33 990, nr. 56.

X Noot
4

Kamerstuk 33 990, nr. 57.

X Noot
5

Toezeggingen om de Kamer te informeren over de voortgang van het Verdrag en het aanbieden van een nieuw implementatieplan in de brief Kamerstuk 21 501, nr. 31, het debat met de Tweede Kamer van 31 januari jl. over de toegankelijkheid van de samenleving voor gehandicapten en het Algemeen Overleg Wlz/pgb/toegang van 28 maart jl.

X Noot
6

Kamerstuk 24 170, nr. 170.

X Noot
7

Kamerstuk 33 990, nr. 62.

X Noot
8

Kamerstuk 24 170, nr. 168.

X Noot
9

Kamerstuk 33 990, nr. 60, Kamerstuk 34 550 XVI, C.

X Noot
10

Kamerstuk 33 990, nr. 42.

X Noot
11

Daarmee wordt invulling gegeven aan de toezegging op dit punt in de volgende brief aan de Tweede Kamer: Kamerstuk 33 990, nr. 60.

X Noot
12

Handelingen I 2015/16, nr. 27, item 8

X Noot
13

Kamerstuk 24 170, nr. 165.

X Noot
14

Kamerstuk 24 170, nr. 172.

Naar boven