nr. 10
AMENDEMENTEN VAN HET LID LAMBRECHTS
De ondergetekende stelt de volgende amendementen voor:
I
In artikel I, onderdeel B, worden in artikel 29a na het vierde lid twee
nieuwe leden ingevoegd, luidende:
5. De verordening, bedoeld in het eerste lid, behoeft de goedkeuring van
gedeputeerde staten. De goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd
met het recht of andere dringende redenen.
6. De artikelen 260 tot en met 263 van de Gemeentewet zijn van toepassing.
II
In artikel I, onderdeel B, wordt artikel 29b, elfde lid, vervangen door:
11. Artikel 155, eerste lid, van de Gemeentewet is niet van toepassing.
III
In artikel II, onderdeel B, worden in artikel 39a na het vierde lid twee
nieuwe leden ingevoegd, luidende:
5. De verordening, bedoeld in het eerste lid, behoeft de goedkeuring van
gedeputeerde staten. De goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd
met het recht of andere dringende redenen.
6. De artikelen 260 tot en met 263 van de Gemeentewet zijn van toepassing.
IV
In artikel II, onderdeel B, wordt artikel 39b, elfde lid, vervangen door:
11. Artikel 155, eerste lid, van de Gemeentewet is niet van toepassing.
V
In artikel III, onderdeel B, worden in artikel 42a na het vierde lid twee
nieuwe leden ingevoegd, luidende:
5. De verordening, bedoeld in het eerste lid, behoeft de goedkeuring van
gedeputeerde staten. De goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd
met het recht of andere dringende redenen.
6. De artikelen 260 tot en met 263 van de Gemeentewet zijn van toepassing.
VI
In artikel III, onderdeel B, wordt artikel 42b, elfde lid, vervangen door:
11. Artikel 155, eerste lid, van de Gemeentewet is niet van toepassing.
Toelichting
Met het bewerkstelligen van goedkeuring door gedeputeerde staten wordt
het risico verkleind dat ondeugdelijke statuten en verordeningen tot stand
komen bij de uitvoering van deze grondwettelijk zo belangrijke taak.
De goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht
of andere dringende redenen.
Hetzelfde wordt bij de stichting bereikt door te bepalen dat artikel 155,
eerste lid, van de Gemeentewet niet van toepassing is; dit artikellid vereist
voor het oprichten van een stichting door de gemeenteraad dat deze bijzonder
aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen
openbaar belang. Omdat dit belang wordt vastgesteld in het onderhavige wetsvoorstel
behoeft het artikellid geen toepassing te hebben.
Het tweede lid van artikel 155 blijft derhalve wél van toepassing,
welk lid de goedkeuring door gedeputeerde staten en de gronden voor onthouding
van de goedkeuring bevat.
Lambrechts