24 096
Wijziging van artikel 40 van de Wet financiering volksverzekeringen

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 2 mei 1995

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen tijdig zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over het voorstel van wet voldoende voorbereid.

De leden van de CDA-fractie hebben enige aarzelingen bij het voorliggende wetsvoorstel. Omdat er verschillen in ziektekosten zijn geconstateerd, die een relatie hebben met de sociaal-economische positie van verzekerden, wordt er een verdeelcriterium voor het verstrekkingenbudget AWBZ gezocht dat hiermee rekening houdt. Omdat dit criterium echter nog niet voorhanden is, is noodgedwongen gekozen de verzekeringsvorm (al dan niet ziekenfondsverzekerd) voorlopig als verdeelcriterium te hanteren. De aarzeling bij deze leden vloeit voort uit de omstandigheid dat verschillen in gebruik van gezondheidsvoorzieningen tussen al dan niet ziekenfondsverzekerden niet alleen samenhangen met verschil in sociaal-economische posities tussen beide populaties verzekerden, maar ook met het verschil in prikkels dat uitgaat op de medische consumptie samenhangend met de verzekeringsvorm. Het komt deze leden ongewenst voor indien in het verdeelcriterium de eventueel aanwezige overconsumptie door ziekenfondsverzekerden wordt verdisconteerd. Graag zien deze leden een nadere uiteenzetting op dit cruciale punt tegemoet. Tenslotte vragen deze leden hoelang het voorlopige karakter van het verdeelcriterium zal worden gehandhaafd. Over hoeveel tijd denkt de regering te komen met een verdeelcriterium dat wel rekening houdt met de sociaal-economische verschillen?

De leden van de VVD-fractie hebben zich verbaasd over de late indiening van het onderhavige wijzigingsvoorstel. Zij constateren dat de noodzaak hiervan reeds per 1 januari 1992 bestond, en vragen de regering nadere informatie hieromtrent, aangezien de regering op dit punt volstaat met de constatering dat is verzuimd dit bij de Wet stelselwijziging ziektekostenverzekering tweede fase te regelen. Als een en ander niet eerder geregeld kon worden, dan had het naar het oordeel van de leden van de VVD-fractie in ieder geval direct volgend op het genoemde advies van de Ziekenfondsraad van 24 maart 1994 gekund.

Verder vragen de leden van de VVD-fractie hoe dit wetsvoorstel zich verhoudt tot de voornemens van de regering, zoals verwoord in de brief van 20 maart 1995 inzake kostenbeheersing in de zorgsector (Kamerstuk 24 124, nrs. 1 en 2), in het bijzonder voor wat betreft de wijzigingen in het bestuurlijk/wetgevend programma in het kader van de AWBZ, waarbij sprake is van strikte aanbodregulering.

Tenslotte vragen de leden van de VVD-fractie wat precies bedoeld wordt met de term «voorlopig» in de zin «... de verzekeringsvorm (..) voorlopig als verdeelcriterium te hanteren» (blz. 2 van de memorie van toelichting).

De leden van de RPF-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij begrijpen dat dit voorstel te maken heeft met de stelselwijziging van ziektekosten, zoals die in het vorige kabinet is voorgesteld. De verstrekkingen in het kader van de AWBZ zijn gebaseerd op historische kosten en normatieve verdeelcriteria. Een van deze verdeelcriteria is de verzekeringsvorm, die 1 januari 1992 is ingevoerd. Dit criterium, zo begrijpen zij, is strijdig met artikel 40 van de Wet financiering volksverzekeringen. Het vijfde lid van dit artikel verbiedt namelijk het onderscheid tussen verzekeringsvormen bij het doen van uitkeringen door de Ziekenfondsraad uit het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten. Deze leden vragen waarom de voorgestelde wetswijziging zo lang is uitgebleven, gezien het overgenomen advies van de Ziekenfondsraad van 24 maart 1994.

De regering erkent dat het beter was geweest om in het kader van de Wet stelselwijziging ziektekostenverzekering tweede fase, het artikellid te laten vervallen. Waarom is dat verzuimd? De verzekeringsvorm is voorlopig als verdeelcriterium ingevoerd. Waarom voorlopig? En als het om een tijdelijke invoering gaat, waarom is dan het laten vervallen van het vijfde lid nodig?

Tevens vragen zij of deze wijziging nu nog nodig is, gelet op de voornemens van de regering terzake van het stelsel van ziektekostenverzekeringen in de hierbovengenoemde brief inzake kostenbeheersing in de zorgsectorakkoord.

De voorzitter van de commissie,

Van Nieuwenhoven

De griffier voor dit verslag,

Nava


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Dees (VVD), Lansink (CDA), Schutte (GPV), De Korte (VVD), Van Nieuwenhoven (PvdA), voorzitter, Van der Heijden (CDA), ondervoorzitter, Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD), M. M. H. Kamp (VVD), Doelman-Pel (CDA), Swildens-Rozendaal (PvdA), Vliegenthart (PvdA), Mulder-van Dam (CDA), Versnel-Schmitz (D66), Middel (PvdA), Leerkes (U55+), Nijpels-Hezemans (AOV), Fermina (D66), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Dankers (CDA), Marijnissen (SP), Oudkerk (PvdA), Cherribi (VVD), Sterk (PvdA), Van Boxtel (D66), Van Vliet (D66).

Plv. leden: Cornielje (VVD), Soutendijk-van Appeldoorn (CDA), Van der Vlies (SGP), Essers (VVD), Lilipaly (PvdA), Esslink (CDA), Rijpstra (VVD), Voûte-Droste (VVD), Smits (CDA), Dijksman (PvdA), Houda (PvdA), Beinema (CDA), Van den Bos (D66), Vreeman (PvdA), Rouvoet (RPF), Boogaard (AOV), Van Waning (D66), Sipkes (GroenLinks), De Jong (CDA), vacature (CD), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), J. M. de Vries (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Hirsch Ballin (CDA), Bakker (D66).

Naar boven