24 160
Taak en positie van de commissie voor de Rijksuitgaven

nr. 1
BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE ALGEMENE COMMISSIE VOOR DE RIJKSUITGAVEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 17 mei 1995

De algemene commissie voor de Rijksuitgaven heeft zich beraden op haar gewenste taak en positie binnen de Kamer. Dat heeft geleid tot vaststelling van de hier bijgaande Nota Taakvervulling en Werkprogramma van de (algemene) commissie voor de Rijksuitgaven en tot het bijgevoegde voorstel voor wijziging van het Reglement van Orde.

Directe aanleiding voor het beraad over taak en positie van de commissie was het Kamerbesluit op 18 mei 1994, de commissie slechts in te stellen als tijdelijke algemene commissie «tot op het moment dat de ondersteuning op comptabel/budgettair gebied .... goed geregeld zal zijn». Reeds eerder, bij het voorstellen van de tekst van het nieuwe Reglement van Orde (Kamerstuk 22 590, Handelingen II blz. 5533–5597 en 5830/5871) in juni 1993, was besloten de commissie niet apart te vermelden in het nieuwe Reglement.

Het genoemde beraad is voorbereid door een werkgroep bestaande uit de leden Van Rey (VVD, voorzitter), Smits (CDA, ondervoorzitter), Ybema (D66) en Liemburg (PvdA). Het rapport van deze werkgroep (met als bijlagen een notitie Evaluatie van het begrotingsonderzoek en een notitie Evaluatie Staf Rijksuitgaven) is allereerst voor commentaar voorgelegd aan de Algemene Rekenkamer (er werd een instemmend commentaar geleverd) en vervolgens besproken op een werkconferentie van de commissie voor de Rijksuitgaven op 8 mei jl.

De commissie maakte het rapport van de werkgroep tot het hare en stelde de hier bijgaande Nota vast. Uit deze Nota blijkt dat de taken van een commissie voor de Rijksuitgaven (en dus het werkprogramma voor zo'n commissie) zodanig specifiek en omvangrijk zijn dat het voortbestaan van een aparte commissie voor de Rijksuitgaven geboden is en tevens dat voor een goede uitoefening van die taken regeling van een aantal bevoegdheden in het Reglement van Orde onmisbaar is. Daarbij gaat het met name om commissieadvies voorafgaand aan een Kamerbesluit om de Rekenkamer een onderzoek te vragen en om in handenstelling van stukken van de Rekenkamer.

De commissie stelt U voor de Nota in handen te stellen van de commissie voor de Werkwijze, en stelt de Kamer voor het Reglement van Orde te wijzigen op zodanige wijze dat de commissie voor de Rijksuitgaven weer de bevoegdheden en taken krijgt die nodig zijn voor de juiste vervulling van de noodzakelijke ondersteuning op comptabel/budgettair gebied.

De positie van het aan de commissie toegevoegde personeel gaat de commissie niet rechtstreeks aan (dit immers is gedelegeerd aan de Griffier); de commissie nodigt het Presidium wel uit er op toe te zien dat omvang, kwaliteit en organisatorische positie van het aan de commissie toegevoegde personeel adequaat zijn om te kunnen functioneren.

De voorzitter van de Algemene commissie,

Van Rey

De griffier van de Algemene commissie,

Hubert

Naar boven