24 080
Voorstel van wet van het lid Duivesteijn houdende regels ter bevordering van de medezeggenschap van huurders op het functioneren van verhuurbedrijven van woongelegenheden (Wet op het overleg huurders verhuurder)

nr. 15
AMENDEMENT VAN HET LID JEEKEL C.S.

Ontvangen 6 mei 1997

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

1. De verhuurder vergoedt aan de huurdersorganisatie de kosten die rechtstreeks samenhangen met en redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taken, genoemd in de artikelen 3 tot en met 5. Onder deze kosten worden mede de kosten van scholingsactiviteiten begrepen.

2. De verhuurder vergoedt ten minste 50% van de door de huurdersorganisatie uit hoofde van de in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, onder 3°, bedoelde activiteiten gemaakte kosten, voor zover deze kosten rechtstreeks uit die activiteiten voortvloeien.

3. Vergoeding van de in het eerste en tweede lid bedoelde kosten geschiedt binnen vier weken na het tijdstip waarop de verhuurder van de huurdersorganisatie een voldoende gespecificeerde rekening heeft ontvangen. De verhuurder is slechts verplicht tot betaling, voor zover de kosten betrekking hebben op een tijdvak van ten hoogste vijftien maanden, voorafgaande aan het tijdstip van indiening van de rekening.

4. De verhuurder is slechts verplicht tot betaling van de in het tweede lid bedoelde kosten, indien de huurdersorganisatie, voorafgaande aan het kalenderjaar waarop die kosten betrekking hebben, een begroting van deze kosten heeft ingediend.

II

Aan artikel 10 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

3. De in artikel 7, vierde lid, genoemde verplichting voor de huurdersorganisatie tot indiening van een begroting dient voor het kalenderjaar waarin deze wet in werking treedt, te worden ingediend binnen twee maanden na de inwerkingtreding van deze wet.

Toelichting

Dit amendement leidt tot een duidelijker regeling van de materiële vergoeding met inbegrip van scholingsactiviteiten. De regeling bevat ook regels met betrekking tot de termijn waarbinnen kosten worden vergoed, het tijdstip van uiterlijke indiening ervan en de verplichting om een begroting in te dienen zodat de verhuurder enig inzicht heeft in wat hem te wachten staat.

Het tweede onderdeel van dit amendement bevat een bepaling van overgangsrecht. Het stelt een termijn waarbinnen de begroting van huurdersorganisaties voor het kalenderjaar waarin de wet in werking treedt, moet zijn ingediend.

Jeekel

Biesheuvel

M. M. van der Burg

Naar boven