Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1994-1995 | 24090 nr. 22 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1994-1995 | 24090 nr. 22 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Rijswijk, 6 september 1995
Op 20 juni jl. is het wetsvoorstel Raad voor cultuur door de Tweede Kamer aangenomen (EK 1994–1995, 24 090, nr. 286). Bij de behandeling van dit wetsvoorstel is een motie ingediend en aangenomen van de leden Van Nieuwenhoven en Lambrechts (TK 1994–1995, 24 090, nr. 21), waarin aan de regering verzocht is een tijdelijke commissie op het terrein van informatie, communicatie en technologie in te stellen.
In mijn brief aan de Tweede Kamer van 19 juni jl. (TK 1994–1995, 24 090, nr. 20) heb ik toegezegd de motie te zullen uitvoeren. Met het oog op de behandeling van het voornoemde wetsvoorstel in de Eerste Kamer en de afronding van de behandeling van het wetsvoorstel tot intrekking van de Wet Rabin (EK 1993–94, 23 255) ga ik, op basis van overleg met de betrokken bewindspersonen, in deze brief in op een aantal uitvoeringsaspecten van deze commissie.
Adviestaak Tijdelijke commissie voor informatiebeleid
Het instellen van de Tijdelijke commissie voor informatiebeleid laat de adviestaken van de Raad voor verkeer en waterstaat, de Adviesraad voor Wetenschap en Technologie en de Raad voor cultuur onverlet. De commissie heeft een taak bij de afstemming tussen deze adviesraden en adviseert desgevraagd uitsluitend over sectoroverstijgende vraagstukken op het terrein van het informatiebeleid.
Dit leidt tot de volgende taakopdracht voor de Commissie:
het adviseren over brede intersectorale vraagstukken op het terrein van informatie, communicatie en technologie vanuit de verschillende te onderscheiden invalshoeken, uitsluitend op grond van gezamenlijke adviesaanvragen van de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Economische Zaken, Binnenlandse Zaken en Verkeer en Waterstaat.
De commissie zal bij haar advisering zorgdragen voor een goede terugkoppeling naar en afstemming met de drie betrokken adviesraden. Op deze wijze kan zo veel mogelijk zowel recht worden gedaan aan de beoogde samenhang in de advisering als rekening worden gehouden met de verschillende aan het informatiebeleid verbonden aspecten.
Instelling en samenstelling van de commissie
Zoals is aangegeven in voornoemde brief aan de Tweede Kamer d.d. 19 juni jl. is de Tijdelijke commissie voor informatiebeleid geen samenwerkingsvorm waartoe de betrokken raden zelf het initiatief nemen, maar wordt deze commissie op initiatief respectievelijk voordracht van de betrokken departementen voor de duur van twee jaar ingesteld. De regering streeft er naar zulks te doen zo kort mogelijk na de inwerkingtreding van het wetsvoorstel tot instelling van de Raad voor cultuur.
De regering stelde zich eerder op het standpunt dat een samenhangende advisering over een overstijgend onderwerp als het informatiebeleid afdoende gewaarborgd is door samenwerking tussen de verschillende betrokken adviesraden. Met het instellen van de tijdelijke commissie wil de regering een dergelijke (structurele) samenwerkingsvorm beproeven en aantonen dat deze effectief en toereikend is om de gewenste mate van samenhang in de advisering over het informatiebeleid te realiseren.
De commissie wordt samengesteld uit de leden van de betrokken raden. Na installatie van de Raad voor cultuur zal aan de direct betrokken raden (AWT, Raad voor cultuur en Raad voor Verkeer en Waterstaat) worden verzocht om leden voor te dragen die op grond van hun deskundigheid in aanmerking komen voor benoeming in de commissie. Uitgaande van een afvaardiging van twee leden vanuit elke raad zal de commissie een vaste omvang hebben van zes leden. Denkbaar is dat de commissie zich op ad-hoc basis laat ondersteunen door de overige leden van de betrokken raden danwel door externe deskundigen. Aan de leden van de commissie zal worden verzocht uit hun midden een voorzitter aan te wijzen.
Onderbrenging van de commissie
Uitvoering van de motie-Van Nieuwenhoven betekent dat de commissie wordt ondergebracht bij de Raad voor cultuur. Hierbij wil ik echter, in aanvulling op mijn uitspraken hierover tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Raad voor cultuur in de Tweede Kamer, een nuancering aanbrengen.
Het betreft hier een commissie voor «grensoverschrijdende» vraagstukken, die per definitie ook niet binnen het beleids- respectievelijk advieskader van één departement of adviesraad thuishoren. De samenstelling van de commissie vanuit de onderscheiden raden is hiermee reeds in overeenstemming. Onderbrenging bij één van de betrokken raden, in die zin dat de commissie een onderdeel vormt van de Raad voor cultuur, AWT of Raad voor Verkeer en Waterstaat, doet afbreuk aan dit principe en kan leiden tot overheersing in de advisering van één van de te onderscheiden invalshoeken. Wel dienen naar mijn mening vooraf heldere afspraken gemaakt te worden over het vaststellen van adviesaanvragen aan de commissie en over de ondersteuning van de commissie.
De commissie kan gebruik maken van de huisvesting en het ondersteunend apparaat van de drie raden, zodat het niet nodig is een eigen huisvesting te organiseren en een aparte ondersteunende staf aan te stellen. Met mijn collega-bewindslieden heb ik afgesproken dat de ondersteuning van de commissie, de beloning van de leden, financiën, administratie, archief, et cetera zullen worden opgenomen in de begrotingen van de drie raden. Dat betekent dat de kosten die zijn gemoeid met de commissie door drie van de vier betrokken ministeries zullen worden gedeeld.
Het organiseren van het secretariaat van de commissie kan in eerste instantie aan de leden van de drie betrokken raden worden overgelaten, waarbij het heel goed mogelijk is dat afhankelijk van het type adviesaanvraag een wisselend beroep gedaan wordt op de secretariaten van de afzonderlijke raden. Het is vanzelfsprekend dat ook op het niveau van de betrokken secretariaten het initiatief tot onderlinge afstemming en samenwerking wordt genomen.
Totstandkoming en vaststelling adviesaanvragen
De commissie zal slechts adviseren op basis van gezamenlijke adviesaanvragen van de betrokken departementen. Dergelijke adviesaanvragen zullen in de Interdepartementale Commissie Informatiebeleid (ICI), het ambtelijke voorportaal van de ministerraad voor dit beleidsterrein, worden vastgesteld, overeenkomstig de werkwijze die in de brief van 14 juli 1995 van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken Kohnstamm aan de Tweede Kamer over de herziening van het adviesstelsel is aangegeven (TK, 1994–1995, 23 275, nr. 13). De adviesaanvragen zullen door de betrokken departementen in onderlinge samenwerking worden voorbereid. Zoveel mogelijk zal aansluiting worden gezocht bij de procedures zoals opgenomen in de genoemde brief.
Instelling van de Tijdelijke Commissie voor Informatiebeleid vindt plaats tegen de achtergrond van het voorbehoud dat de Tweede Kamer door middel van motie van het lid Lambrechts (TK 1994/1995, 24 090, nr. 19) heeft gemaakt om toch tot instelling van een Raad voor Informatie, Communicatie en Technologie over te gaan indien de uitkomst van een evaluatie van de advisering over het informatie- en communicatiebeleid na twee jaar hiertoe aanleiding geeft. Deze evaluatie kan mede plaatsvinden op basis van een (zelf-)evaluatie van de advisering door de onderhavige commissie.
Relatie met intrekking Wet raad van advies bibliotheekwezen en informatieverzorging
Blijkens het verslag, uitgebracht door de Vaste Commissies voor Onderwijs en voor Cultuur van de Eerste Kamer, inzake het wetsvoorstel intrekking van de Wet raad van advies bibliotheekwezen en informatieverzorging (EK 1993–94, 23 255, nr. 300d) waren de leden van de fracties van de PvdA, CDA, VVD, Groen Links en GPV van oordeel dat openbare behandeling van dit wetsvoorstel nog niet wenselijk was. Zij vreesden dat aanvaarding van het wetsvoorstel zou leiden tot een onaanvaardbare leemte in de advisering omtrent het bibliotheekwezen en de wetenschappelijke informatieverzorging. Ook na kennisneming van de Nota naar aanleiding van het verslag die de toenmalige minister van Onderwijs en Wetenschappen en de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur uitbrachten op 27 juni 1994, handhaafden deze fracties hun bedenkingen. De behandeling van het betreffende wetsvoorstel is sindsdien opgeschort.
Ik meen dat met de toezegging van de regering om de motie van de leden van de Tweede Kamer Van Nieuwenhoven en Lambrechts uit te voeren en mede gelet op de voortgang inzake Raad op Maat, voor de vrees van de genoemde fracties geen grond meer bestaat. Ik geef dan ook de voorzitter van de Eerste Kamer in overweging de behandeling van het wetsvoorstel intrekking van de Wet Rabin te bevorderen in samenhang met het wetsvoorstel Raad voor Cultuur.
Deze brief wordt zowel aan de voorzitter van de Eerste Kamer als aan de voorzitter van de Tweede Kamer gezonden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-24090-22.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.