24 112
Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (wijziging van de regelingen van de invordering en inhouding van rijbewijzen en de bijkomende straf van ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen)

nr. 11
AMENDEMENT VAN HET LID O. P. G. VOS C.S.

Ontvangen 15 januari 1998

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

De considerans wordt vervangen door:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het kader van de bestrijding van ernstige delicten in het verkeer wenselijk is de maximumstraffen voor ernstige vormen van roekeloos rijgedrag te verhogen, alsmede dat het wenselijk is de regeling inzake de bijkomende straf van ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen te verbeteren;.

II

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

A. Onderdeel Aa vervalt.

B. Onderdeel A vervalt.

C. Onderdeel B vervalt.

D. Onderdeel C vervalt.

E. Onderdeel D vervalt.

F. Onderdeel Ea vervalt.

G. Onderdeel Fa vervalt.

H. Onderdeel G wordt vervangen door:

G

Artikel 179, zesde lid, komt te luiden:

6. Bij het opleggen van de bijkomende straf, bedoeld in het eerste tot en met het vijfde lid, wordt de tijd gedurende welke het rijbewijs van de veroordeelde ingevolge artikel 164 vóór het tijdstip waarop de bijkomende straf ingaat, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van die straf geheel in mindering gebracht.

III

Artikel III vervalt.

IV

Artikel IV vervalt.

Toelichting

Aan de administratieve sanctie van inhouding van het rijbewijs kleven een groot aantal bezwaren. Dat stelsel dient te worden afgewezen.

Indien dit amendement wordt aangenomen wordt het opschrift vervangen door: Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (verhoging van de maximumstraffen voor ernstige vormen van roekeloos rijgedrag en wijziging van de bijkomende straf van ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen).

O. P. G. Vos

Van Oven

Biesheuvel

Naar boven