nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 20 juni 1995
Hierbij doe ik u toekomen een tweede nota van wijziging ten behoeve van
het wetsvoorstel koolwaterstoffen (kamerstukken II 1994/95, 24 078).
Deze nota van wijziging is tot stand gekomen naar aanleiding van de behandeling
van het wetsvoorstel in de Kamer op 14 juni 1995. Zij bevat twee onderwerpen
te weten: wijziging van een tweetal artikelen in verband met het schrappen
van de hoofdelijke aansprakelijkheid voor het winstaandeel en tegelijkertijd
het handhaven daarvan voor de te betalen bonus, cijns en het oppervlakterecht.
Voor de hoofdelijke aansprakelijkheid voor het winstaandeel verwijs ik naar
de toelichting op de bijgevoegde tweede nota van wijziging.
Mevrouw Boers heeft de vraag gesteld naar recente werkgelegenheidscijfers,
in aanvulling op hetgeen in de nota naar aanleiding van het eindverslag op
blz. 3 is vermeld. Navraag bij het CBS leert dat het cijfer voor directe werkgelegenheid
voor 1994 nog niet beschikbaar is. De vermelde cijfers van het NEI betroffen
een eenmalige studie; cijfers voor de jaren na 1993 zijn daarom niet beschikbaar.
Wel zijn cijfers beschikbaar uit een recente studie van NEA, uitgevoerd in
opdracht van de vereniging IRO.
| indirect | %
eigen markt |
---|
1990 | 17202 | 51,4 |
1991 | 20657 | 50,8 |
1992 | 23701 | 48,8 |
1993 | 22870 | 47,1 |
1994 | 21647 | 43,7 |
De kolom indirect geeft de indirecte werkgelegenheid, gebaseerd op enquêtes
bij de Nederlandse industrie. Het betreft activiteiten ten behoeve van on-
en offshore, opsporing en winning.
In de kolom eigen markt staat vermeld welk gedeelte van de werkgelegenheid
bestemd is voor activiteiten op het Nederlandse territoir en continentale
plat.
Tijdens de openbare behandeling in de Tweede Kamer is gesproken over de
mogelijkheden voor betrokkenheid van het parlement bij de twee algemene maatregelen
van bestuur, die op grond van de gewijzigde wetgeving moeten worden vervaardigd.
Voorgesteld was in dit geval af te zien van de procedure, waarin de besluiten
na vaststelling aan de Kamers worden overgelegd en niet eerder dan 30 dagen
na de overlegging in werking kunnen treden. Ik merk hierover het volgende
op.
Het ontwerp-Besluit vergunningen koolwaterstoffen continentaal plat 1995
is thans voor advies bij de Raad van State. Het ontwerp-Besluit concessies
koolwaterstoffen Nederland territoir 1995 zal op korte termijn voor advies
naar de Raad van State worden gezonden. Uit de staatsrechtelijke verhoudingen
vloeit voort dat de besluiten eerst na de vaststelling daarvan aan de Kamers
worden overgelegd. Dat is ook het systeem dat de mijnwetgeving, zowel voor
als na wijziging, kent. In het geval van het ontwerp-besluit voor het continentaal
plat komt daar nog bij, dat ontwerp-regelgeving in het stadium van advisering
door de Raad van State (dat wil zeggen, tot de vaststelling van de regeling)
niet naar buiten wordt gebracht. De vaststelling van de beide algemene maatregelen
van bestuur zal moeten wachten op het moment waarop de wet tot stand is gekomen.
Alsdan zal ik de beide besluiten, voordat ze in werking treden, terstond aan
de Tweede Kamer toezenden.
Ik ga ervan uit dat aldus voldoende gevolg wordt gegeven aan de in de
Tweede Kamer geuite wens om gekend te worden in de besluiten.
De Minister van Economische Zaken,
G. J. Wijers