nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
wijziging van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen in verband met het
aftappen van GSM.
De toelichtende memorie (en bijlagen) die het wetsvoorstel vergezelt,
bevat de gronden waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
6 maart 1995
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te
geven in verband met de financiële aspecten van het justitieel aftappen
van een specifieke vorm van openbare mobiele telecommunicatie;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In de Wet op de telecommunicatievoorzieningen wordt na artikel 64 een
nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 64a
De investerings-, exploitatie- en onderhoudskosten voor de technische
voorzieningen die door de houder van een vergunning voor het voor derden verzorgen
van openbare mobiele telecommunicatie in de vorm van telefonie als bedoeld
in aanbeveling nr. 87/371/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen
van 25 juni 1987 (PbEG L 196), zijn gemaakt teneinde te kunnen voldoen aan
het bepaalde in artikel 64, komen te zijnen laste.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat aan
de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Verkeer en Waterstaat,