24 163
Wijziging van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen, de Mediawet, de Radio-Omroep-Zender-Wet 1935 en het Wetboek van Strafvordering in verband met de liberalisering van kabelgebonden telecommunicatie-inrichtingen (kabelgebonden telecommunicatie)

nr. 15
AMENDEMENTEN VAN DE LEDEN VAN ZUIJLEN EN H. G. J. KAMP

Ontvangen 9 februari 1996

De ondergetekenden stellen de volgende amendementen voor:

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

I

In onderdeel P wordt artikel 7 vervangen door:

Artikel 7

1. Het is degene die de beschikking heeft over een vaste verbinding tot 1 juli 1997 verboden de vaste verbinding te gebruiken of te doen gebruiken voor het verzorgen van de spraaktelefoondienst of de telexdienst.

1a. Het is degene die de beschikking heeft over een vaste verbinding verboden de vaste verbinding te gebruiken of te doen gebruiken voor het verspreiden van een programma tenzij het gebruik ervan plaatsvindt in het kader van een machtiging, verleend krachtens artikel 21, of in het kader van een landelijke infrastructuurvergunning.

2. Het eerste lid en lid 1a zijn van overeenkomstige toepassing op de houder van een infrastructuurvergunning die zijn telecommunicatie-infrastructuur gebruikt of doet gebruiken.

3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, geldt niet indien het daar omschreven gebruik geschiedt in het kader van hoofdstuk IIA of in het kader van een machtiging als bedoeld in artikel 17 die aan de machtiginghouder de bevoegdheid verleent voor derden openbare mobiele telecommunicatiediensten te verzorgen.

4. Onder spraaktelefoondienst onderscheidenlijk telexdienst wordt voor de toepassing van dit artikel mede verstaan een met de omschrijving van die onderscheidene diensten in artikel 1, onder z, onderscheidenlijk onder bb, overeenkomende spraaktelefoondienst of telexdienst, die van en naar netwerkaansluitpunten van een niet openbaar telecommunicatienet wordt verzorgd.

5. Onze Minister kan aan degene die de beschikking heeft over een vaste verbinding nummers toekennen of voor hem nummers reserveren ten behoeve van het verzorgen van telecommunicatiediensten aan derden over zijn vaste verbinding door hemzelf of door derden, waarbij voorschriften en beperkingen kunnen worden gesteld.

II

In onderdeel EE, eerste lid, wordt na de laatste volzin toegevoegd: Het verbod op de spraaktelefoondienst en de telexdienst geldt tot 1 juli 1997.

III

In onderdeel EEE wordt «7, eerste, tweede, derde en vierde lid» vervangen door: 7, eerste tot en met vierde lid.

Toelichting

Met het amendement wordt de spraaktelefonie vrij gegeven per 1 juli 1997 in plaats van per 1 januari 1998.

Van Zuijlen

H. G. J. Kamp

Naar boven