24 077
Drugbeleid

23 760
Beleid inzake XTC

nr. 122
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 augustus 2003

Tijdens het algemeen overleg bolletjesslikkers d.d. 19 juni 2003 (kamerstuk 24 077, nr. 121) heb ik, naar aanleiding van vragen van de kamerleden De Wit (SP) en Rouvoet (ChristenUnie), toegezegd schriftelijk te zullen reageren op het bericht in het Algemeen Dagblad d.d. 14 juni 2003 getiteld «politie laat partij harddrugs door». Met deze brief voldoe ik aan deze toezegging.

In het artikel in het Algemeen Dagblad wordt gesteld dat de politie Haaglanden en Hollands Midden een grote partij XTC pillen (200 000 pillen) gecontroleerd hebben laten afleveren bij criminelen in Groot-Brittannië waardoor een megavondst van 1,8 miljoen XTC pillen in beslag kon worden genomen en in Nederland 3 verdachten konden worden aangehouden.

In deze casus is sprake geweest van een gecontroleerde aflevering (uitgestelde inbeslagneming) ex artikel 126ff lid 1 Sv. Het wetboek van Strafvordering gaat in principe uit van een verplichting tot inbeslagneming van voor de volksgezondheid schadelijke voorwerpen of voor de veiligheid gevaarlijke voorwerpen. Op deze regel bestaan een tweetal uitzonderingen:

1. De inbeslagneming mag worden uitgesteld met het oogmerk om hiertoe op een later tijdstip over te gaan (gecontroleerde aflevering);

2. Indien en voor zover de officier van justitie op grond van een zwaarwegend opsporingsbelang anders beveelt (doorlating).

In het eerste geval (gecontroleerde aflevering) geldt dat uitstel van inbeslagneming slechts mag plaatsvinden met toestemming van de officier en indien redelijkerwijs te verwachten valt dat de inbeslagneming op een later tijdstip kan en zal worden gerealiseerd.

In het tweede geval (doorlating) geeft de officier van justitie geen bevel tot het afzien van inbeslagneming dan nadat de hoofdofficier van justitie is ingelicht, de hoofdofficier de zaak via de Centrale Toetsingscommissie ter goedkeuring aan het College van procureurs-generaal heeft voorgelegd, het College vooraf en schriftelijk met het voorgenomen bevel heeft ingestemd en het College zijn beslissing aan de Minister van Justitie heeft voorgelegd.

In het artikel in het AD van 14 juni jl. worden de begrippen «doorlaten» en «gecontroleerd afleveren» door elkaar gebruikt, waardoor verwarring is ontstaan over de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van betrokken opsporingsambtenaren en het OM. In de casus die in het AD wordt besproken is sprake van gecontroleerde aflevering. Door de (rechtmatige) toepassing van dit opsporingsmiddel is de partij drugs in beslag genomen en zijn de betrokken verdachten aangehouden.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven