24 093
Wijziging van de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten in verband met uitbreiding van de personele werkingssfeer van de Ziekenfondswet met een bepaalde categorie van AOW-gerechtigden alsmede de samenstelling van de Ziekenfondsraad

24 460
Evaluatie van de Wet Van Otterloo

24 475
Invoeging van een nieuw artikel 3b van de Ziekenfondswet

nr. 22
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rijswijk, 30 november 1995

Onder verwijzing naar mijn brief d.d. 29 november 1995 (24 093, nr. 19) over de eventuele mogelijkheden van wijziging van de Ziekenfondswet per 1-7-1996, informeer ik u mede namens de Staatssecretaris van Financiën via bijgaande notitie over de mogelijkheden van verlaging van de drempel bij de aftrek van buitengewone lasten in verband met ziektekosten in het kader van de belastingheffing.

Doorvoering van een dergelijke verlaging zal wel grote uitvoerings- en controle problemen met zich meebrengen.

Tevens meld ik u dat een eventuele verandering in de sfeer van de buitengewone lastenaftrek technisch gesproken pas per 1 januari 1997 mogelijk is.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Verlagen van de drempel in de buitengewone lastenaftrek voor bejaarden

1. Aanleiding

De PvdA is voorstander van het optrekken van de inkomensgrens in de Wet Van Otterloo van het huidige niveau f 31 450 (inkomensgrens 1996) naar f 38 300.

Een andere mogelijkheid om tegen geringe kosten de inkomenspositie van bejaarden iets boven de Van Otterloo-grens te verbeteren is een aanpassing van de buitengewone lastenaftrek. In deze notitie wordt deze mogelijkheid nader belicht.

2. Vraag van het Kamerlid van Boxtel

Kan de regeling van de buitengewone lastenaftrek zodanig vorm gegeven worden dat particulier verzekerde bejaarden in het inkomenstraject f 31 450 tot f 38 300 een aftrek voor hun ziektekostenpremie verkrijgen?

Bejaarden hebben recht op een niet actieve forfait (f 579 per jaar per bejaarde) en voorts een forfaitaire aftrek (f 899 per bejaarde per jaar) in de buitengewone lastenaftrek. In onderstaande berekeningen is hier rekening meegehouden.

Uitgaande van het feit dat ziekenfondsverzekerde bejaarden net op de inkomensgrens in de Wet Van Otterloo minder dan 7,0% van het onzuiver inkomen aan ziektekosten betalen wordt in deze notitie uitgegaan van een verlaging van de grens naar 7,0%. Het drempelbedrag zou dan verlaagd moeten worden naar f 2098.

3. Ziektekosten bejaarden

3.1 Ongehuwde bejaarden

Bij een onzuiver inkomen van f 31 450 (voorgestelde inkomensgrens Van Otterloo 1996) is een bejaarde nog net Ziekenfondswet verzekerd. Een ongehuwde bejaarde betaalt dan een totale ziektekostenpremie van f 1931 per jaar. Dit is 6,4% van het onzuiver inkomen. Bij een inkomen van f 38 300 bedraagt de particuliere premie (inclusief WTZ en MOOZ) f 2636 per jaar of 7,1% van het onzuiver inkomen.

Tabel 1. Premielasten voor ongehuwde bejaarden (%, gld per jaar)

Onzuiver inkomenPremie als % van onzuiver inkomenPremie per jaar
31 4506.41 931
32 4508.52 636
33 4508.22 636
34 4508.02 636
35 4507.82 636
36 4507.52 636
37 4507.32 636
38 3007.12 636

3.2 Gehuwde bejaarden

Gehuwde bejaarden met een inkomen van f 44 538 (hoogste inkomen f 31 450 plus 50% gehuwde AOW f 13 088) die nog net in het ziekenfonds zitten betalen f 2749 per jaar. Dit komt overeen met 6,6% van het onzuiver inkomen. Bij een gezamenlijk inkomen van f 51 538 (hoogste inkomen f 38 300 plus f 13 088) bedragen de particuliere premies (inclusief WTZ en MOOZ) f 5272 per jaar of 10,9% van het onzuiver inkomen.

Tabel 2. Premielasten voor gehuwde bejaarden (%, gld per jaar)

Onzuiver inkomenPremie als % van onzuiver inkomenPremie per jaar
44 5386.62 749
45 53812.45 272
46 53812.15 272
47 53811.85 272
48 53811.65 272
49 53811.35 272
50 53811.15 272
51 53810.95 272

4. Vorm van de compensatie

Om te voorkomen dat de teruggave maar een deel van de kosten vergoedt moet het terug te geven bedrag boven de drempel vermenigvuldigd worden met 1/[tarief 1e schijf].

In paragraaf 4.1 en 4.2 zijn de compensatiekosten bij een aanpassing van de drempel naar 7,0% aangegeven. Hierbij is gebruik gemaakt van inkomensgegevens van het CBS in Heerlen.

4.1 Kosten verlaging van de drempel naar 7,0% voor ongehuwde bejaarden

Voor alleenstaande bejaarden bedragen de macro-kosten circa 14 mln. Wordt het percentage verhoogd naar b.v. 8,5 dan komen alleenstaande bejaarden in dit inkomenstraject niet meer in aanmerking voor de buitengewone lastenaftrek.

Tabel 3. Kosten bij verlaging drempel naar 7% voor ongehuwde bejaarden

Onzuiver inkomenLasten bij een drempel van 7% (gld p.j)BelastingteruggaveAantal bejaarden (x 1000)Macro kosten (mln)
31 4502 098090
32 4502 168468105
33 4502 23839842
34 4502 30832841
35 4502 37825841
36 4502 44818851
37 4502 51811851
38 3002 5884890
   5011

4.2 Kosten verlaging van de drempel naar 7,0% voor gehuwde bejaarden

In tabel 4 zijn de kosten weergegeven voor gehuwde bejaarden, hierbij is uitgegaan van het gezamelijk onzuiver inkomen voor de buitengewone lastenaftrek.

De kosten van een volledige compensatie bedragen voor gehuwde bejaarden circa 111 mln.

Tabel 4. Kosten bij verlaging drempel naar 7% voor gehuwde bejaarden

Onzuiver inkomenLasten bij een drempel van 7% (gld p.j)BelastingteruggaveAantal bejaarden (x 1000)Macro kosten (mln)
44 5382 911090
45 5382 9812 2911023
46 5383 0512 221511
47 5383 1212 151613
48 5383 1912 081612
49 5383 2612 011714
50 5383 3311 941714
51 5383 4011 8711324
   63111

5. Conclusie

De totale compensatiekosten voor bejaarden bij een drempelverlaging naar 7,0% bedragen 122 mln. In onderstaande tabel zijn de compensatiekosten weergegeven bij een percentage van 7 en 7,5.

Tabel 5. Compensatiekosten bij verschillende drempelpercentages (mln)

 7,0%7,5%
Kosten122104
Naar boven