24 142
Wijziging van de Ziekenfondswet ter vereenvoudiging van de identificatie van verzekerden door het gebruik van het sociaal-fiscaal nummer in de verzekerdenadministratie van de ziekenfondsverzekering, alsmede om enige andere aanwijzingen in die wet aan te brengen en wijzigingen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten ter bevordering van een gelijkvormige redactie van de informatiebepalingen van de sociale ziektekostenverzekeringen (Wet sociaal-fiscaal nummer Ziekenfondswet)

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 15 juni 1995

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen tijdig zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Algemeen

1. Inleiding

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel Wet sociaal-fiscaal nummer Ziekenfondswet. Zij onderschrijven van harte het belang van het opnemen van het sociaal-fiscaal nummer in de verzekerden-administratie van de Ziekenfondswet ter identificatie van ziekenfondsverzekerden. Deze leden hechten eraan dat de mogelijkheid om informatie uit te wisselen tussen ziekenfondsen en instanties die een rol spelen bij de uitvoering van de sociale zekerheid wordt verbeterd. Op deze wijze kan misbruik en oneigenlijk gebruik van de sociale zekerheid worden teruggedrongen. Bovendien wordt de gegevensuitwisseling eenvoudiger en daardoor goedkoper.

De leden van de PvdA-fractie vragen de regering waarom de particuliere verzekeraars buiten dit voorstel worden gehouden. Deze leden zijn van mening dat het, zowel in het kader van het tegengaan van misbruik van uitkeringen en voorzieningen als een adequate interne registratie en uit kostenoverwegingen, wenselijk is ook de particuliere verzekeraars het sociaal-fiscaal nummer te laten registreren. Eens te meer geldt de overweging nu in het regeerakkoord de convergentie is afgesproken. Endan gaat het om een aanpassingsproces van zowel Ziekenfondswet als particuliere verzekeringen.

Naast de fraude van het niet opgeven van inkomsten komt misbruik voor door het niet of onjuist vermelden van woon- of leefvorm. Gegevensverificatie voor de uitvoering van de sociale zekerheidswetten en de sociale verzekeringswetten, de ABw, de Toeslagenwet en de AOW, is dan noodzakelijk, zo menen de leden van de fractie van de PvdA. Nu de regering zich heeft voorgenomen in de uitvoering van de AOW de toets op partnerfraude strikt ter hand te nemen, ontstaat eens te meer de noodzaak om gegevensverificatie door middel van het sociaal-fiscaal nummer mogelijk te maken. De leden van de PvdA-fractie kunnen zich goed voorstellen dat met dit voornemen thans een grotere urgentie ontstaat om gegevensverificatie met voortvarendheid ter hand te nemen. Is de regering het met deze zienswijze eens, zo vragen zij.

Invoering ter bestrijding van fraude is toegestaan, invoering om redenen van efficiency wordt niet gehonoreerd. Afgezien van het feit dat de leden van de PvdA-fractie zich kunnen voorstellen dat een efficiëntere werkwijze tevens zou kunnen leiden tot verminderde fraude-gevoeligheid ontgaat de logica van bovenstaande redenering deze leden. Temeer daar in paragraaf 5 van de memorie van toelichting wordt gesteld dat in de opzet van dit wetsvoorstel het accent op de identificerende functie van het sociaal-fiscaal nummer ligt voor toepassing bij uitwisseling van gegevens. Ook de doelmatigheid en kostenbeperking mag een overweging van overheidshandelen zijn, zo menen deze leden.

Ten aanzien van controle bij broninhouding bij pensioen- en uitkeringsorganisaties vragen de leden van de PvdA-fractie of ook hier invoering van een sociaal-fiscaal nummer een functie zou kunnen hebben ten aanzien van vergroting van efficiency en (derhalve) kostenbesparing.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling van het wetsvoorstel kennis genomen. Zij zien een spoedige invoering van het sociaal-fiscaal nummer in de ziekenfondswet graag tegemoet.

De leden van de VVD-fractie ondersteunen het streven van de regering de identificatie van verzekerden ingevolge de ZFW te vergemakkelijken en stemmen op hoofdlijnen in met het onderhavige wetsvoorstel. Desalniettemin roept het onderhavige wetsvoorstel bij deze leden een aantal vragen en opmerkingen op.

Deze leden zijn van mening dat de juistheid van zowel de inschrijving bij het ziekenfonds als van het tot gelding maken van aanspraken dient te worden gewaarborgd. Zij stellen tot hun teleurstelling vast dat dit wetsvoorstel slechts beoogt de controle van de juistheid van inschrijving te vereenvoudigen. Op de controle bij het tot gelding maken van aanspraken komen zij later terug. Deze leden vragen de regering of zij kan schatten hoe vaak verzekerden ten onrechte ingeschreven respectievelijk ten onrechte niet ingeschreven zijn bij een ziekenfonds en of het onderhavige wetsvoorstel in al deze gevallen een oplossing biedt.

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling van dit wetsvoorstel kennis genomen. Een belangrijke doelstelling van dit wetsvoorstel is het bestrijden van oneigenlijk gebruik en misbruik van de sociale zekerheid. Deze doelstelling wordt door hen onderschreven.

In de memorie van toelichting wordt niet vermeld in welke mate er sprake is van oneigenlijk gebruik en misbruik van de ziekenfondsverzekering. Beschikt de regering over nadere gegevens daaromtrent? Welke maatregelen zijn er tot nu toe door de ziekenfondsen genomen om oneigenlijk gebruik en misbruik tegen te gaan en hebben deze succes opgeleverd?

De leden van de RPF-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Dit voorstel strekt tot wijziging van de Ziekenfondswet en de AWBZ ter vereenvoudiging van de identificatie van verzekerden door het gebruik van het sociaal-fiscaal nummer in de verzekerdenadministratie van de ziekenfondsverzekering. Het gebruik van het sociaal-fiscaal nummer draagt bij tot het bestrijden van oneigenlijk gebruik en misbruik van de sociale zekerheid. Verder bevordert het gebruik van dit nummer de communicatie tussen ziekenfondsen en derden, zoals werkgevers, Belastingdienst, uitvoeringsorganen van de sociale zekerheid en bedrijfsverenigingen. Dit maakt het mogelijk gegevens van de ziekenfondsen te vergelijken met die van de uitkeringsorganen in de sociale zekerheid en de belastingdienst. Uitkeringsinstanties kunnen zo makkelijker nagaan of iemand nog in loondienst is. In hoeverre vergemakkelijkt het aanbrengen van het sociaal-fiscaal nummer in de ziekenfondsgegevens de uitvoering van de wet-Van Otterloo, vragen zij?

Deze leden hebben begrepen dat het vorige kabinet vorig jaar een aantal adviesorganen advies heeft gevraagd over een ander instrument voor fraudebestrijding: de centrale index zorgverzekerden. Zo'n index laat, zo begrepen deze leden, zien bij welk ziekenfonds personen zijn verzekerd. Koppeling van de gegevens van deze index aan die van de sociale dienst of de bedrijfsvereniging maakt onmiddellijk duidelijk of een persoon bij de diverse instanties verschillende gegevens heeft verstrekt over zijn woon- en leefsituatie. De leden van deze fractie vragen of er een relatie bestaat tussen het onderhavige wetsvoorstel en de centrale index zorgverzekerden. In hoeverre hebben adviesorganen reeds advies uitgebracht of is deze adviesaanvrage ingetrokken?

2. Het sociaal-fiscaal nummer en ziektekostenverzekering

De leden van de PvdA-fractie stellen dat uit het experiment gegevensuitwisseling van drie sociale diensten en drie ziekenfondsen (brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 25 mei 1994 betreffende regeringsstandpunt inzake de gegevensuitwisseling tussen ziekenfondsverzekering en gemeentelijke sociale diensten, SOZA-94–066)1 blijkt dat het identificatieproces bij gegevensuitwisseling op onoverkomelijke problemen stuit als de gegevens naam, adres, woonplaats en geboortedatum gebruikt worden. De beleidsmatige conclusie van de regering in deze brief is dat de invoering van het sociaal-fiscaal nummer bij ziekenfondsen en bij uitvoeringsorganen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) het mogelijk zal maken dat de gemeenschappelijke cliënten op eenvoudige wijze kunnen worden herkend en gegevens kunnen worden uitgewisseld. De Sociale Verzekeringsraad stelt in haar advies over de inrichting van een centrale verwijsindex van 28 oktober 1994 dat de opzet en inrichting van gegevensuitwisseling tussen onder andere zorgverzekeraars, gemeentelijke sociale diensten en uitvoeringsorganen sociale verzekering een bijdrage kunnen leveren aan de fraude-bestrijding. De leden van de PvdA-fractie vragen of hier inmiddels al sprake is van een gezamenlijk advies met de Ziekenfondsraad.

Zij vragen de regering waarom het noodzakelijk is te wachten tot de Wet op de Convergentie van kracht is geworden en waarom er wordt gesproken van «eventuele» invoering na inwerkingtreding van de Convergentiewet, mede in het licht van het regeerakkoord. Immers, verzekeraars kunnen een bijdrage leveren aan het bestrijden van fraude, waardoor grondslag aanwezig is om de invoering van het sociaal-fiscaal nummer te verplichten. Deze leden denken hierbij aan het verifiëren van de opgave met betrekking tot de woonsituatie van een alleenstaande in het kader van de ABw, de Toeslagenwet en AOW. Ook de leden van de PvdA-fractie zien de voordelen van de invoering van een sociaal-fiscaal nummer in de particuliere verzekering bij frequentere wisseling tussen ziekenfondsverzekering en particuliere verzekering of bij inschrijving in het ziekenfonds van minderjarige kinderen op grond van enige uren arbeid per week, terwijl de ouders particulier verzekerd zijn. Deze leden vragen de regering een invoering van het sociaal-fiscaal nummer voor de particuliere ziektekostenverzekeraars alsnog uit te werken. Dit laatste mede op grond van het standpunt van deze organisaties op 9 december 1992, waarin bij de toenmalige staatssecretaris werd aangedrongen op een snelle invoering.

De leden van de PvdA-fractie hebben met verbazing geconstateerd dat thans geen voorstel wordt gedaan voor de invoering van het sociaal-fiscaal nummer in de AWBZ. Dat in tegenstelling tot dat wat verwacht mocht worden op grond van het regeringsstandpunt inzake de gegevensuitwisseling tussen ziekenfondsen en gemeenten naar aanleiding van het rapport «Gegevensverkeer met ziekenfondsen, een gezonde weg....?» Daarin staat dat door de regering de invoering van het sociaal-fiscaal nummer per 1 januari 1995 voor Ziekenfondswet en AWBZ werd voorbereid. Kan de regering aangeven op grond van welk onderzoek, rapport of advies dat sinds die tijd verschenen is, zij tot de conclusie is gekomen dat voor de invoering van het sociaal-fiscaal nummer in de AWBZ nog aanvullend onderzoek nodig is?

Ten aanzien van de invoering van het sociaal-fiscaal nummer in de AWBZ stelt de Ziekenfondsraad en de regering dat dit voor uitvoering van de AWBZ weinig zinvol is. Alleen uit een oogpunt van interne registratie en uit kostenoverwegingen zou het een overweging zijn die als mogelijkheid aan de uitvoeringsorganen niet onthouden zou mogen worden.

Vervolgens stelt de regering dat elk individueel uitvoeringsorgaan van de AWBZ zelf mag bepalen of van een sociaal-fiscaal nummer ingevolge de AWBZ gebruik wordt gemaakt. De leden van de PvdA-fractie zijn op voorhand niet overtuigd dat zo'n novum een wenselijke constructie is. Zij vragen de regering dit standpunt te heroverwegen.

Deze leden zijn verbaasd dat nu eerst een advies aan de Registratiekamer gevraagd zal worden. Deze leden vragen zich af waarom een dergelijk advies niet al in een eerder stadium gevraagd had kunnen worden. Zij zien graag aangegeven hoe de regering zich de verdere procedure, met name in tijd, voorstelt.

De leden van de CDA-fractie vragen op het punt van bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik een nadere uiteenzetting op de volgende punten.

Hoe kan het sociaal-fiscaal nummer worden gehanteerd ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik van de voorzieningen waarvoor de ziekenfondswet dekking biedt door personen die voor deze verzekering niet in aanmerking komen?

Hoe worden illegalen en tijdelijk in ons land verblijvenden zonder sociaal-fiscaal nummer geregistreerd voor het ziekenfonds? Op welke manier wordt hierbij misbruik en oneigenlijk gebruik bestreden? Is een koppeling aangebracht met het bestand van de vreemdelingenpolitie?

De leden van de VVD-fractie menen dat de argumenten van doelmatigheid die de Ziekenfondsraad in 1988 negatief deden adviseren over invoering van het sociaal-fiscaal nummer in het ziekenfonds inderdaad goeddeels zijn vervallen. In de memorie van toelichting op het onderhavige wetsvoorstel is echter sprake van argumenten van onder andere doelmatigheid en privacy. In hoeverre zijn de overige argumenten die de Ziekenfondsraad in 1988 aanvoerde, met name op het gebied van privacy, nu nog relevant?

De leden van de VVD-fractie vragen in verband met de samentelling van inkomsten of dit betekent dat iemand die met bijvoorbeeld drie part-time banen in totaal boven de ziekenfondsgrens uitkomt, uit het ziekenfonds moet. Wordt dit in de huidige praktijk ook gecontroleerd en, zo ja, hoe? Zal na invoering van het sociaal-fiscaal nummer met terugwerkende kracht gecontroleerd worden of alle ziekenfondsverzekerden dit terecht waren? Hoe wordt, indien bij samentelling blijkt dat iemand ten onrechte ziekenfondsverzekerd is, dit in de praktijk recht gezet? Hoe wordt dit beslist en aan de verzekerde kenbaar gemaakt?

De leden van de VVD-fractie stemmen in met het voornemen van de regering invoering van het sociaal-fiscaal nummer in de AWBZ later te bezien, maar vragen nu al of het beschikbaar stellen van het sociaal-fiscaal nummer aan particuliere verzekeraars geen problemen oplevert ten aanzien van privacy, aangezien particuliere verzekeraars dan over de fiscale gegevens van verzekerden kunnen beschikken. Begrijpen deze leden het goed dat de regering inmiddels advies heeft gevraagd aan de Registratiekamer? Wat is precies aan de Registratiekamer gevraagd?

Volgens de leden van de D66-fractie lijkt voor de hand te liggen dat het sociaal-fiscaal nummer ook in de AWBZ dient te worden ingevoerd, aangezien in de AWBZ als enige van de sociale zekerheidswetten het sociaal-fiscaal nummer nog niet is ingevoerd. Feit is echter dat de regering stelt dat invoering van het sociaal-fiscaal nummer in de AWBZ weinig zinvol is. Zien deze leden het goed, dan houdt het voorstel van de regering in dat uitvoeringsorganen van de AWBZ zelf mogen bepalen of van een sociaal-fiscaal nummer ingevolge de AWBZ gebruik mag worden gemaakt, hetgeen betekent dat ook particuliere verzekeraars hiervan gebruik kunnen maken. Indien het niet noodzakelijk is voor de bestrijding van oneigenlijk gebruik en misbruik van de AWBZ, dan zijn deze leden vooralsnog van mening dat alleen ziekenfondsen van een dergelijke regeling gebruik zouden mogen maken. Zij gebruiken immers het sociaal-fiscaal nummer al voor hun ziekenfondsverzekerden die tevens de AWBZ-verzekering voor hun verzekerden uitvoeren. Hoe kijkt de regering hiertegen aan? In hoeverre kan de eventuele invoering van een IZA-achtig systeem in de zorgverzekering deze optiek veranderen?

De leden van de RPF-fractie begrijpen dat de regering pas bij de totstandkoming van de Convergentiewet, dat het wettelijk kader zal vormen om de ziekenfondsverzekering en de particuliere verzekering naar elkaar toe te doen groeien, aandacht zal besteden aan de eventuele invoering van het sociaal-fiscaal nummer in de particuliere verzekering. Is de invoering voor deze doelgroep nog niet zeker? Wanneer wordt definitief een besluit genomen? Waarom wordt pas bij de Convergentiewet hieraan aandacht besteed en niet bij het onderhavige wetsvoorstel?

Ten aanzien van het regeringsvoornemen om in het kader van de AWBZ niet over te gaan tot het invoeren van een verplicht sociaal-fiscaal nummer hebben de leden van de RPF-fractie enkele vragen. Deze leden leiden hieruit af dat het elk uitvoeringsorgaan van de AWBZ vrij staat of het van de mogelijkheid gebruik wil maken om het sociaal-fiscaal nummer in de AWBZ-verzekerdenregistratie te gebruiken. Waarom is gekozen voor deze oplossing, temeer omdat het advies van de Ziekenfondsraad negatief is en de regering een advies terzake aan de Registratiekamer heeft gevraagd? Waarom is niet gekozen voor de route: eerst het advies van de Registratiekamer afwachten en vervolgens over te gaan tot een besluit tot invoering van het sociaal-fiscaal nummer in de AWBZ? Een dergelijke route lijkt deze leden meer voor de hand te liggen.

3. Implementatie en gebruik sociaal-fiscaal nummer

De leden van de PvdA-fractie hechten eraan om de regering erop te wijzen dat de invoering van het sociaal-fiscaal nummer in de verscheidene administraties niet meer is dan een eerste stap op weg naar informatie-overdracht of verificatie. Werkelijk effect op fraude-bestrijding en doelmatigheid ontstaat pas als informatie ook kwalitatief voldoende is voor de aanvrager en het informatie-overdrachtssysteem doelmatig effectief en efficiënt is, zo menen deze leden. Dit klemt te meer daar in de memorie van toelichting hierover geen nadere informatie verschaft wordt. Bij wijze van voorbeeld: sinds 1992 is iedere verzekerde vrij in de keuze van het ziekenfonds, waardoor voor een informatievragend uitvoeringsorgaan de plaats van de beschikbare informatie niet of nauwelijks meer traceerbaar kan zijn. Deze leden vragen de regering om informatie over het verdere systeem van informatie-uitwisseling.

Zij vragen de regering ook op welke termijn zij een daadwerkelijke uitvoering van informatie-uitwisseling mogelijk acht. Daarnaast is in de ABw (nieuw) een mogelijkheid geschapen verificatie door sociale diensten voor te schrijven. Acht de regering dat wenselijk en zo ja op welke termijn?

De leden van de VVD-fractie vragen waaruit de coördinerende activiteiten van Zorgverzekeraars Nederland zullen bestaan. Is het in verband met mutaties niet eenvoudiger mutaties die bij een instantie worden opgegeven direct aan andere instanties door te geven, in plaats van periodiek te controleren?

De leden van de VVD-fractie verbazen zich over het verzoek van de ziekenfondsraad aan de ziekenfondsen aan te vangen met de voorbereidingen, vooruitlopend op de totstandkoming van de terzake nodige wetsaanpassingen. Is dit verzoek met instemming van de regering gedaan? Wat geschiedt er met de in deze fase gemaakte kosten, indien de wetsaanpassingen niet tot stand komen?

De leden van de D66-fractie vragen de regering of het reëel is te veronderstellen dat particuliere verzekeraars eveneens aan het sociaal-fiscaal nummer van ziekenfondsverzekerden kunnen komen (dit kan ten behoeve van een eventuele toekomstige particuliere verzekering zijn, maar kan bijvoorbeeld ook handig zijn voor aanbieding van andere verzekeringen), gezien het feit dat steeds meer ziekenfondsen samenwerkingsverbanden aangaan met particuliere verzekeraars. Indien dit een reële veronderstelling is, acht de regering deze verbreding in het gebruik van het sociaal-fiscaal nummer gewenst? Zo ja, waarom en zo nee, op welke wijze wordt dan voorkomen dat particuliere verzekeraars aan het sociaal-fiscaal nummer kunnen komen? Uitgaande van de privacybelangen van de burgers zien deze leden vooralsnog niet de voordelen, anders dan die van kostenoverwegingen en een adequate interne registratie, in van het gebruik van het sociaal-fiscaal nummer door particuliere verzekeraars in het kader van het bestrijden van oneigenlijk gebruik en misbruik van sociale zekerheid.

5. Reikwijdte van en beperkingen gebruik sociaal-fiscaal nummer

De leden van de VVD-fractie constateren dat het ziekenfondsen vrij staat het sociaal-fiscaal nummer als registratienummer te gebruiken, hoewel de regering dit ontraadt. Zal de regering maatregelen treffen indien ziekenfondsen om welke reden dan ook het sociaal-fiscaal nummer als registratienummer gaan gebruiken, gezien de vele nadelen hiervan?

6. Inlichtingenplicht

De leden van de VVD-fractie vragen op welke termijn de Minister van Justitie een wijziging in het Besluit politieregisters zal realiseren ten behoeve van een betere uitvoering van het regresrecht.

7. Privacy-bescherming

De leden van de PvdA-fractie kunnen zich vinden in de afweging die de regering maakt ten aanzien van de onderhavige wetgeving in relatie tot de Wet Persoonsregistraties (WPR).

De leden van de VVD-fractie verzoeken de regering een overzicht te geven van welke gegevens de ziekenfondsen aan welke instanties moeten verstrekken.

De leden van de D66-fractie stellen vast dat ook de ziekenfondsen gegevens verstrekken aan derden ten behoeve van door deze instanties uit te voeren wettelijke regelingen. Daardoor ontstaat er een zekere spanning tussen het doel van de registratie en doelverruiming. De regering acht een dergelijke doelverruiming echter geoorloofd, indien een directe relatie met het oorspronkelijke doel aanwijsbaar is dan wel indien zwaarwegende belangen hiertoe noodzaken. Kan de regering aangeven in welke gevallen een directe relatie met het oorspronkelijke doel aanwezig is? Kan tevens worden aangegeven wanneer er naar het oordeel van de regering sprake is van zwaarwegende belangen? Indien bijvoorbeeld verificatie plaatsvindt van een sociaal-fiscaal nummer bij de Belastingdienst, welke gegevens komen dan over de desbetreffende persoon beschikbaar voor het ziekenfonds? Zijn daar ook gegevens bij die niet relevant zijn voor het doel van de zogenaamde communicatie?

De leden van de RPF-fractie vragen in verband met de handhaving van de privacybescherming naar de beveiliging van de gegevens. Zij verwijzen hierbij naar een onlangs verschenen rapport van de Rekenkamer, waarin staat vermeld dat met name bij het ministerie van Sociale Zaken de informatiebeveiliging volstrekt onvoldoende zou zijn.

8. Identificatieplicht

De leden van de VVD-fractie zijn met de regering van mening dat ziekenfondsen en uitvoeringsorganen in de zin van de AWBZ voor de vaststelling van de identiteit en de verzekeringsplicht bij inschrijving voldoende wettelijke bevoegdheden bezitten. Zij zijn echter teleurgesteld over het uitblijven van regels met betrekking tot de vaststelling van de identiteit bij het tot gelding maken van aanspraken die uit de verzekering voortvloeien. De constatering dat hiervoor de inschrijving noodzakelijk is achten zij juist, maar zij zien geen garantie dat degene die profiteert van de verzekering ook degene is die ingeschreven staat. Wat zijn precies de nadelen van een identificatieplicht bij het gebruik van de ziekenfondskaart? Heeft de regering inzicht in de omvang van fraude met ziekenfondskaarten?

9. Financiële aspecten

De leden van de PvdA-fractie vragen zich af wanneer de beoogde evaluatie van de invoering van het sociaal-fiscaal nummer in de Ziekenfondswet zal plaatsvinden, teneinde zicht te krijgen op de kosten die daadwerkelijk met de invoering zijn gemoeid.

Mocht blijken dat het ter beschikking gestelde bedrag in het macrobudget niet voldoende is dan wel niet gebruikt wordt, welke gedragslijn stelt de regering zich dan voor? En welke afspraken zijn hierover met de Ziekenfondsraad gemaakt?

Zij vragen tevens wat de financiële consequenties van invoering van het sociaal-fiscaal nummer in de AWBZ zullen zijn, zowel bij gelijktijdige invoering in het ziekenfonds en de AWBZ als bij latere invoering in de AWBZ. Een analoge vraag wordt gesteld ten aanzien van de invoering van het sociaal-fiscaal nummer bij de particuliere ziekenfondsen.

Waar de regering stelt dat de kosten van periodiek onderhoud en controle en verdere vulling van de verzekerdenadministratie niet hoeven te leiden tot een structurele verhoging van het macrobudget, aangezien deze kosten gecompenseerd worden door kostenbesparingen, vragen de leden van de VVD-fractie waarom het macro-budget voor de invoering wel wordt verhoogd. Verdienen deze kosten zichzelf niet terug, zij het op langere termijn? Is het bedrag van 12 miljoen bedoeld voor de gehele invoeringsoperatie, of slechts voor de kosten die in 1994 voor invoering zijn gemaakt? Volgt er voor 1995 ook een extra bijdrage voor de invoeringskosten en, zo ja, welk bedrag is hiermee gemoeid?

10. Evaluatie

De leden van de RPF-fractie hebben geen moeite met een evaluatie met het onderhavige wetsvoorstel, maar informeren wel naar de termijn. Zal de evaluatie bij voorbeeld na drie jaar plaatsvinden? Waarom is geen evaluatiebepaling opgenomen in het wetsvoorstel?

11. De begrippen «inkomen» en «draagkracht»

De leden van de PvdA-fractie merken op dat de bepaling van het inkomensbegrip door de Belastingdienst, de ziekenfondsen en de AWBZ-uitvoeringsorganen op verschillende wijzen plaatsvindt. Zij vragen zich af of het niet wenselijk zou zijn tot meer uniformiteit te komen. Overigens hebben zij vernomen dat individuele burgers geconfronteerd worden met deze verschillende berekeningsgrondslagen bij tal van voorzieningen, zoals opgave ziekenfonds, huursubsidie, bijstand, thuiszorg, WVG, minima beleid, kwijtschelding, peuterspeelzalen en dergelijke. De leden van de PvdA-fractie verzoeken de regering derhalve om een eenduidige definitie en berekeningsmethodiek van inkomen en draagkracht van een inkomen.

De leden van de VVD-fractie vragen of invoering van het sociaal-fiscaal nummer in de ZFW het wijzigen van het inkomensbegrip in de ZFW eenvoudiger maakt. Zij vragen dit met name in het licht van de Wet van Otterloo, ten gevolge waarvan mensen met een inkomen uit vermogen vaak tegen hun wil verplicht verzekerd worden. Overweegt de regering de inkomensomschrijving in de ZFW aan te passen, niet alleen voor mensen boven de 65 jaar, maar ook mensen onder de 65 jaar?

Artikelen

Artikel 1, onderdelen G en M

De leden van de VVD-fractie vragen om welke aangewezen groepen het precies gaat in artikel 40, tweede lid, en om hoeveel personen het hier gaat.

De leden van de VVD-fractie vragen naar aanleiding van artikel 89a, in welke gevallen iemand verplicht is aangifte respectievelijk mededelingen te doen.

De voorzitter van de commissie,

Van Nieuwenhoven

De waarnemend griffier van de commissie,

Nava


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Lansink (CDA), Schutte (GPV), De Korte (VVD), Van Nieuwenhoven (PvdA), voorzitter, Van der Heijden (CDA), ondervoorzitter, Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD), M. M. H. Kamp (VVD), Doelman-Pel (CDA), Swildens-Rozendaal (PvdA), Vliegenthart (PvdA), Mulder-van Dam (CDA), Versnel-Schmitz (D66), Middel (PvdA), Leerkes (U55+), Nijpels-Hezemans (AOV), Fermina (D66), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Dankers (CDA), Marijnissen (SP), Oudkerk (PvdA), Cherribi (VVD), Sterk (PvdA), Van Boxtel (D66), Van Vliet (D66) en Van Blerck-Woerdman (VVD).

Plv. leden: Soutendijk-van Appeldoorn (CDA), Van der Vlies (SGP), Essers (VVD), Lilipaly (PvdA), Esselink (CDA), Rijpstra (VVD), Voûte-Droste (VVD), Smits (CDA), Dijkman (PvdA), Houda (PvdA), Beinema (CDA), Van den Bos (D66), Vreeman (PvdA), Rouvoet (RPF), Boogaard (AOV), Van Waning (D66), Sipkes (GroenLinks), De Jong (CDA), vacature (CD), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), J. M. de Vries (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Bremmer (CDA), Bakker (D66) en Cornielje (VVD).

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven