nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot goedkeuring
van het op 4 november 1988 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag inzake
de beperking van aansprakelijkheid in de binnenvaart (CLNI).
De toelichtende memorie die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage,
26 januari 1995
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 4 november 1988 te Straatsburg
tot stand gekomen Verdrag inzake de beperking van aansprakelijkheid in de
binnenvaart (CLNI) ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring
van de Staten-Generaal behoeft alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden
gebonden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
Artikel 1
Het op 4 november 1988 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag inzake
de beperking van aansprakelijkheid in de binnenvaart (CLNI), waarvan de Nederlandse
en de Franse tekst zijn geplaatst in Tractatenblad 1989, 43, wordt goedgekeurd
voor Nederland.
Artikel 2
Goedgekeurd wordt, dat bij de binding van het Koninkrijk aan het in artikel
1 genoemde Verdrag voor Nederland het voorbehoud wordt gemaakt, bedoeld in
artikel 18, eerste lid, onder a, van dat Verdrag, dat de regering van Nederland
zich het recht voorbehoudt de toepassing van de regels van het Verdrag geheel
uit te sluiten ten aanzien van vorderingen voor schade, veroorzaakt door de
wijziging van de fysische, chemische of biologische kwaliteit van het water.
Artikel 3
Goedgekeurd wordt, dat bij de binding van het Koninkrijk aan het in artikel
1 genoemde Verdrag voor Nederland het voorbehoud wordt gemaakt, bedoeld in
artikel 18, eerste lid, onder b, van dat Verdrag, dat de regering van Nederland
zich het recht voorbehoudt de toepassing van de regels van het Verdrag geheel
uit te sluiten ten aanzien van vorderingen voor schade, veroorzaakt bij het
vervoer van gevaarlijke stoffen door die stoffen.
Artikel 4
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,
De Minister van Buitenlandse Zaken,
De Minister van Verkeer en Waterstaat,