nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Archiefwet 19.. verband houdend met de taken van de commissarissen
van de Koning.
De toelichtende memorie die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
23 januari 1995
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de in de Archiefwet
19.. neergelegde regeling met betrekking tot de zorg voor de archiefbescheiden
van de commissarissen van de Koning in hun functie als rijksorgaan te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Indien het bij koninklijke boodschap van 6 oktober 1992 ingediende voorstel
van wet tot vervanging van de Archiefwet 1962 (Stb. 313) en in verband daarmede
wijziging van enige andere wetten (Archiefwet 19..) tot wet wordt verheven,
wordt deze wet als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a, komt te luiden:
a. Onze minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;
2. In onderdeel b, 2°, wordt het zinsdeel «met openbaar gezag
bekleed» vervangen door: met enig openbaar gezag bekleed.
B
In artikel 23 wordt onder vernummering van het tweede en derde lid in
het derde en vierde lid een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:
2. Onze commissarissen in de provincie dragen zorg voor de archiefbescheiden
die verband houden met de taken, bedoeld in artikel 182, eerste en tweede
lid, van de Provinciewet, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht
naar een rijksarchiefbewaarplaats.
C
In artikel 24, eerste lid, worden de woorden «de artikelen 23, eerste
lid,» vervangen door: de artikelen 23, eerste en tweede lid,
D
In artikel 25, tweede lid, onderdeel b, worden de woorden «de artikelen
23, eerste lid,» vervangen door: de artikelen 23, eerste en tweede lid,
E
In artikel 27, eerste lid, vervallen de woorden «en van Onze commissaris
in de provincie».
F
In artikel 29, eerste lid, vervallen de woorden «en van Onze commissaris».
G
Artikel 43 komt te luiden:
Artikel 43
De Archiefwet 1962 (Stb. 313) wordt ingetrokken.
H
Artikel 71 komt te luiden:
Artikel 71
De Wet algemene regels herindeling wordt als volgt gewijzigd; In artikel
70, tweede lid, wordt «artikel 5 van de Archiefwet 1962» vervangen
door: Artikel 12 van de Archiefwet 19.. (Stb. ...) en wordt «de krachtens
artikel 2, tweede lid, van genoemde wet» vervangen door: de krachtens
artikel 9 van genoemde wet.
ARTIKEL II
Artikel 1, onderdeel a, van de Wet op het specifiek cultuurbeleid komt
te luiden:
a. Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;
ARTIKEL III
Artikel 1, onderdeel a, van de Monumentenwet 1988 komt te luiden:
a. Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;
ARTIKEL IV
Artikel 1, onderdeel a, van de Wet verzelfstandiging rijksmuseale diensten
komt te luiden:
a. Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;
ARTIKEL V
Artikel 1, onderdeel a, van de Archiefwet 1962 komt te luiden:
a. Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;
ARTIKEL VI
Artikel 1, onderdeel a, van de Wet op de Raad voor de Kunst 1977 komt
te luiden:
a. Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;
ARTIKEL VII
Artikel 1, onderdeel a, van de Wet Raad voor het cultuurbeheer komt te
luiden:
a. Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;
ARTIKEL VIII
De Wet van 27 april 1994, houdende regelen met betrekking tot de oprichting
van de naamloze vennootschap De Nederlandse Munt N.V. en tot wijziging van
de Muntwet 1987 wordt als volgt gewijzigd: In artikel 10, tweede lid, wordt
«De Archiefwet 1962» vervangen door: De Archiefwet 19.. (Stb.
...)
ARTIKEL IX
Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 17a, eerste lid, van Titel 4 van Boek 1 wordt «de Archiefwet
1962 (Stb. 1988, 77) vervangen door: de Archiefwet 19.. (Stb. ...)
ARTIKEL X
Bij plaatsing in het Staatsblad wordt de in deze wet voorkomende aanduiding
«19..» vervangen door het jaartal van het Staatsblad waarin de
wet, bedoeld in artikel I, aanhef, wordt geplaatst en worden de drie puntjes
in de in deze wet voorkomende aanduiding (Stb. ...) vervangen door het nummer
van het Staatsblad waarin de wet, bedoeld in artikel I, aanhef, wordt geplaatst.
ARTIKEL XI
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst met uitzondering van artikel
I dat in werking treedt met ingang van de dag waarop de Archiefwet 19.. in
werking treedt. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden
geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie
zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,