24 138
Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs inzake de bestuursvorm van het openbaar onderwijs

nr. 10
AMENDEMENTEN VAN HET LID LAMBRECHTS

Ontvangen 5 juni 1996

De ondergetekende stelt de volgende amendementen voor:

I

In artikel I, onderdeel B, worden in artikel 29a na het vierde lid twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:

5. De verordening, bedoeld in het eerste lid, behoeft de goedkeuring van gedeputeerde staten. De goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of andere dringende redenen.

6. De artikelen 260 tot en met 263 van de Gemeentewet zijn van toepassing.

II

In artikel I, onderdeel B, wordt artikel 29b, elfde lid, vervangen door:

11. Artikel 155, eerste lid, van de Gemeentewet is niet van toepassing.

III

In artikel II, onderdeel B, worden in artikel 39a na het vierde lid twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:

5. De verordening, bedoeld in het eerste lid, behoeft de goedkeuring van gedeputeerde staten. De goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of andere dringende redenen.

6. De artikelen 260 tot en met 263 van de Gemeentewet zijn van toepassing.

IV

In artikel II, onderdeel B, wordt artikel 39b, elfde lid, vervangen door:

11. Artikel 155, eerste lid, van de Gemeentewet is niet van toepassing.

V

In artikel III, onderdeel B, worden in artikel 42a na het vierde lid twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:

5. De verordening, bedoeld in het eerste lid, behoeft de goedkeuring van gedeputeerde staten. De goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of andere dringende redenen.

6. De artikelen 260 tot en met 263 van de Gemeentewet zijn van toepassing.

VI

In artikel III, onderdeel B, wordt artikel 42b, elfde lid, vervangen door:

11. Artikel 155, eerste lid, van de Gemeentewet is niet van toepassing.

Toelichting

Met het bewerkstelligen van goedkeuring door gedeputeerde staten wordt het risico verkleind dat ondeugdelijke statuten en verordeningen tot stand komen bij de uitvoering van deze grondwettelijk zo belangrijke taak.

De goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of andere dringende redenen.

Hetzelfde wordt bij de stichting bereikt door te bepalen dat artikel 155, eerste lid, van de Gemeentewet niet van toepassing is; dit artikellid vereist voor het oprichten van een stichting door de gemeenteraad dat deze bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang. Omdat dit belang wordt vastgesteld in het onderhavige wetsvoorstel behoeft het artikellid geen toepassing te hebben.

Het tweede lid van artikel 155 blijft derhalve wél van toepassing, welk lid de goedkeuring door gedeputeerde staten en de gronden voor onthouding van de goedkeuring bevat.

Lambrechts

Naar boven