24 152 (R 1536)
Goedkeuring van het op 2 februari 1993 te Straatsburg tot stand gekomen Tweede protocol tot wijziging van het Verdrag betreffende beperking van gevallen van meervoudige nationaliteit en betreffende militaire verplichtingen in geval van meervoudige nationaliteit (Trb. 1994, 265)

nr. 6
VERSLAG

Vastgesteld 17 oktober 1995

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer omtrent haar bevindingen als volgt verslag uit te brengen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende beantwoordt, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De leden van de PvdA-fractie hebben met instemming kennis genomen van het Tweede Protocol tot wijziging van het verdrag betreffende beperking van gevallen van meervoudige nationaliteit en betreffende militaire verplichtingen in geval van meervoudige nationaliteit; Straatsburg, 2 februari 1993.

Deze leden willen graag van de regering vernemen op welke wijze in onze nationale wetgeving de nu in dit protocol voorgestelde wijzigingen vorm hebben gekregen of vorm gaan krijgen. Kan de regering een overzicht geven van de reeds doorgevoerde of nog door te voeren wijzigingen in de Rijkswet op het Nederlandschap?

Wat is de stand van zaken van de discussie over de mogelijkheid van meervoudige nationaliteit in de Raad van Europa na de ondertekening van het voorliggende Tweede Protocol?

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de onderhavige verdragswijziging.

Met de regering zijn zij van mening dat de context waarin het oorspronkelijke verdrag van 1963 tot stand kwam, aanzienlijk is veranderd. Desalniettemin hebben de leden van de CDA-fractie de volgende vragen met betrekking tot de voorgestelde wijzigingen, die zullen leiden tot een versoepeling van de strikte regels van het verdrag van 1963.

Allereerst brengen zij bij de regering in herinnering dat bij de behandeling van de eerste tranche van de wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap, door de verantwoordelijke staatssecretaris is gesteld dat het Kabinet uitdrukkelijk geen voorstander was van een voorstel tot opzegging van het Verdrag van Straatsburg en tevens dat het met de wijzigingsvoorstellen in de pas liep met de voorstellen gedaan in het Tweede Protocol om in bepaalde gevallen af te kunnen wijken van de hoofdregel van het Verdrag van Straatsburg. Nu blijkt dat in het Tweede Protocol voorstellen worden gedaan die het mogelijk maken om af te wijken van de hoofdregel van verlies van de oorspronkelijke nationaliteit bij vrijwillige verkrijging van een andere nationaliteit voor echtgenoten in nationaliteitrechtelijk gemengde huwelijken, kinderen uit deze huwelijken en tweede-generatie-migranten. De leden van de CDA-fractie vragen de regering derhalve of het Kabinet met de verdergaande voorstellen, die in z'n algemeenheid de mogelijkheid introduceerden om dubbele nationaliteit toe te staan, zoals verwoord in de eerste tranche van de wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap, niet op gespannen voet komt te staan met de beperktere voorstellen van het Tweede Protocol om te komen tot een versoepeling van de strikte regels van het Verdrag van Straatsburg.

De leden van de CDA-fractie menen, nu het Tweede Protocol slechts in beperktere mate de mogelijkheid van dubbele nationaliteit toestaat, dat er in ieder geval strijdigheid kan ontstaan met de geest van het Verdrag van Straatsburg. In verband hiermee vragen zij de regering of er plannen zijn om, na aanvaarding van het Tweede Protocol door de Kamer, te komen met een aangepaste wetswijziging die ervoor zorgdraagt dat de Rijkswet op het Nederlanderschap in overeenstemming wordt gebracht met de bepalingen van het Tweede Protocol.

Ook de leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het ter goedkeuring voorliggende Tweede Protocol tot wijziging van het Verdrag betreffende beperking van gevallen van meervoudige nationaliteit en betreffende militaire verplichtingen in geval van meervoudige nationaliteit. Zij vragen aan de regering op wiens initiatief tot dit protocol is besloten en bij welke gelegenheid dit is gebeurd. Tevens verzoeken zij de regering de Kamer uitgebreid te informeren over de instructies die aan de betrokken ambtenaren terzake waren gegeven. Is de regering bereid deze te overleggen? Hoe vaak is over dit Tweede Protocol vergaderd? Zijn daar ook ambtenaren van het Ministerie van Justitie bij betrokken geweest?

De leden van de fractie van D66 hebben eveneens met belangstelling kennis genomen van de inhoud van het Tweede Protocol en het daarbijbehorende wetsvoorstel met toelichting. Zoals deze leden tijdens de behandeling van de eerste tranche van de Rijkswet op het Nederlanderschap naar voren hebben gebracht, stellen zij zich op het standpunt dat het rigide streven om dubbele nationaliteiten zo veel mogelijk te voorkomen, verwoord in het Verdrag van Straatsburg, dient te worden verzacht. Deze leden onderschrijven de in de memorie van toelichting naar voren gebrachte argumenten om die verzachting te bewerkstelligen. Zij gaan ervan uit dat wanneer migranten zonder verlies van hun oorspronkelijke nationaliteit de Nederlandse nationaliteit kunnen verkrijgen, dit bevorderlijk kan zijn voor hun integratie in de Nederlandse samenleving. Daarbij tekenen deze leden aan dat voor het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit wel een reële naturalisatie/inburgeringstoets met goed gevolg behoort te worden afgelegd.

De leden van de fractie van D66 keuren het Tweede Protocol goed.

De leden van de SGP-fractie hebben met gemengde gevoelens kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel. Deze leden refereren in dit verband aan het door hen ingenomen standpunt in de parlementaire discussie van februari jl. inzake de wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Naar hun mening zijn er thans geen nieuwe argumenten aan te voeren, die een verdere verrruiming van de mogelijkheden tot het verkrijgen van een meervoudige nationaliteit zouden kunnen rechtvaardigen.

Ook de leden van de GPV-fractie herinneren aan hun bijdragen aan de schriftelijke en mondelinge behandeling van de wetsvoorstellen tot wijziging van de Wet op het Nederlanderschap. Kern van hun bezwaren tegen met name de eerste tranche was, dat het verschijnsel dubbele nationaliteit tot een minimum dient te worden beperkt. In het verlengde daarvan voelen zij ook weinig voor goedkeuring van deze Rijkswet.

Vervolgens vragen de leden van de PvdA-fractie de regering de Kamer een overzicht te geven van de bestaande regelingen omtrent militaire dienstplicht tussen de landen die partner zijn van het Verdrag van Straatsburg. Deze leden stellen er prijs op geïnformeerd te worden over de consequenties van de afschaffing van de dienstplicht in Nederland voor diegenen die een meervoudige nationaliteit hebben. Kan de regering deze consequenties illustreren aan de hand van het voorbeeld Turkije?

Vervolgens willen de leden van de CDA-fractie van de regering vernemen welke van de verdragsluitende partijen in hun nationale wetgeving zullen afwijken van het beginsel van artikel 1 van het verdrag op grond van de uitzonderingsmogelijkheden zoals geformuleerd in het Tweede protocol.

Ook vragen de leden van de CDA-fractie van de regering te vernemen welke effecten afwijkende nationale wetgeving tussen de verschillende verdragsluitende partijen naar verwachting zullen hebben. Kan de regering bijvoorbeeld een inschatting geven van mogelijke effecten van het verschil in wetgeving op dit punt tussen buurlanden als de Bondsrepubliek Duitsland en Nederland, nu zeker is dat de Bondsrepubliek Duitsland het Tweede protocol niet zal toepassen?

In aansluiting op de vragen van de leden van de PvdA-fractie vernemen de leden van de VVD-fractie gaarne tot welke wetswijzigingen dit verdrag, naar het oordeel van de regering, verplicht. Kan de regering overzichten geven van de aanpassingen die in andere landen reeds op grond van dit verdrag hebben plaatsgevonden?

De leden van de VVD-fractie merken verder op, dat het naar hun mening om facultatieve bepalingen gaat. Is de strekking van dit Tweede Protocol niet grotendeels in de huidige Wet op het Nederlanderschap gerealiseerd? Ten slotte vragen zij of er op korte termijn meerdere aanpassingen van het verdrag zijn te verwachten.

De leden van de SGP-fractie vragen welke internationale betekenis aan dit Tweede Protocol moet worden toegekend. Welke landen hebben dit Protocol inmiddels geratificeerd, vragen de leden van de VVD- en de SGP-fracties.

De leden van de GPV-fractie willen wel graag meer informatie over de vraag in hoeverre ook andere lidstaten ervoor kiezen de bezwaren tegen dubbele nationaliteit ondergeschikt te maken aan andere landen. Vindt de regering niet, dat naarmate dit aantal kleiner is de bezwaren om de mogelijkheden voor dubbele nationaliteit te verruimen groter zijn?

De leden van de SGP-fractie merken ten slotte op dat de regering van mening is dat een minder strikte opstelling ten opzichte van het automatisch verlies van de nationaliteit de verkrijging van de nationaliteit van het gastland zal bevorderen, met als gevolg volledige integratie in dat land. Deze leden vinden dit een vreemde gedachtengang. Is het niet veeleer zo dat van een bewuste keuze voor volledige integratie eerst sprake kan zijn, indien onvoorwaardelijk gekozen wordt voor de nationaliteit van het gastland, zelfs als dit betekent dat daarvoor de prijs betaald moet worden van het verlies van de nationaliteit van het land van herkomst?

Het Tweede Protocol voorziet in de mogelijkheid van het toekennen van een meervoudige nationaliteit voor tweede-generatie-migranten. Het gaat hier om personen die in het gastland zijn geboren en getogen. Wordt de volledige integratie van deze personen juist niet belemmerd door hen expliciet de mogelijkheid van een meervoudige nationaliteit te bieden?

De fungerend voorzitter van de commissie,

Bukman

De griffier van de commissie,

Janssen


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Beinema (CDA), Van der Linden (CDA), Blaauw (VVD), Weisglas (VVD), Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD), H. Vos (PvdA), Van Traa (PvdA), fungerend ondervoorzitter, Verspaget (PvdA), De Hoop Scheffer (CDA), Ybema (D66), Apostolou (PvdA), Van Middelkoop (GPV), Valk (PvdA), Sipkes (GroenLinks), Bukman (CDA), fungerend voorzitter, Boogaard (Groep Nijpels), Woltjer (PvdA), Hessing (VVD), Van den Bos (D66), Hoekema (D66), Marijnissen (SP), Verhagen (CDA), Roethof (D66), Rouvoet (RPF), Van den Doel (VVD).

Plv. leden: Leers (CDA), Bremmer (CDA), Korthals (VVD), Van der Stoel (VVD), Voûte-Droste (VVD), Van Nieuwenhoven (PvdA), Dijksma (PvdA), Lilipaly (PvdA), Gabor (CDA), De Graaf (D66), Van Gijzel (PvdA), Van den Berg (SGP), Houda (PvdA), Rosenmöller (GroenLinks), Deetman (CDA), Hendriks (HDRK), Van Oven (PvdA), Hoogervorst (VVD), Dittrich (D66), Brinkman (CDA), vacature (CD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Van Waning (D66), Leerkes (U55+), Bolkestein (VVD).

Naar boven