24 146
Wijziging van de Wet Fonds economische structuurversterking

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende wijziging van de Wet Fonds economische structuurversterking.

De toelichtende memorie die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

14 april 1995

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de bepalingen met betrekking tot de voeding van het Fonds economische structuurversterking met ontvangsten uit het vervreemden van vermogensbestanddelen aan te passen en die met betrekking tot projecten waarvan uit het fonds kan worden bijgedragen te verruimen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Indien het bij koninklijke boodschap van 29 januari 1993 ingediende voorstel van wet houdende de instelling van een Fonds economische structuurversterking, Kamerstukken 23 002, tot wet wordt verheven, wordt deze als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de bestaande tekst wordt het cijfer 1 geplaatst.

2. Onderdeel d komt te luiden:

d. voor het fonds te bestemmen opbrengsten uit het vervreemden van vermogensbestanddelen van het Rijk.

3. Onderdeel e vervalt.

4. Toegevoegd wordt een tweede lid dat luidt:

2. Indien opbrengsten als bedoeld in het eerste lid, onder d, als tijdelijke voorziening in het fonds zijn gestort in verband met vertraging in de in het eerste lid, onder b, genoemde ontvangsten, kunnen deze bedragen op de in het eerste lid, onder b, genoemde ontvangsten in mindering worden gebracht.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel a, 3°, komt te luiden:

3°. bodemsanering, voor zover verband houdend met de projecten genoemd onder 1° of met bouwprojecten in de binnensteden.

2. In het eerste lid wordt aan het slot van onderdeel a toegevoegd:

5°. de ecologische hoofdstructuur, voor zover een functionele relatie bestaat met projecten genoemd onder 1°;

6°. de aanleg van groene overgangsgebieden in het kader van de uitbreiding van de luchthaven Schiphol;

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag waarop de Wet Fonds economische structuurversterking in werking treedt.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Economische Zaken,

De Minister van Financiën,

Naar boven