24 142
Wijziging van de Ziekenfondswet ter vereenvoudiging van de identificatie van verzekerden door het gebruik van het sociaal-fiscaal nummer in de verzekerdenadministratie van de ziekenfondsverzekering, alsmede om enige andere wijzigingen in die wet aan te brengen en wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten ter bevordering van een gelijkvormige redactie van de informatiebepalingen van de sociale ziektekostenverzekeringen (Wet sociaal-fiscaal nummer Ziekenfondswet)

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 30 oktober 1995

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

I

Onderdeel K van artikel I wordt als volgt gewijzigd:

A

Het eerste lid van Artikel 73b komt te luiden:

1. Een ieder verstrekt op verzoek aan de Ziekenfondsraad, het College van toezicht sociale verzekeringen, het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming, bedrijfsverenigingen, uitvoeringsinstellingen als bedoeld in Hoofdstuk V van de Organisatiewet sociale verzekeringen, de Sociale Verzekeringsbank, organen als bedoeld in artikel 19, vijfde lid, van de Algemene Ouderdomswet welke ingevolge een vergunning van de Sociale Verzekeringsbank belast zijn met de betaalbaarstelling van pensioenen ingevolge de Algemene Ouderdomswet, de Rijksbelastingdienst, het gemeentebestuur, ziekenfondsen of aan een daartoe door of vanwege een van deze instanties aangewezen persoon kosteloos alle gegevens en inlichtingen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze wet door de desbetreffende rechtspersoon ten opzichte van:

a. hemzelf;

b. degenen die in aanmerking kunnen komen voor medeverzekering;

c. degene die ten opzichte van hem bij of krachtens deze wet is of was aangewezen als werkgever;

d. degene die in zijn dienst dan wel te zijnen behoeve werkt of gewerkt heeft;

e. degene van wie een pensioen of uitkering wordt, zal worden of is verkregen;

f. degene aan wie een pensioen of uitkering wordt, zal worden of is verstrekt;

g. degene van wie inkomen uit of in verband met het verrichten van arbeid in het bedrijfs- of beroepsleven wordt, zal worden of is ontvangen;

h. degene aan wie inkomen uit of in verband met het verrichten van arbeid in het bedrijfs- of beroepsleven wordt, zal worden of is verstrekt.

B

De eerste twee leden van artikel 73c komen te luiden:

1. De in artikel 73b, eerste lid, bedoelde instanties zijn bevoegd uit eigen beweging en verplicht op verzoek uit de onder hun verantwoordelijkheid gevoerde administratie, aan elkaar of aan een daartoe door of vanwege een van deze instanties aangewezen persoon de gegevens te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze wet. De verstrekking en toezending van de gegevens geschiedt kosteloos, tenzij bij of krachtens wet anders is bepaald.

2. Publiekrechtelijke lichamen zijn verplicht hun medewerking te verlenen bij het verkrijgen van inlichtingen, benodigd voor de uitvoering van deze wet. De verstrekking en toezending van de gegevens geschiedt kosteloos, tenzij bij of krachtens wet anders is bepaald. Onze Minister en Onze Minister van Binnenlandse Zaken kunnen regelen stellen met betrekking tot de wijze waarop en de vorm waarin de inlichtingen worden verstrekt.

C

Artikel 73d komt te luiden:

Artikel 73d

Bij de verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 73b en 73c, aan de in die artikelen genoemde instanties en personen, wordt indien degene die de gegevens verstrekt en degene die de gegevens ontvangt daartoe bevoegd zijn, gebruik gemaakt van het sociaal-fiscaal nummer.

II

Onderdeel A van artikel II wordt als volgt gewijzigd

Het eerste lid van artikel 56 komt te luiden:

1. Een ieder verstrekt op verzoek aan de Ziekenfondsraad, het College van toezicht sociale verzekeringen, bedrijfsverenigingen, uitvoeringsinstellingen als bedoeld in Hoofdstuk V van de Organisatiewet sociale verzekeringen, de Sociale Verzekeringsbank, de Rijksbelastingdienst, het gemeentebestuur, ziekenfondsen, ziektekostenverzekeraars en uitvoerende organen of aan een daartoe door of vanwege een van deze instanties aangewezen persoon kosteloos alle gegevens en inlichtingen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze wet door de desbetreffende rechtspersoon.

III

Onderdeel B van artikel II wordt als volgt gewijzigd:

De eerste twee leden van artikel 57 komen te luiden:

1. De in artikel 56, eerste lid, bedoelde instanties zijn bevoegd uit eigen beweging en verplicht op verzoek uit de onder hun verantwoordelijkheid gevoerde administratie, aan elkaar of aan een daartoe door of vanwege een van deze instanties aangewezen persoon de gegevens te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze wet. De verstrekking en toezending van de gegevens geschiedt kosteloos, tenzij bij of krachtens wet anders is bepaald.

2. Publiekrechtelijke lichamen zijn verplicht hun medewerking te verlenen bij het verkrijgen van inlichtingen, benodigd voor de uitvoering van deze wet. De verstrekking en toezending van de gegevens geschiedt kosteloos, tenzij bij of krachtens wet anders is bepaald.

Onze Minister en Onze Minister van Binnenlandse Zaken kunnen regelen stellen met betrekking tot de wijze waarop en de vorm waarin de inlichtingen worden verstrekt.

TOELICHTING

Verbetering gegevensuitwisseling in verband met uitvoering van de «Wet Van Otterloo»

De uitvoering van de Wet Van Otterloo is zeer complex. Voor de uitvoering van die wet zijn jaarlijks ten minste vijf verschillende functionele informatiestromen nodig tussen vijf verschillende sectoren met betrekking tot de dezelfde persoon. Dat resulteert in vele duizenden berichten tussen thans 28 ziekenfondsen, ± 53 particuliere ziektekostenverzekeraars, de Sociale Verzekeringsbank, ± 19 bedrijfsverenigingen en ± 1200 pensioenfondsen. De gegevensuitwisseling voor de uitvoering van de Wet Van Otterloo geldt als «schoolvoorbeeld» voor de huidige ontwikkelingen met betrekking tot onderlinge gegevensuitwisseling in de sociale zekerheidssector.

Bij de uitvoering is de noodzaak gebleken om buiten twijfel te stellen dat alle instanties die over gegevens over toekomstig, huidig of reeds genoten inkomen beschikken, die nodig kunnen zijn voor een goede uitvoering van de Ziekenfondswet/Wet Van Otterloo, die gegevens moeten verstrekken.

Verder is de noodzaak gebleken om buiten twijfel te stellen dat de instanties die over gegevens beschikken die nodig kunnen zijn voor een goede uitvoering van de Ziekenfondswet/Wet Van Otterloo dan wel de AWBZ ook onderling gegevens uit kunnen wisselen.

Uit het advies dat de Ziekenfondsraad op 26 januari 1995, kenmerk VERZ/3448/95, heeft uitgebracht inzake het onderdeel toezicht uit de adviesaanvraag inzake de gevolgen van de Wet Van Otterloo, blijkt dat de Sociale Verzekeringsbank in het kader van de jaarlijkse toetsing van het inkomen van de AOW-gepensioneerden op de peildatum 1 november moet kunnen beschikken over verificatiemogelijkheden met betrekking tot de door de verzekerde opgegeven informatie. Dat geldt ook voor de zogenoemde vergunninghoudende pensioenfondsen, die op grond van artikel 19, vijfde lid, van de Algemene Ouderdomswet ingevolge een door hen gevraagde vergunning van de Sociale Verzekeringsbank belast zijn met de betaalbaarstelling van pensioenen ingevolge de Algemene Ouderdomswet. Overeenkomstig het advies van het Ziekenfondsraad wordt met de voorgestelde wijzigingen tevens mogelijk gemaakt dat in het kader van de uitvoering van de Ziekenfondswet de Sociale Verzekeringsbank en de vergunninghoudende pensioenfondsen de daarvoor nodige informatie kunnen betrekken van de belastingdienst.

Bovenstaande redenen hebben geleid tot aanpassing van de voorgestelde artikelen 73b en 73c van de Ziekenfondswet (en voor zover mogelijk de overeenkomstige artikelen 56 en 57 van de AWBZ).

Uitbreiding verplichting gebruik sofinummer

Nu op grond van het kabinetsbesluit het criterium voor het gebruik van het sociaal-fiscaal nummer is verruimd, zal het aantal administraties dat dat nummer opneemt, aanmerkelijk stijgen. Derhalve is het wenselijk te bepalen dat bij de gegevensverstrekking zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van het sociaal-fiscaal nummer. Voorgesteld wordt artikel 73d Ziekenfondswet daartoe te wijzigen.

Voorts is van de gelegenheid gebruik gemaakt om buiten twijfel te stellen dat er ook een informatieverplichting bestaat aan het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming, de bedrijfsverenigingen en de uitvoeringsinstellingen, bedoeld in hoofdstuk V van de Organisatiewet sociale verzekeringen, bijvoorbeeld in verband met de door deze instanties ingevolge artikel 15 van de Ziekenfondswet uit te voeren taken.

In de praktijk is gebleken dat de oorspronkelijke redactie van artikel 57, tweede lid, van de AWBZ vragen op kan roepen met betrekking tot de kosteloosheid van onderlinge gegevensverstrekking tussen instanties en (publiekrechtelijke) organen. Met name als de ene wet bepaald dat de verstrekking kosteloos dient te geschieden en de andere wet expliciet een kostenverrekening mogelijk maakt. Er moet worden voorkomen dat een wederzijdse opstelling van betrokken instanties en organen in die situaties tot verlamming of geschillen zal leiden bij de voor de uitvoering van de Ziekenfondswet en AWBZ noodzakelijke gegevensuitwisseling. Derhalve wordt met deze nota van wijziging de redactie van de artikelen die zien op de onderlinge gegevensuitwisseling tussen organen en instanties zodanig aangepast, dat duidelijk wordt gemaakt dat de verstrekking en toezending van de gegevens in beginsel kosteloos dient te geschieden, tenzij bij of krachtens wet anders is bepaald.

Ten einde een zoveel mogelijk gelijkvormige redactie van de informatiebepalingen van de sociale ziektekostenverzekeringen te bewaren, worden in deze nota soortgelijke wijzigingen voorgesteld in de informatiebepalingen van de AWBZ.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

R. L. O. Linschoten

Naar boven