nr. 5
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN EN DE MINISTER VAN
VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 juli 1995
Op 31 januari 1995 is het wetsvoorstel belasting zware motorrijtuigen
met de daarbij behorende toelichting (kamerstukken II 1994/95, 24 070,
nrs. 2 en 3) aan de Tweede Kamer aangeboden. Hierbij berichten wij u, mede
namens de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, omtrent de stand van zaken
en de voortgang van het desbetreffende wetsvoorstel.
Op 13 maart 1995 heeft de vaste commissie voor Financiën in haar
verslag gereageerd op het wetsvoorstel. De leden van de onderscheiden fracties
hebben daarbij bezwaren geuit ten aanzien van de in het wetsvoorstel besloten
liggende heffingssystematiek. Met name het feit dat voor in Nederland geregistreerde
vrachtwagens een jaarvignet voor alle Nederlandse wegen verplicht is, wordt
als inflexibel en concurrentieverstorend ervaren.
Wij hebben in het licht van de inhoud van het verslag van de vaste commissie,
en de reacties van de zijde van de organisaties in het wegvervoer, aanleiding
gezien om het wetsvoorstel qua opzet en systematiek te heroverwegen. De marges
om, met behoud van het uitgangspunt van het wetsvoorstel dat de belasting
voor in Nederland geregistreerde vrachtwagens voor een jaar moet worden betaald,
meer flexibiliteit in te bouwen zijn zeer smal gebleken. Iedere variant op
het in het wetsvoorstel neergelegde systeem, waarbij de verplichting van jaarvignetten
toch in meer of mindere mate wordt gehandhaafd, zou de regeling zeer complex
maken en voorts moeilijk uitvoerbaar. Wij hebben dan ook moeten concluderen
dat de gevraagde grotere flexibiliteit alleen is te bereiken door de aanschaf
van jaarvignetten voor Nederlandse vrachtwagens niet langer verplicht te stellen.
Voorts heeft ons voor ogen gestaan dat ook een andere opzet van de heffing
moet kunnen plaatsvinden tegen acceptabele perceptiekosten en binnen de voorwaarde
van voldoende controleerbaarheid. In dat licht stellen wij ons voor het wetsvoorstel
om te vormen langs de volgende lijnen.
De belasting wordt voor zware vrachtwagens verschuldigd ter zake van het
gebruik van de autosnelweg. Voor het rijden op andere wegen is geen belasting
verschuldigd. Er kan worden gekozen voor betaling per jaar of voor een kortere
periode (maand, week of dag). De belasting kan worden voldaan bij het Centraal
Bureau Motorrijtuigenbelasting in Apeldoorn, bij Douanekantoren (ca. 100 stuks)
en bij enkele nog nader aan te wijzen punten in het land. Het vignet dat in
Nederland bij betaling wordt afgegeven kan uiteraard ook gebruikt worden bij
weggebruik in een van de andere vignetlanden (België, Luxemburg, Duitsland
en Denemarken), waar het vignet inmiddels al is ingevoerd. Andersom zijn buiten
Nederland verkregen vignetten geldig voor het snelweggebruik in Nederland.
De controle zal deels achteraf plaatsvinden aan de hand van gefotografeerde
kentekenplaten en deels via staandehouding langs de autosnelweg. De controle
zal door de Belastingdienst en de Rijksverkeersinspectie gezamenlijk worden
verricht.
Met het geschetste systeem waarvan de heffingsmodaliteiten overeenstemmen
met die welke in Duitsland gelden, wordt naar onze mening tegemoetgekomen
aan de door leden van de fracties naar voren gebrachte bezwaren.
De thans opgelopen vertraging in combinatie met het feit dat de opbouw
van het systeem voor de uitvoering opnieuw ter hand moet worden genomen, heeft
tot gevolg dat invoering per 1 juli 1995 niet meer haalbaar was. Voorshands
gaan wij uit van invoering in Nederland per 1 januari 1996.
Het streven is erop gericht de aanpassingen in een nota van wijziging
vóór het einde van het zomerreces aan de Tweede Kamer te kunnen
aanbieden.
De Staatssecretaris van Financiën,
W. A. F. G. Vermeend
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink