24 142
Wijziging van de Ziekenfondswet ter vereenvoudiging van de identificatie van verzekerden door het gebruik van het sociaal-fiscaal nummer in de verzekerdenadministratie van de ziekenfondsverzekering, alsmede om enige andere wijzigingen in die wet aan te brengen en wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten ter bevordering van een gelijkvormige redactie van de informatiebepalingen van de sociale ziektekostenverzekeringen (Wet sociaal-fiscaal nummer Ziekenfondswet)

a
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 6 februari 1995 en het nader rapport d.d. 31 maart 1995, aangeboden aan de Koningin door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 18 november 1994, no. 94.009154, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van de Ziekenfondswet ter vereenvoudiging van de identificatie van verzekerden door het gebruik van het sociaal-fiscaal nummer in de verzekerdenadministratie van de ziekenfondsverzekering, alsmede om enige andere wijzigingen in die wet aan te brengen (Wet sociaal-fiscaal nummer Ziekenfondswet).

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 18 november 1994, no. 94.009154, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 6 februari 1995, No. W13.940693, bied ik u hierbij mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan.

1. Naar het oordeel van de Raad van State is de kring van personen en instanties welke verplicht zijn kosteloos inlichtingen te verstrekken, bedoeld in artikel 73c, eerste lid, (artikel I, onder K) mede begrepen in de kring van personen en instanties bedoeld in artikel 73b, eerste lid, dat immers spreekt van «ieder».

Indien de soort van inlichtingen die «een ieder» moet verstrekken niet tot enkele categorieën wordt beperkt, zoals is voorgesteld in artikel 91 van het wetsvoorstel aanpassing van de uitvoeringsorganisatie sociale verzekering (Kamerstukken II 1992/93, 23 141, nrs. 1–2), dient te worden overwogen artikel 73c, eerste lid, te laten opgaan in artikel 73b, eerste lid. In ieder geval beveelt de Raad aan meer eenheid te brengen in de omschrijving en de beperking van de verplichting tot het verstrekken van inlichtingen.

1. De aanbeveling van de Raad van State meer eenheid te brengen in de omschrijving en de beperking van de verplichting tot het verstrekken van inlichtingen binnen de sociale zekerheidssector is opgevolgd door artikel 73b van de Ziekenfondswet (ZFW) van dezelfde redactie te voorzien als artikel 91 van de Organisatiewet sociale verzekeringen. Waar nodig is daarvan afgeweken in verband met het specifieke karakter van de ZFW.

Daarbij dient te worden bedacht dat bij de formulering van de artikelen 73b en 73c van de ZFW in het nieuwe hoofdstuk V A van de ZFW in eerste instantie aansluiting is gezocht bij de sinds 1967 bestaande en ongewijzigde bepalingen met betrekking tot de inlichtingenplicht die zijn opgenomen in de artikelen 56 en 57 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) (Artikel I, onder K).

Om de eenheid in de redactie van de informatiebepalingen binnen de sociale ziektekostenverzekeringen te bewaren is er voor gekozen ook de reeds bestaande bepalingen in de AWBZ aan te passen aan de modernere formuleringen in de ZFW en de Organisatiewet sociale verzekeringen. (Artikel II)

De Raad wijst er terecht op dat «ieder» in artikel 73b van de ZFW de instanties, genoemd in artikel 73c ZFW omvat. Het verschil tussen beide categorieën is gelegen in de soort van inlichtingen die moeten worden verstrekt.

De inlichtingplichtigen, bedoeld in artikel 73b ZFW verstrekken direct gegevens en inlichtingen met betrekking tot zichzelf al dan niet in samenhang met gegevens en inlichtingen van personen met welke zij een relatie onderhouden of hebben onderhouden. De inlichtingplichtigen bedoeld in artikel 73c ZFW, de bedrijfsverenigingen en de uitvoeringsinstellingen, bedoeld in Hoofdstuk V van de Organisatiewet sociale verzekeringen, verstrekken gegevens en inlichtingen die door derden aan die bedrijfsverenigingen of uitvoeringsinstellingen zijn verstrekt.

Ik acht het niet gewenst de beperking van de soort inlichtingen die moeten worden verstrekt ingevolge artikel 73b ZFW te laten vervallen en de beide bepalingen samen te voegen. Het gevolg daarvan zou zijn dat de reikwijdte van de inlichtingenplicht daardoor nagenoeg ongelimiteerd zou worden uitgebreid. Daarom is afgezien van de bovenbedoelde suggestie van de Raad de eerste leden van de artikelen 73b en 73c ZFW in elkaar op te laten gaan.

2. Voor enkele redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

2. De redactionele kanttekeningen zijn verwerkt. Tevens is van de gelegenheid gebruikt gemaakt het voorstel van wet aan te passen aan de Organisatiewet sociale verzekeringen die met ingang van 1 januari 1995 in werking is getreden (Staatsblad 1994, nrs. 916 en 918).

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State,

W. Scholten

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Bijlage bij het advies van de Raad van State van 6 februari 1995, no. W13.94.0693, met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

– In artikel I, onder J, gelet op aanwijzing 231 van de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar), «elfde» en tiende vervangen door: «elfde lid» en tiende lid.

– In de memorie van toelichting, onderdeel A, paragraaf 2, de verwijzing naar de inwerkingtreding van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens actualiseren.

– In de memorie van toelichting bij het aanhalen van stukken, onder meer in onderdeel A, paragraaf 3.2, aanwijzing 219 Ar in acht nemen.

– In de memorie van toelichting, onderdeel A, paragraaf 5, «Wet identificatieplicht» vervangen door: Wet op de identificatieplicht.

– Aan het slot van de artikelsgewijze toelichting, onder Sanctiebepalingen en inwerkingtreding, de passage gewijd aan het wetsvoorstel concentratie strafbaarstelling frauduleuze gedragingen actualiseren (verwezen zij naar Kamerstukken II 1994/95, 23 993, nrs. 1–2).

– In de memorie van toelichting telkens «het kabinet» vervangen door: de regering.


XNoot
1

De tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven