24 126
Volksgezondheidsbeleid 1995–1998

nr. 8
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rijswijk, 9 november 1995

Tijdens de behandeling van de Nota Gezond en Wel op 12 juni jl. (24 126, nr. 4) heb ik naar aanleiding van een vraag van de heer Van Boxtel (D66) toegezegd aandacht te zullen schenken aan de gezondheidsrisico's van het (overmatig) gebruik van zonnebanken. Ik kan u hierover als volgt informeren.

De risicofactor bij het gebruik van zonnebanken is de blootstelling aan UV-straling. Volgens de Gezondheidsraad is er een dosis-effectrelatie tussen UV-straling en het ontstaan van huidkanker en staar (advies UV-straling uit zonlicht, 1994). Om dat risico van het gebruik van zonnebanken in enig perspectief te kunnen plaatsen, dient het te worden bezien in relatie tot de blootstelling aan UV-straling afkomstig van de zon. Daarbij zijn werkomstandigheden en vrijetijdsbesteding van belang. Zo ontvangen buitenwerkers gemiddeld een twee maal zo hoge dosis als binnenwerkers en kan een drieweekse zonnevakantie aan de Middellandse Zee daaraan nog eens een vergelijkbare dosis toevoegen. Gebruikers van bruiningsapparatuur, waaronder de zonnebank, ontvangen gemiddeld per jaar een dosis die eenzesde is van de dosis van de gemiddelde buitenwerker (Volksgezondheid Toekomst Verkenning, 1993).

Het gebruik van bruiningsapparatuur blijkt in de loop der jaren te zijn toegenomen. Volgens gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) was in 1993 zeven procent van de Nederlandse huishoudens in het bezit van een bruiningsapparaat. In 1990 was dit nog slechts drie procent, in 1991 vier procent en in 1992 had zes procent van de huishoudens een bruiningsapparaat.

Ten aanzien van zonnestudio's en bezoekers zijn geen betrouwbare cijfers voorhanden. Naar schatting zijn er circa 2000 tot 2500 zonnestudio's en zijn er nog eens eenzelfde aantal fitnesscentra, schoonheidssalons, sauna's e.d., waar een of meerdere bruiningsapparaten voor commercieel gebruik staan.

Dat er bij het gebruik van bruiningsapparatuur, ook met acute gevolgen, wel eens wat mis kan gaan, blijkt uit gegevens die daaromtrent zijn opgenomen in het Privé Ongevallen Registratie Systeem (PORS) van de Stichting Consument en Veiligheid (SCV). In de periode 1986 tot en met 1992 meldden zich jaarlijks ongeveer 300 patiënten met letsel ten gevolge van het gebruik van bruiningsapparatuur bij de eerste-hulpafdeling van ziekenhuizen. 90% van deze letsels, zoals verbranding en geïrriteerde ogen, heeft te maken met UV-straling.

Voorlichting speelt een belangrijke rol bij het bevorderen van het verantwoord gebruik van bruiningsapparatuur. Initiatieven hiertoe zijn ontplooid door de Nederlandse Kankerbestrijding het Koningin Wilhelminafonds, en de Stichting Consument en Veiligheid.

De Stichting Consument en Veiligheid geeft reeds vele jaren een brochure uit over het veilig gebruik en de gevaren van zonnebanken. Deze brochure is onlangs aangepast aan de laatste inzichten op dit gebied.

De Nederlandse Kankerbestrijding voert, naar aanleiding van het genoemde advies van de Gezondheidsraad, reeds meer dan een jaar de actieve voorlichtingscampagne «Kijk uit voor je huid». Hierbij wordt het publiek attent gemaakt op de gevaren van overmatig zonnen en wordt informatie gegeven over verantwoord bruinen. Deze campagne is zowel gericht op het bruinen in de zon als met gebruik van een zonnebank.

In het vervolg op deze actie ligt het in de bedoeling van de Nederlandse Kankerbestrijding om gezamenlijk met de bruiningsbranche (bruiningsapparatuurhandel, -fabrikanten en zonnestudiohouders), schoonheidsbranche, consumentenorganisaties en de Stichting Consument en Veiligheid, met medewerking van een aantal medisch deskundigen op dit gebied, in 1996 een gecoördineerde voorlichtingscampagne «Verstandig zonnen» te houden. De nodige voorbereidingen voor deze campagne zijn inmiddels gestart.

De genoemde voorlichtingsactiviteiten staan los van de wettelijke verplichtingen om bij het verhandelen te waarschuwen voor de risico's van zonnebanken en aanbevelingen te geven voor een verantwoord gebruik.

Een en ander is geregeld in het Warenwetbesluit elektrotechnische produkten (Stb. 1992, 385), op basis van een richtlijn van de Europese Unie. In dit besluit, waarin alle veiligheidsaspecten van deze produkten zijn opgenomen, is de eis gesteld dat gegevens waarvan kennis voor een juist en veilig gebruik van het produkt noodzakelijk is, duidelijk in de Nederlandse taal moeten zijn aangegeven op het produkt of, indien dat niet mogelijk is, in een daarbij gevoegde instructie.

De veiligheidseisen voor bruiningsapparatuur zijn nader uitgewerkt in de bij ministeriële regeling aangewezen norm EN 60 335-2-27 «Veiligheid van huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen. Deel 2: Bijzondere bepalingen voor UV- en IR-bestralingstoestellen voor huishoudelijk gebruik». Hierin wordt o.a. voorzien in een waarschuwing op de zonnebank en een instructie voor de gebruiker, via de gebruiksaanwijzing, met betrekking tot de blootstelling aan ultra-violette straling. Voor apparaten die bestemd zijn voor gebruik in zonnestudio's e.d. kan de waarschuwing op een duurzaam etiket worden vermeld, bedoeld om op een muur in de nabijheid van het toestel te worden aangebracht.

Bij de controle op de naleving van de wettelijke eisen door de Inspectie Gezondheidsbescherming (IGB) is vastgesteld dat van de voor de verkoop bestemde bruiningsapparaten een belangrijk deel niet of onvoldoende is voorzien van een waarschuwing voor het gevaar van UV-straling en een gebruiksaanwijzing inzake het veilig gebruik.

Hoewel het gebruik van bruiningsapparatuur in zonnestudio's e.d. buiten de reikwijdte van de Warenwet valt – die wet beperkt zich tot de handelsfase – heeft de IGB de situatie in zonnestudio's aan een onderzoek onderworpen.

Het is de bevinding van de IGB, dat in zonnestudio's de waarschuwing met betrekking tot de risico's van UV-straling vrijwel niet wordt aangetroffen. Tevens is volgens de IGB de kennis van het aanwezige personeel van zonnestudio's over het gebruik van zonnebanken beperkt, en krijgt de consument geen of onvoldoende adequate informatie over de risico's van UV-straling en het verantwoord gebruik van bruiningsapparatuur.

Ook blijkt dat speciale beschermingsbrillen tegen UV-straling meestal wel voorhanden zijn, maar dat de consument vaak niet wordt gewezen op de noodzaak van het gebruik.

Om de voorlichting over verantwoord zonnen in zonnestudio's te verbeteren, is in november 1994 de Stichting Algemene Nederlandse Zonnestudio's (SANEZO) opgericht, een koepelorganisatie van zonnestudiohouders. In haar activiteitenplan heeft zij drie kernactiviteiten aangeven, te weten: de opleiding van zogenaamde zonneconsulenten die de klanten van zonnestudio's zullen begeleiden, erkenningsregeling en een voorlichtingsprogramma. Deze Stichting ontvangt hiertoe een subsidie van de Nederlandse Kankerbestrijding. Ondernemers die aan de gestelde kwaliteitseisen van opleiding en vakinformatie voldoen, zullen zich onderscheiden door een keurmerk, afgegeven door een onafhankelijk instituut.

Ik ben van mening dat aan dit initiatief van marktpartijen om via zelfregulering een verhoging van het niveau van gezondheidsbescherming te bewerkstelligen, ruimte moet worden geboden. Wel zal de IGB de ontwikkelingen nauwlettend volgen.

Voorts zal de IGB gericht aandacht schenken aan de wettelijk verplichte waarschuwingen op zonnebanken, alsmede de noodzakelijke instructies voor het juist gebruik in de gebruiksaanwijzing.

Dit alles zal naar mijn verwachting leiden tot verbetering van de kennis van het verantwoord gebruik van bruiningsapparatuur, zowel bij de privé eigenaar/gebruiker, als bij personeel en bezoekers van zonnestudio's.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Naar boven