Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1996-1997 | 24060 nr. 11 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1996-1997 | 24060 nr. 11 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 26 juni 1997
Bij deze brief bied ik u het jaarverslag van het Integraal Structuurplan Noorden des Lands (ISP) over 1996 aan.1
Het ISP is het afgelopen jaar geëvalueerd. Zoals tijdens het overleg met uw Vaste Kamercommissie voor Economische Zaken van 19 juni 1996 is afgesproken, bericht ik u hierbij over deze evaluatie.
De conclusies van de ISP-evaluatie zijn opgenomen in bijgevoegde notitie van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN), die ook een blik in de toekomst van Noord-Nederland geeft.
De SNN-notitie is het gevolg van de door mij met de noordelijke gedeputeerden gemaakte afspraken tijdens de gesprekken van 26 augustus 1996 en 10 maart 1997.
Bij de in de notitie verwoorde toekomstige ontwikkelingen komt ook het door mij geïnitieerde onderzoek naar Nederland in 2010 aan de orde.
Alvorens op bovengenoemde onderwerpen in te gaan volgt eerst enige algemene informatie over het regionale beleid ten aanzien van Noord-Nederland.
2. Regionaal beleid Noord-Nederland
Als enige regio in Nederland geldt voor het Noorden een regionaal stimuleringsbeleid.
Het gaat hierbij om de volgende instrumenten:
Het Integraal Structuurplan Noorden des Lands (ISP) betreft de provincies Friesland, Groningen, Drenthe en een deel van Overijssel. EZ draagt jaarlijks ongeveer 70 miljoen gulden bij aan dit gebied. De inzet van deze middelen is enerzijds bedoeld voor directe versterking van de noordelijke marktsector en anderzijds voor projecten die onder meer gericht zijn op de verbetering van de infrastructuur en de regionale bedrijfsomgeving.
b. IPR en Uitvoeringsregeling willekeurige afschrijving
Om de noordelijke bedrijvigheid te stimuleren geldt voor het Noorden de Subsidieregeling regionale investeringsprojecten (IPR), waarbij bedrijven in aanmerking komen voor 20% subsidie voor bedrijfsvestiging tot 18 miljoen gulden investeringskosten en 15% subsidie op de investeringskosten voor bedrijfsuitbreidingen. Boven genoemd bedrag geldt een apart subsidieregime. Voor de IPR trekt EZ jaarlijks 100 miljoen gulden uit.
Sinds 1996 geldt voor het Noorden als IPR-gebied ook de uitvoeringsregeling willekeurige afschrijving, waarbij er sprake is van vrije afschrijving van investeringen in bedrijfsgebouwen van boven de 5 miljoen gulden (wet Vermeend-Vreugdenhil).
Voorts is er de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM), die tesamen met het bedrijfsleven nieuwe economische activiteiten in het Noorden van de grond moet krijgen onder meer door financiële participatie in veelbelovende bedrijven. Het participatievermogen van de NOM bedraagt ruim 300 miljoen gulden. De NOM speelt daarnaast ook een belangrijke rol bij de acquisitie van bedrijven, waarbij ze dat bij buitenlandse bedrijven in nauwe samenwerking doet met onder meer het EZ- Commissariaat voor de buitenlandse investeringen in Nederland (CBIN).
Ook vanuit de Europese Commissie krijgt het Noorden specifieke aandacht. Het gaat hierbij om het doelstelling 2 programma voor Groningen en Drenthe (omschakeling van regio's, die zwaar door de achteruitgang van industrie worden getroffen), doelstelling 5b programma's voor Groningen/Drenthe en voor Friesland (bevorderen van ontwikkelingen op het platteland), Leader (omschakeling van landbouwgebieden), Interreg (grensoverschrijdende regio's) en het MKB-initiatief (concurrentiebevordering MKB).
In al deze programma's is er veel aandacht voor economische activiteiten die voorwaardenscheppend en gericht zijn op het noordelijke bedrijfsleven.
Deze programma's lopen tot en met 1999. Jaarlijks investeert de Europese Commissie zo'n 100 miljoen gulden in de noordelijke programma's. En dat bedrag wordt vermeerderd met de co-financiering die deels uit de ISP-middelen wordt betaald maar waaraan ook door andere ministeries, de noordelijke provincies en gemeenten wordt bijgedragen.
Het jaarverslag 1996, deel II, van het Integraal Structuurplan Noorden des Lands wordt u ter kennisneming aangeboden. Het ISP-jaarverslag wordt jaarlijks aan u toegezonden.
Momenteel geldt het ISP 5 dat de periode van 1995 tot en met 1999 bestrijkt.
Het jaarverslag is opgesteld onder de verantwoordelijkheid van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland, aan wie de uitvoering van het ISP sinds 1993 is overgedragen.
De ISP-marktsector is in 1996 door HdV Management Consultants B.V. in opdracht van het SNN geëvalueerd. De evaluatie betrof deels het ISP 4 (alleen het jaar 1994) en de eerste twee jaren van het ISP 5 en heeft geresulteerd in het rapport «Evalueren: Kompas voor stimuleren».
Doel van de evaluatie was om het ISP nog tijdens de huidige periode (tot en met 1999) te kunnen bijsturen om het zo effectief mogelijk te laten zijn.
(Een samenvatting van het rapport is bij deze brief gevoegd.)1
Tijdens het overleg met uw Vaste Kamercommissie voor Economische Zaken van 19 juni 1996 is ten aanzien van de ISP-evaluatie afgesproken, dat de evaluatie van het ISP eerst afgerond zou worden en vervolgens nog besproken zou worden met het Noorden. Daarna zou ik u op de hoogte stellen van de getrokken conclusies.
In het overleg met uw Vaste Kamercommissie heb ik ook verwezen naar het toen nog plaats te vinden gesprek met de noordelijke gedeputeerden van Economische Zaken van 26 augustus 1996. Tijdens dat gesprek heb ik met het Noorden afgesproken dat zij met een notitie over de toekomst zou komen (zie ook onder punt 5 van deze brief). De notitie is door het SNN opgesteld en is op 10 maart 1997 door mij met de gedeputeerden besproken. Toen is afgesproken dat de notitie naast de toekomstvisie ook de conclusies ten aanzien van de ISP-evaluatie zou verwoorden. De conclusies in de SNN-notitie ten aanzien van de ISP-evaluatie worden door mij gedeeld en worden hieronder aangegeven.
Uit de evaluatie van het ISP-marktsectorbeleid blijkt dat het beleid in de afgelopen jaren additioneel en succesvol is geweest. In de SNN-notitie staat dat de de marktsectorgewijze aanpak daarom in het huidige ISP zal worden gehandhaafd en waar mogelijk worden aangescherpt. De marktsectorcommissie Agro-business enerzijds en Midden- en Kleinbedrijf, Toerisme en Industrie anderzijds blijven gehandhaafd. De marktsectorcommissie Havenverbonden Aktiviteiten zal zich daarentegen onder meer gaan bezighouden met het verdikken van goederenstromen en daarom zal de naam worden veranderd in marktsectorcommissie Logistiek.
Met het bestaande instrumentarium (ISP, IPR, NOM, Europese structuurfondsen, rijks- en provinciale middelen) wordt gestreefd naar een meer integrale aanpak.
In het te voeren beleid zal het accent met name op de verdere versterking van de bestaande stuwende bedrijvigheid liggen door gerichte stimulering van kennisontwikkeling en -overdracht, technologische ontwikkeling en het verbeteren van exportprestaties en kwaliteitszorg.
Met de noordelijke gedeputeerden heb ik, zoals hierboven al aangegeven, in augustus 1996 afgesproken dat zij met een notitie zouden komen over de toekomstige ruimtelijk economische ontwikkelingen van Noord-Nederland.
De notitie zou mede gebaseerd zijn op het door mij geïnitieerde rapport «De bovenkamer van Nederland», dat in 1996 door het bureau KPMG/BEA is uitgevoerd. Het rapport «De bovenkamer van Nederland» is een sterkte en zwakte analyse voor Noord-Nederland tot 2010. De voornaamste conclusie van het rapport is dat er voor het Noorden kijkend naar het jaar 2010 een drietal belangrijke kansrijke ontwikkelingen zijn waar te nemen. De eerste ontwikkeling betreft het ontstaan van een Noord-corridor. Een mogelijke oorzaak is dat het Noorden gezien de ontwikkelingen in Oost-Europa en Scandinavië langzaam een centralere plaats in Europa inneemt. Een tweede ontwikkeling betreft de potenties die het landelijk gebied heeft. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan diversificatie in de landbouw, natuurtoerisme en de goede woonomgeving. De derde gesignaleerde potentiële ontwikkelingsrichting betreft de endogene potenties van Noord-Nederland. Gedacht wordt aan zaken als het benutten van het aanwezige kennispotentieel, goede T&U netwerken en het uitbouwen van kansrijke sectoren. De algemene conclusie luidt dat indien de kansen die het Noorden heeft beter benut worden het mogelijk moet zijn voor Noord-Nederland om in 2010 aan te sluiten bij de ontwikkelingen elders in Nederland. Dan zal de achterstand van het Noorden ten opzichte van de rest van Nederland ingelopen zijn. Dit betekent wel dat er het een en ander gevraagd wordt van het organiserend vermogen van het Noorden. Het terugdringen van de werkloosheid blijft bovendien een punt van aandacht. (Een samenvatting van het KPMG/BEA-rapport is bij deze brief gevoegd.) 1
In de SNN-notitie kiest Noord-Nederland voor een tweesporenbeleid. Enerzijds het beleid voor het economische kerngebied, waar een versterkte economische ontwikkeling wordt voorzien. En anderzijds het beleid voor het landelijk gebied om het unieke karakter van Noord-Nederland met zijn groene ruimte en hoge landschappelijke waarden veilig te stellen. Het regionaal-economisch beleid is volgens de notitie gebaseerd op twee uitgangspunten: versterken en uitbouwen van de reeds aanwezige kracht (endogene potentie) en het wegwerken van belemmeringen en compenseren van eventuele nadelen. In grote lijnen komt deze visie overeen met de bevindingen van het rapport «De bovenkamer van Nederland».
De in de noordelijke notitie genoemde ontwikkelingen tot 2000 worden door mij gedeeld. Ten aanzien van de ontwikkelingen daarna trek ik momenteel geen conclusies. Dit zou prematuur zijn gezien de werkzaamheden van de commissie Ruimtelijk-Economisch perspectief voor Noord-Nederland, de zgn. commissie Langman. Deze commissie zal naar verwachting eind augustus 1997 met haar advies richting het Kabinet komen.
Naar aanleiding van het advies van de commissie Langman zal er politiek beraad komen over de ruimtelijk-economische ontwikkelingsrichting van Noord-Nederland voor de middellange termijn en lange termijn. U zal hierover worden geïnformeerd.
Een kopie van deze brief heb ik naar de commissie Langman en het SNN gestuurd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-24060-11.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.