Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 mei 2018
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft aan ons een aantal vragen en
opmerkingen voorgelegd over de brieven van 23 februari 2018 en 9 maart 2018 inzake
het experiment gesloten coffeeshopketen en het onderzoeksrapport «Internationaal recht
en cannabis II» (Kamerstuk 24 077, nrs. 410 en 411). In de bijlage treft u onze reactie op deze vragen en opmerkingen aan (Kamerstuk
24 077, nr. 415).
Het proces van de inrichting van het experiment vordert stap voor stap zonder de zorgvuldigheid
uit het oog te verliezen. Op 9 maart jl. hebben wij uw Kamer bericht over de planning
en doorlooptijden van het experiment. Zo hebben wij bericht dat de adviescommissie
is verzocht uiterlijk 31 mei 2018 haar advies in rapportvorm uit te brengen en dat
de commissie in het najaar van 2018 een schriftelijke voordracht zal doen van zes
tot tien gemeenten voor deelname aan het experiment. Inmiddels heeft de adviescommissie
ons laten weten het rapport in juni aan ons aan te bieden.
Zoals gemeld in de brief van 9 maart 2018 zal het experiment bestaan uit drie fasen:
een voorbereidingsfase, een experimenteerfase en een afbouwfase. In beginsel wordt
uitgegaan van een voorbereidingsfase van zes maanden, waarbij aangetekend wordt dat
dit een voorlopige, grove indicatie is. We willen ons ervan verzekeren dat de voorbereidingen
van het experiment (aanwijzing teler(s), teelt, voorbereidingen op lokaal niveau etc.)
daadwerkelijk zijn afgerond alvorens de experimenteerfase kan aanvangen. In de concept-wettekst
is een termijn van vier jaar voor de experimenteerfase voorzien. De evaluatie zal
plaatsvinden aan het einde van de experimenteerfase zodat verdere besluitvorming op
grond van deze evaluatie kan plaatsvinden voor aanvang van de afbouwfase. Voor de
afbouwfase is een termijn van zes maanden voorzien. De afbouwfase is bedoeld om te
voorkomen dat deelnemers aan het experiment na afloop van de experimenteerfase meteen
in strijd met de wet handelen. Hiermee wordt geenszins vooruit gelopen op de uitkomst
van de evaluatie en verdere besluitvorming op grond van deze evaluatie. Voor het geval
een volgend kabinet en parlement besluiten om het experiment in algemeen geldende
wetgeving om te zetten, is in de wet de mogelijkheid opgenomen om het experiment met
ten hoogste anderhalf jaar te verlengen, zodat inclusief de afbouwperiode van zes
maanden de geldigheidsduur van beide fasen ten hoogste zes jaar zal zijn.
Voorafgaand aan de beantwoording van de door de fracties gestelde vragen, merken wij
verder graag op dat wij deze vragen nog niet altijd even concreet kunnen beantwoorden,
omdat het wetsvoorstel op grond waarvan het experiment kan worden voorbereid en uitgevoerd,
nog niet bij de Tweede Kamer aanhangig is gemaakt en wij op de inhoud daarvan verder
niet willen vooruitlopen. Daarnaast zijn wij nog in afwachting van het advies van
de Adviescommissie experiment gesloten coffeeshopketen over de inrichting van het
experiment.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
De Minister voor Medische Zorg,
B.J. Bruins